Zoltan Zigedy
Terugkijkend op de tien jaar na de ineenstorting van de aandelenbeurs in 1929 schreef de marxistische econoom en redacteur van 'Science and Society', Vladimir D. Kazakevich over de 'chronische crisis' gedurende de jaren dertig in de Verenigde Staten ('The War and American Finance' in 'Science and Society', lente 1940). Kazakevich wees op de stagnatie die het hele decennium aanhield waarbij hij eraan herinnerde dat de Verenigde Staten na de Eerste Wereldoorlog de machtigste economie ter wereld waren geworden.
"In het machtigste kapitalistische land - de Verenigde Staten - ontwikkelden zich financiële zwakheden, voor een groot deel juist vanwege Amerika's prominente positie in de kapitalistische wereld die verscheurd werd door economische tegenstellingen en frustraties."
Kazakevich, geen wedergeboren keynesiaan maar een oprechte marxist, ging in op de ineenstorting van de groei in de kapitaalgoederensector tijdens de New Deal-periode: "de cijfers laten zien hoe enorm de kapitalistische activiteiten tijdens de dertiger jaren inkrompen vergeleken met het voorafgaande decennium. De meeste federale uitgaven in het kader van de New Deal werden direct besteed aan het ondersteunen van de vraag naar consumptiegoederen en niet aan kapitaal- of productiegoederen. Hoewel het alom gepromoot werd draaide deze geldpomperij ten behoeve van alleen de consumptiegoederen als middel ter reanimatie van de kapitalistische organisatie die geteisterd werd door een chronische crisis uit op een fiasco."
Momenteel worden economische analisten steeds nerveuzer over een vergelijkbare ineenstorting in de kapitaalgoederen tijdens onze eigen 'chronische crisis'. Omdat de groei van de kapitaaluitgaven (ook aan investeringsgoederen) ver beneden het langetermijngemiddelde van acht procent ligt (in 2013 bedroeg de groei slechts 3%) heeft de gemiddelde ouderdom van het industriële machinepark en de apparatuur in de VS de tien jaar overschreden. Dit is het hoogste gemiddelde sinds 1938, toen Kazakevich zijn sombere beeld schetste ('The Wall Street Journal', 3.9.2014)! De slakkengang waarmee de Amerikaanse economie zich de afgelopen zeven jaar voortbeweegt doet daarom sterk denken aan de stagnatie die volgde op de beurskrach die de aanzet gaf tot de Grote Depressie.
Hoewel kapitaaluitgaven tegenwoordig niet per se een beslissende rol spelen zoals in de Amerikaanse economie van de dertiger jaren blijven ze een belangrijke indicatie van de onzekerheid bij managers om hun productie te verhogen. Zij zien geen perspectief om hun winsten te vergroten door hun productiecapaciteit van nieuwe machines te voorzien. Natuurlijk wil dit niet zeggen dat managers niet op zoek zijn naar winst of investeerders naar rendement op hun investeringen.
Sinds 1999 investeerden managers niet meer zo veel cash in fusies en overnames als in de eerste helft van 2014. Dit is ook een typisch kenmerk van de kapitalistische wederopbouw na een ernstige crash. Een dergelijke rationalisering van de kapitalistische productie heeft telkens tot doel om de winstgroei na kapitalistische tegenslag te herstellen.
Na de crash van 2007-2008 beleefde de Amerikaanse economie een spectaculaire sprong in de arbeidsproductiviteit (bij afwezigheid van kapitaalinvesteringen werd deze grotendeels veroorzaakt door groeiende uitbuiting). Massaontslagen, fabriekssluitingen en een zwakke vakbondsleiding zorgden voor loonstagnatie en een razend snel gekrompen groep werkenden. De winst volgde, en als een gevolg daarvan hervatte de gedaalde winstvoet zijn groei.
Helaas voor de kapitalisten kwam deze groei van de productiviteit tot stilstand: het gemiddelde over de afgelopen vijf jaar ligt maar een fractie hoger dan dat van de afgelopen 20 jaar en in het eerste kwartaal van 2014 daalde de productiviteit met 1,7 procent. Deze weg naar herstel en groei lijkt afgesloten.
