Wil van der Klift
Marxisten definiëren de huidige kapitalistische crisis als een systeemcrisis met als oorzaak overproductie van goederen en overaanbod van kapitaal. We moeten daarbij aantekenen dat er ook meningsverschillen bestaan tussen de diverse marxistische 'scholen' en stromingen, maar die onderlinge verschillen zijn veelal minder groot dan tussen marxisten en theoretici van andere (liberale, etc) stromingen.
Marxisten spreken echter niet voor niets van politieke economie. Daarmee wordt de onverbrekelijke band van economie en politiek tot uitdrukking gebracht. Aan de basis van de meeste ontwikkelingen in de 'bovenbouw' (politiek, cultureel, staatsrechtelijk, sociaalpsychologisch, etc) staan echter de werkelijke economische ontwikkelingen (onderbouw). Ook al is de relatie tussen boven- en onderbouw niet statisch en rechtlijnig, het is altijd noodzakelijk om het verband te zoeken tussen politieke, culturele, historische, staatsrechtelijke, sociaalpsychologische en andere analyses met onderzoek naar de daadwerkelijke economische ontwikkelingen. Eigenlijk is geen enkele analyse toereikend die dat verband niet legt.
Het wemelt op dit moment van culturele, historische en sociaalpsychologische analyses over de oorzaken van de huidige westerse kapitalistische systeemcrisis. Het meest toereikend zijn de analyses nog die de oorzaken zoeken in de snelle globalisering. De globalisering van het kapitaal heeft geleid tot veel en grote verschuivingen in machtsposities, tot indrukwekkende schaalvergroting en tot voortdurend nieuwe mondiale verhoudingen.
Belangrijk daarbij is de vaststelling dat met name de grote mondiale industriële en kapitalistische spelers zich steeds meer hebben losgemaakt van hun thuishavens. Ook al hebben ze op papier nog vaste standplaatsen, in de praktijk flitsen hun belangen in steeds snellere vaart over de aardbol. Minstens is niet meer makkelijk duidelijk te maken hoe het grote mondiale financierskapitaal - het industriekapitaal en financieel kapitaal in één onderneming - zich daadwerkelijk verhoudt tot de landen waar zijn hun (traditionele) vestigingsplaats hebben of hadden. Veel multinationals beschikken over hoeveelheden kapitaal die veel groter zijn dan het bbp van menig (middel)groot land! De politiek-economische sturing in de wereld vindt daarom steeds meer plaats vanuit de kantoren van die mondiaal opererende kolossen en niet vanuit de verschillende politieke centra in de natiestaten. Hun macht wordt nog versterkt door gezamenlijke lobbygroepen.
Op grote schaal vindt mondiaal herinvestering van (flits)kapitaal plaats. Outsourcing van industriële bedrijvigheid is ook aan de orde van de dag en golft intussen heen en weer over de wereld op zoek naar de plekken die de meeste winst opleveren. Daarvoor worden soms, omwille van goedkopere arbeidskosten, zelfs de modernste en meest productieve fabrieken opgegeven, zoals nu bij Phillip Morris. Het kapitaal wordt - niet in de laatste plaats om belastingtechnische redenen - verspreid over de wereld in 'belastingparadijzen'.
De reactie van (de bevolkingen in) de nationale staten is er een van twijfel, weerstand, onmacht, kortzichtig eigenbelang en vervreemding. Kortom alleen door de globalisering als uitgangspunt te nemen ontstaan er voldoende mogelijkheden om de (ingewikkelde) mondiale economische ontwikkelingen te verbinden aan de politieke ontwikkelingen in de afzonderlijke natiestaten. En dat zal moeten, want geen enkel land staat los van de mondiale ontwikkelingen en de mondiale ontwikkelingen worden uiteindelijk bepaald door de nationale gebeurtenissen. Philip Morris is geen plaatselijke of nationale, zelfs geen Europese zaak. De arbeidersklasse moet steeds de verbanden leggen met de mondiale kapitalistische ontwikkelingen om een juiste analyse te kunnen maken.