Sociaaleconomische redactie
Na jaren van felle discussie is het wetsvoorstel over de herziening van het pensioenstelsel uiteindelijk naar de Tweede Kamer gestuurd. Pensioenfondsen worden vanaf volgend jaar onder meer gedwongen hogere buffers aan te houden, blijkt uit het wetsvoorstel over de pensioenherziening dat PvdA-staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het kabinet wil ook strengere eisen stellen aan het corrigeren van de pensioenen met inflatie.
De afgelopen jaren kwamen veel pensioenfondsen in de problemen. De gemiddelde dekkingsgraad, de verhouding tussen vermogen en verplichtingen, is nu zo'n 110 procent. Om mensen een volledig geïndexeerd pensioen te kunnen bieden, dus gecorrigeerd voor inflatie, is een dekkingsgraad van zo'n 130 procent nodig, een verschil van ongeveer 200 miljard euro. De kassen van de meeste pensioenfondsen lopen echter over. De premies gaan nu zo'n 11 procent omlaag, stelt Klijnsma. Het geld dat volgend jaar fiscaal vrijvalt kan beter worden gebruikt om werknemers nog zoveel mogelijk pensioen te laten opbouwen.
Het resultaat van de huidige voorstellen is dat de pensioenen nog jaren niet volledig worden opgehoogd met de inflatie. Het wetsvoorstel maakt dat duidelijk. Veel gepensioneerden zitten inmiddels al jaren op de nullijn en zullen dat voorlopig ook gedwongen moeten blijven. Een schandalige achteruitgang van hun koopkracht en diefstal van de opgebouwde rechten van werknemers die hun levenlang premie betaalden in de hoop op een financieel zorgeloze oude dag. Dat met name de gepensioneerden de rekening betalen heeft nog een andere reden. Zij kunnen moeilijker een gezamenlijke vuist maken, denkt men in de regeringscoalitie van PvdA en VVD. Dat zal echter nog moeten blijken. Binnen de FNV staan groepen gepensioneerden klaar om op hun manier de 'barricaden' op te gaan.
Het wordt bovendien lastiger gemaakt voor fondsen om de pensioenen op te hogen met inflatie. Niet alleen wordt de grens waarbij indexatie is toegestaan verhoogd, ook fondsen mogen pas indexeren als dit niet ten koste van de volgende generatie gaat. Achterliggend doel is dat de gepensioneerden er zelf voor opdraaien dat hun pensioenen bestendig zijn tegen financiële crises en langere levensverwachting. Als banken omvallen volgt onmiddellijk staatssteun. Als pensioenfondsen het soms een periode moeilijk hebben, moeten ze er zelf zien uit te komen. "Noodzakelijk technisch onderhoud", noemt verantwoordelijk staatssecretaris Klijnsma dat. Vakbonden, pensioenfondsen en ouderenorganisaties zien dat anders, zij vinden de beperkingen te ver gaan en vrezen dat werknemers en gepensioneerden onterecht koopkracht mislopen.
De nieuwe regels moeten per 1 januari 2015 ingaan, maar pensioenfondsen krijgen voor sommige onderdelen tot 1 juli 2015 de tijd.
Werkgeversorganisaties en de vakbonden, die gezamenlijk het beheer voeren over de pensioenfondsen, zijn niet tevreden met het voorstel. Dat geldt ook voor veel fondsen en belangenorganisaties voor ouderen. Ze vinden het nieuwe regime voor de pensioenfondsen onnodig streng. De Pensioenfederatie laat ook weten ongelukkig te zijn omdat de verplichtingen nog steeds moeten worden berekend met de sterk schommelende marktrente.
D66 is blij dat de pensioenpremies met 11 procent omlaag gaan. Dat zou goed zijn voor de koopkracht en de werkgelegenheid. Met andere woorden, D66 gaat voor een kortetermijnbelang. Pensioenfondsen horen niet mee te doen met de (politieke) waan van de dag. Verhogen van de premie is een beter antwoord om de pensioenen bestendig te maken. Vanwege de hogere buffereisen en te lage rekenrente blijft er bovendien te weinig ruimte voor indexatie. Daarom zullen die eisen van tafel moeten.
Op de achtergrond spelen nog andere drijfveren mee. Vooral aan werkgeverszijde wil men af van gegarandeerde pensioenen. Twintig van de grootste 50 bedrijven met een eigen pensioenfonds hebben inmiddels al een regeling waarbij ze alleen nog een gemaximeerde premie toezeggen. De pensioenregeling waar nog echt een gegarandeerd pensioen wordt beloofd aan deelnemers, sterft uit bij bedrijven. In groten getale zijn bedrijven overgestapt naar pensioenregelingen waarbij ze zelf geen risico meer lopen. Als de beleggingsresultaten tegenvallen of de leeftijdsverwachting sneller stijgt dan verwacht, is dat niet meer
voor hun rekening. De werknemer is dan de klos.
Het bleek in Nederland nog niet nodig om de solidariteit helemaal overboord te gooien en over te gaan op alleen nog maar individuele pensioenpotjes. Collectieve regelingen blijven nog mogelijk, zolang het risico niet bij de werkgever ligt. Maar de richting is aangegeven. De verzekeraars staan klaar om individuele oudedagsverzekeringen aan te bieden. Het collectieve gebouw wordt van alle kanten aangevallen. Bedrijven streven uiteindelijk allemaal naar volledig individuele regelingen. Dat is voor veel bedrijven het einddoel.
Werknemers moeten echter wel instemmen met een wijziging van de regeling en dat gaat doorgaans niet zonder slag of stoot.
Het zal de komende jaren er steeds meer om spannen een goed pensioenstelsel te behouden. Werkenden - jong en oud - en gepensioneerden zullen samen een sterke vuist moeten maken.