Alleen strijd kan het reisrecht redden

p9.jpg
Op 8 november afgelopen jaar reed er een speciale trein door Nederland met actievoerende studenten, georganiseerd door LSVb en JOB. Dit 'spoorcollege' wilde duidelijk maken dat niet alleen studenten de dupe zijn van het afschaffende studenten ov-kaart, maar ook de ov-bedrijven hierdoor minder reizigers en inkomsten krijgen. (Foto: Spoorcollege/Facebook)

Werkgroep Onderwijs CJB

In november organiseerde de Landelijke Studentenvakbond een ludieke actie tegen de afschaffing van de ov-studentenkaart, het Spoorcollege. Een speciaal afgehuurde trein reed op een vrijdag door de gehele Randstad, honderden boze studenten gingen mee en er werden verschillende workshops en discussies gehouden over het belang van gratis reizen voor studenten. De bond ging hiermee in tegen de plannen voor afschaffing en ontmaskerde de frases van 'versobering of aanpassing' die het kabinet voortdurend uitkraamt.

In dit stuk willen we aantonen hoe het reisrecht van studenten slachtoffer wordt van een kapitalistisch onderwijs.

Vrijheid van bewegen een mensenrecht, voor studenten onbetaalbaar

Gratis openbaar vervoer voor studenten is méér dan alleen maar een reiskostenvergoeding. Het is een belangrijk onderdeel van hun levensonderhoud. Studenten hebben namelijk maar weinig te besteden. Laten we eens naar de cijfers kijken die het Nibud voor 2012 geeft. We beginnen met de uitwonende studenten. Hun gemiddelde inkomen is 915 euro per maand. Als men daar huur (\340), zorgverzekering (\106), collegegeld (\143) en boekengeld (\84) vanaf haalt blijft nog rond 260 euro over. Ter vergelijking: met minder dan 200 euro kom je in aanmerking voor de voedselbank. Het is dan ook niet vreemd dat uitwonende studenten per maand 150 euro meer uitgeven dan dat zij aan inkomsten hebben. De situatie voor thuiswonende studenten is niet rooskleuriger, van hun 535 euro maandelijks inkomen houden zij na aftrek van vaste lasten 200 euro over, alleen hebben zij meestal geen kosten voor het eten. Studenten maken dus schulden, of leven van hun spaargeld. En dat terwijl ze gemiddeld meer dan acht uur per week bijwerken. Meer uren dan de universiteiten aanraden. Gratis vervoer voor studenten is dus zeker geen luxe cadeau. Zonder zou het haast onmogelijk zijn om familie of vrienden in andere delen van het land te bezoeken. Voor studenten die ouders hebben met een laag inkomen zou een extra drempel voor het volgen van een studie ontstaan.

De ov-studentenkaart geeft studenten de mogelijkheid om voor de beste opleidingslocatie en de meest aantrekkelijke studie te kiezen zonder daarbij rekening te moeten houden met reiskosten. Zo kunnen studenten zich optimaal ontwikkelen en kunnen zij gemotiveerd aan de slag gaan met de studie die het beste bij hen past. Als de ov-studentenkaart wordt afgeschaft is het mogelijk dat kleine en gespecialiseerde opleidingen, die studenten uit het hele land trekken, verdwijnen. De verschraling van het onderwijsaanbod wordt zo in de hand gewerkt.

Een vaak gehoord argument tegen de ov-studentenkaart is dat studenten dan maar naar de stad waar ze een opleiding volgen moeten verhuizen. Tegelijkertijd is er in alle studentensteden een kamertekort. Het meest extreem is de situatie in Utrecht en Amsterdam maar ook voor veel kleinere en minder populaire steden zoals bijvoorbeeld Ede toont de Monitor Studentenhuisvesting van 2013 een tekort. Dat de overheid in deze situatie het tekort zelfs verder laat oplopen en dan van studenten eist maar gewoon naar de stad van hun studie te verhuizen is cynisch.

Alternatief: afschaffen

De regeringspartijen hebben de discussie geopend over alternatieven voor de zogenaamd te dure ov-studentenkaart. Alle tot nu toe voorgedragen alternatieven betekenen dat reizen voor studenten flink duurder wordt.

