Steve Ellner
Sinds de jaren '90 beschuldigen veel critici van Washington de Verenigde Staten ervan dat zij het uiteenvallen van landen zoals Joegoslavië bevorderen, conform het neoliberale streven om centrale regeringen en natiestaten te verzwakken. Op dit moment houdt de officiële politiek van Washington voor landen als Syrië en Oekraïne in dat rebellen die proberen de regering omver te werpen gesteund worden, zelfs wanneer de kans op succes minimaal is.
In Syrië leverden de VS materiële steun aan de rebellen. In Oekraïne bedreigde de regering Obama de machthebbers met sancties, terwijl de demonstranten gewapenderhand de veiligheidsdiensten aanvielen.
Los van elk waardeoordeel over beide regeringen (ik verdedig geen van beide) lijkt het erop dat een machtswisseling onwaarschijnlijk is. Het meest gunstige politieke scenario voor hen die zich verzetten tegen hun regering zou de verlenging van het gewapend conflict zijn, mogelijk uitmondend in een burgeroorlog. Het slechtste scenario zou zijn wanneer de regering zich kan handhaven en de opstandelingen volkomen verslagen worden. Natuurlijk weet Washington dit. Zou het kunnen dat Washington een burgeroorlog verkiest boven een normale situatie zonder twisten en geweld als het regeringen betreft die volgens de VS de Amerikaanse belangen tegenwerken?
Deze analyse van de Amerikaanse politiek ten opzichte van Oekraïne en Syrië is nog meer van toepassing in het geval van Venezuela. Er spelen een aantal sleutelfactoren ten gunste van de Venezolaanse regering die een machtswisseling nog minder waarschijnlijk maken. Op de eerste plaats genieten de Chavisten de electorale steun van vijftig of meer procent van de bevolking en hun mobilisatiekracht is sinds 2003 veel groter dan dat van de oppositie. Ten tweede versloegen de Chavisten de oppositie tijdens lokale verkiezingen twee maanden geleden met een ruime marge. Op de derde plaats weet de regering zich stevig gesteund door het leger, zonder dat ze door de krijgsmacht onder druk gezet wordt. Veel officieren identificeren zich met het Chavisme. Tenslotte kan Venezuela meer dan ooit in zijn bijna tweehonderdjarig bestaan rekenen op een verenigd Latijns-Amerika en op veel steun tijdens het huidige conflict met bepaalde regeringen in de regio.
Toch steunen de VS de oppositie openlijk. Toen de hele wereld (inclusief de niet bepaald linkse regeringen van Mexico en Colombia) in april 2013 de overwinning van Nicolás Maduro tijdens de presidentsverkiezingen erkende schaarden alleen de VS zich aan de zijde van de Venezolaanse oppositie om de uitslag te betwisten. (Als de oppositie de verkiezingen van april werkelijk gewonnen had, hoe valt dan de Chavistische zege in december te verklaren, die wél geaccepteerd werd door de oppositie?) Van alle verklaringen die uit Washington komen, die van Kerry en Obama incluis druipt de steun aan de oppositie af, met name aan Leopoldo López (die in de VS opgeleid werd en tot een van Venezuela's rijkste families behoort). Hij vertegenwoordigt de meest extremistische stroming binnen de oppositie. Met zijn slogan 'salida' pleit hij openlijk voor een regime change.
Samen met de oppositieleiders rekenen de VS op een uitputtingsslag, op een zogenaamde 'oorlog met een lage intensiteit'. Deze strategie kan werken zoals in het Nicaragua van de jaren '80. In 1990 meenden de Nicaraguaanse kiezers dat een stem op de 'gematigde' kandidaat Violeta Chamorro (die miljoenen dollars kreeg vanuit de VS) de enige manier was om een eind te maken aan het voortdurende geweld. Een gelijkaardig scenario kan zich in Venezuela gaan ontrollen. Capriles manoeuvreert zich bijzonder bedreven in de positie om de rol van 'gematigde' te spelen (hij noemt zich zelfs 'progressief') en heeft vooral op sociaal gebied afstand genomen van López, hoewel beiden afkomstig zijn uit de hoogste klasse. Volgens Capriles kan de oppositie alleen maar succesvol zijn als ze steun krijgt van de lagere klassen. Dit standpunt houdt indirecte kritiek op López in, die de subjectieve voorwaarden onderschat. Kortom, Capriles volgt de 'Chamorro-strategie'.
Deze oorlog met een lage intensiteit kan dus effectief zijn. Toch zijn er andere scenario's denkbaar waarbij de huidige protesten een boemerangeffect kunnen hebben op de oppositie en de Verenigde Staten. Het eerste is de mogelijkheid van een reactie vanuit de bevolking. De Venezolaanse middenklasse, het grootste slachtoffer van al het geweld, vertoont die al. Ook gebeurtenissen zoals in Oekraïne die de oppositie deden geloven dat 'burgerprotest' regeringen ten val zouden kunnen brengen tonen aan hoe gemakkelijk het is om situaties te laten escaleren tot gewapende confrontaties met tientallen doden of zelfs een burgeroorlog. Daarnaast zullen oppositieleden uit de middenklasse waarschijnlijk de hoop verliezen bij het uitblijven van kortetermijnsuccessen tijdens deze alles-of-nietsstrategie. De houdbaarheid van het enthousiasme voor deze strategie bij deze bevolkingsgroep lijkt beperkt.
Washington heeft veel te verliezen. De VS hebben een lange traditie in het ondersteunen van subversieve bewegingen die (zoals in Iran in 1953 en Guatemala in 1954) na hun machtsovername verantwoordelijk waren voor jarenlange rampspoed in hun land. Venezuela is geen typisch geval. Het land heeft de aandacht van de hele wereld. Door de mislukte pogingen van de Amerikaanse regering om in een reeks landen (Syrië, Oekraïne, Venezuela) een regime change teweeg te brengen zou het Amerikaanse prestige een forse deuk oplopen, na de 'successen' van Irak en Libië. Kortom, er staat veel op het spel.
Bron: Venezuelanalysis.com, 23 februari 2014, vertaling Frans Willems.
(zie voor meer artikelen www.ncpn.nl)