Als men in het verleden de opbrengsten van de productiviteit met de werkende klasse gedeeld had, dan zou het kapitalisme natuurlijk waarschijnlijk een toename van de inkomsten te zien hebben gekregen (de mensen zouden meer goederen en diensten gekocht hebben). De vooruitzichten zouden in dat geval rooskleuriger geweest zijn. Dit gebeurde echter niet. Aangepast aan de inflatie is de cumulatieve groei van het gemiddelde huishouden enorm gedaald sinds de crash. Hij is teruggeworpen tot het niveau van 1990. Ten gevolge van dit alles bereikten de bedrijfswinsten een piek in het derde kwartaal van 2011 waarna ze alleen maar daalden.
Kortom: drie signalen die een groei van de winstvoet beloven namelijk kapitaalinvesteringen, de arbeidsproductiviteit en een inkomstenverhoging laten de Verenigde Staten in de steek.
Het is dan ook niet verrassend dat de winstgroei van de bedrijven hieronder geleden heeft. Vanaf de piek in het laatste kwartaal in 2009 (meer dan 10%) is deze gestaag teruggelopen.
Het is belangrijk om te benadrukken dat winsten de brandstof zijn voor het kapitalistisch systeem. Dit lijkt voor de hand liggend maar het is het startpunt van de marxistische crisistheorie. Het kapitalistisch systeem kan alleen maar gezond lijken als de kapitalist beschikt over kapitaal en wanneer hij rendement verwacht. Hij vreest twee dingen: inactief kapitaal (kapitaal zonder vooruitzicht op rendement) en een stagnatie of daling van het rendementscijfer. Het kapitalisme brengt dus alleen maar een systematische groei voort als kapitaal in overvloed aanwezig is, als er legio investeringsmogelijkheden zijn en als de winstvoet aanlokkelijk genoeg is.
Deze wet van de kapitalistische accumulatie draagt echter het zaad van de kapitalistische crisis in zich. Zoals we boven zagen daalt de groei van de winstvoet al enige tijd. Tegelijkertijd groeit de kapitaalaccumulatie sneller dan de Amerikaanse economie als geheel. Het aandeel van de totale winsten, gemeten aan de hand van de bedrijfswinsten als percentage van het bnp bereikte in het tweede kwartaal van 2014 bijna ongekende niveaus (sinds 1947 werd dit slechts tweemaal bereikt: net voor de crash en in 1950).
Met andere woorden: ondanks de daling van de winstvoet produceert de kapitalistische winstmachine sneller potentieel nieuw kapitaal dan dat er nieuwe welvaart voortgebracht wordt. Hieruit volgen drie conclusies: het kapitaal wint de klassenstrijd, de groei blijft achter en de hoeveelheid kapitaal groeit in verhouding tot de omvang van de economie terwijl de winstvoet daalt. En nieuw kapitaal moet een thuis zoeken, een plek waar het nog meer kapitaal kan accumuleren.
Combineer het kapitaal dat voortkomt uit de winsten met de historische hoeveelheid geld in handen van de bedrijven en met de beschikbaarheid van goedkoop krediet (vrijwel niet-bestaande rentepercentages) en de kapitalistische klasse ziet zich geconfronteerd met de loodzware opgave om investeringsmogelijkheden te vinden voor een zee aan kapitaal.
Dit klinkt bekend. Dat klopt. Voor de crash schreven veel economen dat de investeringswereld overspoeld werd met cash, op zoek naar kansen. In april 2007 schreef ik ('Tabloid Political Economy': The Coming Depression' in 'Marxism-Leninism Today', 5 april 2007): "Ondanks dat ze verzuipen in het kapitaal zoeken de financiële machten vruchteloos naar investeringsmogelijkheden. Economen verbazen zich over de lage rendementen, zelfs voor investeringen met een hoog risico of op de lange termijn. Onder normale omstandigheden betalen risico's en geduld op investeringsgebied zich uit maar nu niet. De zee aan rijkdom die geconcentreerd is in de handen van steeds minder mensen lokt alleen maar leners die lenen tegen bescheiden percentages. Er is eenvoudigweg te veel geaccumuleerde rijkdom die jaagt op te weinig investeringsmogelijkheden."
