Maarten Muis
Er is een stevig debat gaande over de positie van de zzp'er. Geen dag gaat voorbij of in de media geeft wel een expert zijn of haar mening over de fiscale voordelen die de zelfstandige zonder personeel geniet. In het debat wordt weinig tot niet de vraag gesteld waarom een verschijnsel als de zzp'er in deze fase van het kapitalisme zo onstuimig groeit. Manifest doet een poging die te beantwoorden.
De partijen die een neoliberale politiek voorstaan, zoals met name VVD en D66, maar niet alleen die twee, en de werkgeversorganisatie VNO-NCW blijven de ontwikkeling van steeds meer zzp'ers positief beoordelen. Maar in die rijen klinkt nu het geluid dat de fiscale voordelen wel erg riant zijn en ze de staat erg veel kosten. Economen en sociologen wijzen er op dat de zzp'er een parasiterende positie heeft in het sociale stelsel: wel aanspraak maken op bijstand en ww, maar niet meebetalen in de vorm van belasting. De vakbeweging en de sociaaldemocratische partijen stellen vooral de schijnzelfstandigheid en de armoede onder de groep zzp'ers centraal.
In het huidige debat heeft men het over de financiële voordelen van het aan de slag gaan als zzp'er. Vooral die ten opzichte van mensen in loondienst. Vóór 2008 werd de stap van loondienst naar zzp'er gemaakt, omdat daarmee het netto-inkomen relatief eenvoudig te verhogen was. Daarvoor werd wel zekerheid ingeruild, maar om de gemiddelde levensstandaard binnen gezinnen te behouden was deze stap voor velen noodzakelijk.
Naast de onverkwikkelijke gang van zaken rond schijnzelfstandigheid, die met eenvoudige handhaving te stoppen is, was de economische reden om zzp'er te worden het dalen van de koopkracht en de groeiende werkloosheid.
De ideologische praatjes over 'eigen baas' en 'kansen voor jezelf zien' zijn een rookgordijn om te verhullen waar de echte voordelen van de zzp'er liggen: bij de werkgevers en het kapitaal. Al decennia wordt heel bewust een grote flexibele schil rond de bedrijven en organisaties gecreëerd. Het gaat dan vaak niet om directe financiële voordelen, mensen in loondienst zijn per uur meestal goedkoper. Het is het wegsaneren van de werkgeversverantwoordelijkheid, zoals doorbetalen bij ziekte of het moeten naleven van ontslagprocedures. De winst voor de werkgever zit hem in de organisatie van het bedrijf en de secundaire arbeidsvoorwaarden, niet direct in de kosten voor arbeid per uur. Zo is er binnen het bedrijf sterker de focus te leggen op de winstmaximalisatie, wat de bezitters van de bedrijven weer tevreden stemt (hogere winst en meer dividend).
De groei van het aantal zzp'ers nam een vlucht omhoog vanaf 2008. Vanaf dat jaar waren de neoliberale lapmiddelen uitgewerkt en trok de overproductiecrisis een zware wissel op de economie en vooral de arbeidsmarkt. Niet geheel toevallig groeide sinds de start van de crisis het aantal zzp'ers in de leeftijdscategorie van 40 tot 60 jaar explosief. Daarvoor was er een gelijkmatige groei van vooral jongeren in bepaalde beroepen. Kortom, gedwongen door de crisis loosde bedrijven via het zzp-traject een groot deel van het duurdere en minder flexibele personeel.
Sinds 2008 kan er dus niet meer gesproken worden van de aantrekkingskracht van zzp'er, het aanlokkelijke beeld van de zelfstandige ondernemer. En ook blijkt steeds duidelijker dat de fiscale voordelen niet meer het netto gezinsinkomen vergroten, maar dat de zelfstandigenaftrek pure noodzaak is om te kunnen overleven met de lage tarieven die nog gevraagd kunnen worden. Kortom: de groei van zzp'ers wijst op een afstotingsproces van een specifiek deel van mensen in loondienst. Doel is het realiseren van loondruk en zo de kosten van arbeid voor het kapitaal te verlagen.
Het kapitalisme heeft mensen nodig die geheel of deels in de wacht staan om ingezet te worden in de productie, het arbeidsreserveleger. De zzp'er heeft veel eerder het kenmerk van dit onvrijwillige leger, dan van 'ondernemerschap'. In het huidige debat komen die kenmerken goed naar voren. De belangrijkste drie kenmerken van de zzp'er zijn: 1) dat het iemand is die net uit een uitkeringssituatie komt of dreigt werkloos te worden; 2) dat meer dan de helft zo'n laag inkomen heeft dat de zzp'er zo goed als geen belasting betaalt (400.000 zzp'ers verdienen minder dan 20.000 bruto per jaar); en 3) dat de orderportefeuille vaak heel precair is. Kortom, zzp'ers zitten aan de kant van het naakte overleven door zijn of haar arbeidskracht te moeten verkopen en zeker niet aan de kant die de productiemiddelen in bezit heeft. Het is waarschijnlijk dat daarom nu de aanval op de gedwongen zzp'er is geopend. Het worden er teveel waardoor de kosten te hoog worden. De ideologische glans is er van af.
De vakbeweging wijst er al enige tijd op dat de groei van zzp'ers, met name in de bouw, een sterke neerwaartse druk uitoefent op het loonpeil. Cao's worden in veel sectoren door de inzet van zzp'ers ondergraven. Meer dan logisch dat de vakbeweging de werkgevers en de overheid dwingt maatregelen te nemen tegen deze ongewenste loondruk door zzp'ers.
Het gejammer van zzp'ers die zich ideologisch het liefst tegen de grote ondernemers van het VNO-NCW aanschurken, zoals de belangenorganisatie ZZP Nederland, is sindsdien niet van de lucht. In het blad van FNV Zelfstandigen, het onderdeel van de vakbeweging waarin zzp'ers zich organiseren, stelt voorzitter Ton Heerts het volgende: "Uitzoeken of een cao een tariefbepaling voor zzp'ers kan bevatten is niet per se tegen of vóór de zzp'er. We willen niet dat werkenden elkaar gaan beconcurreren op veiligheid en dat geldt tot op zekere hoogte ook voor tarieven. We willen [als FNV] geen tarieven waarvan je niet zelfstandig kunt leven". (Eigen Baas, Jaargang 15, nummer 3).
Tegenover de hersenspoeling door de media over de grote voordelen van 'zelfstandig ondernemerschap', moeten we de feiten onder mensen blijven brengen zoals hierboven beschreven.
Zzp'ers zijn volgens de objectieve kenmerken onderdeel van de arbeidersklasse en zullen zich ook als zodanig moeten organiseren. De arbeidersklasse kent de smaak 'zzp'er' niet!