Het lijkt er op dat het kabinet op dit moment van plan is om het gratis reizen te vervangen door een kortingskaart. Veel studenten zullen ouderejaars studenten kennen die al met de huidige regeling geen recht op gratis vervoer meer hebben omdat ze 'te lang' hebben gestudeerd. Die studenten komen in de problemen als ze met de trein moeten reizen. Met een kortingskaart krijgt iedere student reisproblemen. In het bijzonder het volgen van stages in andere steden zal zeer duur gaan worden en de kamernood zal nog verder toenemen.

Trajectkaart

De invoering van een trajectkaart voor de reis tussen woonplek en opleiding is ook geen goede oplossing. De reiskosten die studenten in hun vrije tijd maken zullen toenemen, en dat terwijl studenten met hun huidige budget vaak al schulden moeten maken. Een trajectkaart is ook uit bezuinigingsoogpunt onhandig omdat het voordeel van een collectieve regeling verloren gaat. Vervoersbedrijven zullen de overheid daarom relatief gezien veel meer laten betalen dan bij gratis reisrecht.

De deur op een kiertje

Creatieve studenten hebben een compromisvoorstel bedacht. Zij stellen voor om studenten te laten kiezen tussen de ov-studentenkaart of een directe verhoging van de studiebeurs die een stuk minder hoog is dan de kosten die de overheid voor het verstrekken van een ov-studentenkaart aan deze student zou maken. Studenten die weinig gebruikmaken van hun reisrecht zouden zo uit de regeling worden gelokt zonder dat degenen die het nodig hebben er last van hebben. Het is onduidelijk of hiermee wel 'genoeg' kan worden bezuinigd. Het idee lijkt eerder een eerste stap in de richting van afschaffing. De zogenaamd lege overheidskas wordt voortdurend aangehaald als argument voor bezuinigingen op alle terreinen, niks hindert de regering om volgend jaar 'onder druk van de tekorten' gewoon verder te bezuinigen op het reisrecht en dan zou de deur al op een kier staan. 'Kijk nou eens hoeveel studenten nu al liever voor geld kiezen dan voor de ov-studentenkaart. Blijkbaar hebben jullie het helemaal niet zo nodig' zal het eerste argument zijn dat we te horen krijgen. De financiële nood van studenten zou dan op een slinkse manier gebruikt kunnen worden. Studenten staan nu voor de principiële vraag of ze hun voorzieningen willen verdedigen en wellicht zelfs verbeteren of dat ze willen worden meegesleurd in de voortdurende bezuinigingsdrift.

Kenniseconomie = bezuinigen op onderwijs

Om tot een goed begrip te komen waarom de politiek zo hamert op bezuinigingen op onderwijs is het belangrijk om te kijken naar de Verklaring van Bologna. Deze werd op 19 juni 1999 getekend door 30 Europese ministers van hoger onderwijs. Wat is nu precies het doel van deze verklaring? Dat is het vormen van een groot Europees machtsblok dat beter kan concurreren met bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Dit wordt aangeduid met de term kenniseconomie. Staat deze kenniseconomie voor een onderwijssysteem waarin studenten zich optimaal kunnen ontwikkelen? Nee, kenniseconomie betekent het competitief maken van het onderwijs, betekent dat de concurrentie tussen onderwijsinstellingen om de beste studenten wordt opgedreven en dat studenten moeten concurreren om de beste studieplekken. Het goede onderwijs wordt systematisch afgesloten voor een grote groep mensen, met behulp van zowel financiële als prestatiegerichte barricades. Dat zorgt voor concurrentie. Zo ontstaan er de allerbeste voorwaarden voor rijke elite-studenten terwijl de meerderheid het met een minimaal aanbod moet doen of helemaal niet kan studeren. Onderwijs en onderzoek moeten zich uitsluitend oriënteren aan de markt. Sociale voorzieningen voor studenten worden als geldverkwisting afgedaan, studenten moeten zich maar in de schulden steken. Voor de elite geen probleem, de rest is na zijn studie gedwongen elk werkaanbod te accepteren om maar van zijn schuld af te komen.

Het belang van kapitalisten, van de markt in onderwijs is tegenovergesteld aan het maatschappelijk belang en aan zelfontplooiing van studenten. De CJB veroordeelt de Verklaring van Bologna en de kapitalistische onderwijspolitiek. Voor een uitleg over onze visie op onderwijs zie uitgebreidere informatie op www.voorwaarts.net.