Claudia Wangerin (*)
Op de vakbondsbetogingen stond in Duitsland op 1 mei het beoogde minimumloon centraal. Maar er zijn nog heel wat meer punten waarvoor gestreden moet worden.
"Dit is het jaar van belangrijke beslissingen voor werknemers. Na jaren van deregulatie gaan politiek en vakbeweging eindelijk samen op weg naar een nieuwe ordening van de arbeid." Zo begint de oproep van de Duitse vakcentrale (DGB) voor de betogingen van de vakbeweging op de Dag van de Arbeid. Bedoeld wordt daarmee de beoogde introductie van het wettelijk minimumloon ter hoogte van 8,50 euro per uur. Maar daar mag de arbeidersbeweging het niet bij laten. Het wetsontwerp voor het minimumloon zit vol gaten en sluit talrijke groepen uit. Daarom eisen actiegroepen in de vakbeweging en de maatschappij om deze splitsing van de arbeidersbeweging niet toe te laten en het minimumloon van meet af aan duidelijk te verhogen.
Maar tot de ordening van de arbeid behoort niet alleen de loonshoogte, maar ook wanneer en hoelang ervoor moet worden gewerkt. De huidige wekelijkse arbeidsduur van bijna 40 uur in vijf werkdagen, voor de meeste kantoorbanen cao-realiteit, is het resultaat van veel, lange en harde strijd. Maar zoals bij het minimumloon is het ook hier tijd om een stap verder te gaan. De vooruitgang van de productiviteit heeft geleid tot intensiever werk en zo tot meer druk en stress.
Minder werkuren zouden dit weerspiegelen en zouden moeiteloos betaalbaar zijn. Deze arbeidsintensiteit treft vooral vrouwen omdat ze naast hun loonarbeid nog steeds voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor het verzorgende werk (kinderen en huishouden). Een arbeidsduurverkorting zou o.a. eraan kunnen bijdragen dat deze beter wordt verdeeld tussen de geslachten.
In Frankrijk is de 35-urige werkweek wettelijk vastgesteld, wat niet betekent dat de strijd daar voorbij is, want de hebzucht in politiek en zakenleven neemt toe om meer arbeid en meer tijd uit de werkenden te persen. Alhoewel gebleken is dat de arbeidsduurverkorting daar heeft geleid tot een verlaging van de werkloosheid. (...)
Achter de schermen besluiten de DGB-toppen met zogeheten defensiepolitici om samen de rijen te sluiten tussen vakbond en Bundeswehr. Honderd jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog laten niet alle vakbondsleden dat zonder commentaar over zich heen komen. Binnen de vakbeweging en op internet komt het verzet bij elkaar tegen deze militarisering van de samenleving, want van een oorlog kunnen arbeiders nooit profiteren.
(*) Claudia Wangerin, 'junge Welt', 28 april 2014, vertaald door Marcel de Jong