Het is deze accumulatieparadox - te veel kapitaal, te weinig mogelijkheden - die de winstvoet die al onder druk staat doet instorten en die hand in hand gaat met de structurele crisis (of in ons geval de verdiepende crisis). Het is deze accumulatieparadox die de kapitaalbeluste investeerders ertoe brengt om nog risicovoller en kortstondiger plannen te smeden.
Opnieuw maakt een enorme zee aan kapitaal jacht op afnemende investeringsmogelijkheden. Opnieuw, net zoals in de opmaat tot de crash is het rendement gekrompen, wat de investeerders verleidt tot nog riskanter en speculatiever investeringen. Pensioenfondsen en hedgefondsen wagen zich aan schimmige en linke weddenschappen waarbij ze hopen dat de opbrengst opweegt tegen de risico's. Zoals Richard Barley scherpzinnig opmerkt in de 'Wall Street Journal (11 augustus 2014):
"Er is een gebrek aan zekerheden. Er is echter wereldwijd een overvloed aan kapitaal dat een bestemming zoekt. Dit alles veroorzaakt prikkels voor financiële goeroes. Er zijn aanwijzingen dat investeerders op de markt voor kredietderivaten speuren naar allerlei esoterische structuren. Citigroup doet verslag van een "grote toename" van de handel in opnieuw verpakte schuldpakketten. De lage rendementen en de schijnbaar gunstige marktomstandigheden in de periode voor de crisis leidden ook toen tot de uitvinding van producten die uiteindelijk nog maar door weinig mensen begrepen werden. Hoe langer het verlangen naar rendement aanhoudt, des te groter is de kans dat de investeerders terugvallen op het onzalige verleden.
Sinds geruime tijd heeft het niet te vatten streven naar winst gezorgd voor een heropleving op de markt voor rommelobligaties. In de vijf jaar na de crash bezitten vier van de tien snelst groeiende obligatiefondsen grote hoeveelheden van schulden aan een laag percentage, volgens analisten van de WSJ (Wall Street Journal). Zij wijzen erop dat deze ontwikkeling het hevig verlangen naar rendement sinds de crisis van 2008 benadrukt.
De drift tot fusies en overnames heeft ook gevaarlijke, riskante vormen aangenomen. Er zijn federale richtlijnen die bepalen welk gedeelte bij de overnamesom moet voortkomen uit het eigen vermogen van bedrijven en welk gedeelte geleend kan worden bij de bank maar deze worden in 40 procent van de bedrijfsovernames niet nageleefd. Dit aantal benadert het niveau van voor de crisis in 2007 snel.
Een schijnbaar robuuste aandelenmarkt en een relatief stabiele schuldenmarkt wekken samen de illusie van een gezonde, voorspoedige economie. Op een succesvolle manier verdoezelen ze de ernstige scheuren in het Amerikaanse kapitalisme. Het langverwachte einde van de kwantitatieve verruiming: de aankoop van Amerikaanse en andere schulden door de centrale Amerikaanse bank heeft niet de rampspoed veroorzaakt die veel kenners, ook die op Wall Street verwachtten. Er is echter zelden bericht over het feit dat de Volksrepubliek China met zijn aankopen van Amerikaanse staatsobligaties de rol van de Federal Reserve zowat een-op-een overnam.
De 'topprestatie' van de aandelenmarkt is een andere kwestie. Een waarschuwingssignaal is de gestage opmars van de koers-winstverhoudingen die hoger is dan het langetermijngemiddelde en hoger of gelijk aan het niveau in de jaren 2006-2007. Dit alleen kan de prestaties van de markt echter niet verklaren.
Een deel van het antwoord ligt in het feit dat bedrijven aandelen terugkopen. Door het van tafel halen van aandelen stijgt de marktprijs ervan. De Wall Street Journal (16-9-2014) meldde dat bedrijven in de eerste helft van 2014 voor 338,2 miljard dollar aan aandelen terug kochten, het hoogste bedrag sinds 2007. In hetzelfde artikel stond dat bedrijven in het tweede kwartaal van 2014 "31 procent van hun cashflow besteedden aan het terugkopen van aandelen."
