Sociaaleconomische redactie (*)
In het afgelopen decennium is de belastingdruk verschoven van kapitaal naar arbeid. Bedrijven steken een steeds groter deel van het nationale inkomen in eigen zak. "Oneerlijk en economisch ongerijmd", aldus David Hollanders.
Het Nederlandse regeringsbeleid in de afgelopen decennia, alsook tijdens de crisis, kan volledig begrepen worden als het steunen van mensen met financieel vermogen ten nadele van mensen die voor hun inkomen zijn aangewezen op een baan. Financieel kapitaal wordt namelijk én minder belast én beter beschermd dan arbeid, ook wel menselijk kapitaal genoemd. In de woorden van econoom Piketty, is Nederland één van de "political regimes that objectively favor private capital".
In de 21e eeuw draagt kapitaal steeds minder belasting af aan de staat. Onderstaande grafiek toont de ontwikkeling van de inkomsten uit loonbelasting en vennootschapsbelasting als percentage van de totale belasting op inkomen in afwijking van de bijdrage in 2000. De afname van de bijdrage van bedrijven (met 17,6 procentpunt) en aandeelhouders (gelijk 2,3, hier niet getoond) wordt precies gecompenseerd door de toename van inkomsten uit loonbelasting (20,6 procentpunt). Kortom, de belastingdruk is verschoven van bedrijven en aandeelhouders naar werkenden.
Deze ontwikkeling is een direct gevolg van politieke besluiten. Inkomen uit arbeid wordt zwaarder belast (max. 52%) dan bedrijfswinsten (max. 25%). Daarnaast zijn er voor bedrijven allerhande aftrekposten. In bijzonder kunnen bedrijven rentebetalingen als 'kostenpost' aftrekken. Dit is met name lucratief voor banken die voor ca. 97 procent schuld gefinancierd zijn (en dat kunnen zij vanwege de overheidsgarantie). Er is ook een aftrekpost voor de loonbelasting, de hypotheekrenteaftrek.
Evenwel er wordt dus minder belasting op arbeid geheven naarmate men meer vermogen bezit. Vermogensbezit - tenminste als deze schuld gefinancierd is - wordt dus fiscaal aangemoedigd. Dit contrasteert dan weer met studieschulden, waarbij de rente niet aftrekbaar is. Investeringen in menselijk kapitaal, ofwel studeren, worden dus veel zwaarder belast dan investeringen in financieel kapitaal. Omgekeerd kunnen bedrijven allerhande trainingen wel weer als kostenpost aftrekken, terwijl de overheid op haar beurt de studiebeurzen reduceert.
Daar komt bij dat de overheid z.g. 'fiscal rulings' heeft met buitenlandse multinationals, waarin de fiscus speciale afspraken maakt met bedrijven, waardoor deze minder belasting betalen. Deze rulings - gesloten door de overheid namens de burger met private bedrijven - zijn geheim voor diezelfde burger, dus de omvang van de belastingkortingen zijn onbekend.
Bovenstaande betreft de fiscale bijdrage van menselijk en financieel kapitaal. Omgekeerd draagt de overheid ook bij aan bescherming van kapitaal en arbeid. De overheid grijpt daarbij actief in om financieel kapitaal te beschermen maar laat dit bij menselijk kapitaal grotendeels na. De reddingen van ABN AMRO, ING en SNS Reaal - alsook de steun aan Aegon en NIB Capital - hebben dit manifest doen worden. De toename van de staatsschuld sinds 2007 - van 45,3 procent in 2007 naar 73,5 procent in 2013 - is grotendeels het gevolg van vermogensbescherming in de vorm van bankreddingen.
Daar blijft het niet bij. Doordat banken gered worden door de belastingbetaler, kunnen zij goedkoper lenen dan andere bedrijven (die ironisch genoeg bij diezelfde banken lenen). Deze jaarlijkse subsidie wordt door SOMO geschat op 4,1-12,3 miljard euro. Uitgaande van de middelste waarde van 8,2 miljard, komt dat neer op 1,37 procent bbp. Daar komt overigens bij dat banken goedkoop kunnen lenen bij de ECB (en dit vervolgens uitlenen tegen een hogere rente aan huishoudens en overheid, onder garantie van diezelfde overheid).
De bankreddingen hebben geleid tot hogere overheidsschuld en - via vraaguitval - geleid tot werkloosheid. Die reddingen worden evenwel gefinancierd door bezuinigingen op de verzorgingsstaat, juist bedoeld ter bescherming van arbeid. Zo wordt er de afgelopen decennia steeds minder uitgegeven aan WW en bijstand en is de impliciete subsidie aan banken in 2009 - het laatste jaar waarvoor OECD-gegevens beschikbaar zijn - hoger dan steun bij werkloosheid.
De economisch ongerijmde slotsom is dat bedrijven en vermogenden steeds minder bijdragen aan de overheid en tegelijkertijd steeds beter beschermd worden. Dat is behalve oneerlijk ook economisch ongerijmd. Het moet dus politiek begrepen worden als de uitkomst van het steunen van kapitaal ten nadele van arbeid.
(*) Bron: David Hollanders