Bedrijven potten cash op, op een nooit eerder vertoond niveau (dankzij de lage rente benadert de uitgifte van bedrijfsobligaties dit jaar de 1,5 biljoen dollar). Bedrijven investeren niet langer in toekomstige groei maar in fusies, overnames en het terugkopen van aandelen. Dit zijn activiteiten die de waarde van aandelen kunstmatig overeind houden maar geen onderliggende waarde creëren.
Neem Apple bij voorbeeld. Apple zit op enorme hoeveelheden cash maar verkocht toch voor 12 miljard aan bedrijfsobligaties dit jaar. Tegelijkertijd kocht Apple voor 32,9 miljard aan aandelen Apple terug waardoor de marktprijs van de aandelen steeg. Wordt zo echt rijkdom geschapen? Of is het maar een trucje om het feest voort te kunnen zetten?
Opvallend genoeg is het niet alleen de vooringenomen marxist die in de mist de zandbank in de verte ontwaart. Rob Buckland, een analist van Citigroup ziet de Amerikaanse economie "fase drie" ingaan, de fase die een neergang aankondigt. In 'Business Insider' (15 augustus 2014) wordt deze fase als volgt samengevat:
Fase 3: Nu wordt het link. De aandelen staan nog steeds hoog maar investeerders spreiden hun beleggingen omdat ze niet langer in risicovolle aangelegenheden willen investeren. Bedrijfsdirecteuren zijn intussen gewend geraakt aan een langdurige periode van winsten en zijn tuk op het nemen van risico's geworden. (En we tekenen hierbij aan dat centrale banken al praten over het terugschroeven van de kredietverstrekking door het verhogen van de rentetarieven.) In fase 3 kunnen er luchtbellen ontstaan, zegt Buckland, omdat de hoge vlucht die de aandelenmarkt genomen heeft de vroege waarschuwingstekens van de verslechterende kredietmarkt negeert.
Tegen deze achtergrond ontstaan er zorgen onder investeerders. Een aantal ontstemde managers van hedgefondsen investeren bezorgd in credit-default swaps en nemen niet langer hoge risico's.
Serieuze deskundigen negeren de afleidingsmanoeuvres en de illusies die de media van de monopolies creëren en zien hoe de hardnekkige crisis in Europa, de afkoeling van de economieën in de opkomende landen, de recente tegenslagen onder de Abenomics in Japan en het verlies van momentum in de Volksrepubliek China de tegenstellingen die verscholen gaan onder de oppervlakte van de Amerikaanse economie versterken.
In zijn eerder genoemde artikel uit 1940 zei Vladimir Kazakevich te vrezen dat "machtige belangen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan een oorlogseconomie als een panklare oplossing voor de chronische crisis beschouwen." Zijn angst was gegrond en het militarisme bleek inderdaad in staat om de chronische crisis 'op te lossen', ten koste van het enorme verlies aan mensenlevens tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Op dit moment moeten we stilstaan bij de vraag of een dergelijke logica ook de drijfveer is van de VS- en NAVO-leiders die vastbesloten lijken om haat en agressie aan te wakkeren. De recentelijk opgekomen Islamitische Staat lijkt welhaast een té perfecte vijand. Het is bijna een karikatuur van het kwaad die het Amerikaanse leger een spectaculaire comeback kan laten maken in het Midden-Oosten. De 'beperkte' Amerikaanse luchtaanvallen hebben tot dusver al meer dan een miljard dollar gekost, een sterk staaltje militaire 'geldpomperij' ten behoeve van de Amerikaanse economie.
Het inhakken op Rusland met dreigementen, sancties en militaire inzet vormt de nieuwste obsessie van de NAVO, zelfs als dit ten koste gaat van het al verzwakte Europa. De acties die de militaristen overwegen zouden het dreigingsniveau opschroeven tot dat van de donkerste dagen tijdens de Koude Oorlog. Wordt het niet steeds duidelijker dat alleen het socialisme antwoord biedt op de chronische mondiale crisis van het kapitalisme en haar begeleiders, xenofobie en oorlogslust?
ZZ's blog, 19 september 2014, vertaling Frans Willems.