Rinze Visser
Wie zegt dat het liberalisme de wind in de zeilen kreeg door de contrarevolutionaire omwentelingen in Oost-Europa en de Sovjet-Unie heeft gelijk. Maar dat wil niet zeggen dat dit ook hét omslagpunt naar het terugdringen van de sociale verworvenheden was. Het streven naar ontmanteling van de sociale sector en privatisering van overheidsdiensten in de ontwikkelde kapitalistische landen was al eerder aanwezig. Dat deze ontwikkeling - vanuit het standpunt van de heersende klassen noodzakelijk - door de socialistische nederlagen is versneld, is zeker wel juist.
Vooral in de jaren zeventig van de vorige eeuw werd al ingezet op het tegenhouden van verdere sociale vooruitgang en terugdringing van de publieke sector. Deze werden een obstakel in de objectieve kapitalistische noodzakelijkheid. Om een paar voorbeelden te noemen; de wet op de huurharmonisatie, met extra huurstijgingen en het daardoor terugdringen van (overheids)objectsubsidies, de voorbode van het afschaffen van deze subsidies, verzelfstandiging van wooncorporaties en liberalisering van de woningmarkt; de aanval op de (automatische) prijscompensatie van de lonen, welke aanval in 1977 door grote stakingsacties voorlopig afgeslagen werd. Ook toen al werd er getornd aan de rechtshulp voor minvermogenden. De roep om verlaging of zelfs afschaffing van het minimumloon werd toen al gehoord. Hele en halve bedrijfstakken werden overgeheveld naar landen waar de lonen lager waren. Op meerdere terreinen werden de aanvallen op de posities van de werkende bevolking ingezet. Vaak ook konden door acties aanvallen, zoals later bleek, voorlopig afgeslagen worden. Echter bij de kennis van de ontwikkelingsgang van het kapitalisme kon toen al gezien worden dat bij gebrek aan politisering van de tegenbeweging, al die zaken weer verscherpt aan de orde zouden komen.
Maar, er was nog iets. De communistische beweging was al niet meer wat het geweest was. Eind zestiger, begin zeventiger jaren van de twintigste eeuw was er de opkomst van het zgn. euro-communisme, een vorm van opportunisme die niet alleen ideologisch doordrong in de West-Europese communistische partijen, maar ook in die van de socialistische landen in het oosten van Europa, ook al was dat laatste niet te merken door de officiële communistische retoriek. Kapitalisten en hun politieke partijen ruiken als het ware de ideologische verzwakking van hun vijand: het communisme.
Diezelfde ideologische verzwakking die toen plaatsvond, en die het einde van een groot aantal van socialistische staten heeft ingeluid, is er mede de oorzaak van dat de wederopstanding van communistische partijen zo moeizaam gaat. Vasthouden aan de lijn van het marxisme-leninisme, dat wil zeggen dat het socialisme hét antwoord en hét vervolg op het kapitalisme is, óf de communistische partij zien als een beweging met socialistische uitgangspunten, welke laatste het vormen van een socialistische samenleving niet meer als doel ziet en illusies heeft over wat er zoal nog binnen het kapitalistisch systeem te bereiken is.
De snelheid waarmee de sociale - socialistische, communistische - verworvenheden worden afgebroken heeft ook zijn ideologische tegenhanger, in de gewenning in de geesten van de mensen. Was bijvoorbeeld het aantal dak- en thuislozen en huisuitzettingen nog niet zo lang geleden redelijk klein en een bijzonderheid in ons land, is het nu al niet meer weg te denken. Een sterk groeiend aantal lijkt een normaal onderdeel van de samenleving te worden en ook als zodanig geaccepteerd. Zo ook de voedselbanken, is als blijvend verschijnsel geaccepteerd. Tot 'goede doelen' gepromoveerd en waarschijnlijk straks troetelkindjes van de miljonairs, waarmee een slecht geweten afgekocht kan worden. Ook hoge werkloosheid is een normaal verschijnsel geworden, wat gezien wordt als horend bij een 'moderne' kapitalistische maatschappij. De snelheid waarmee alles moderniseert - ook digitalisering - houdt geen gelijke tred met de belevingswereld van een grote massa mensen. Dit staat los van het wel of niet kunnen omgaan met de apparaten. Het kapitaal, de grote organisaties, drukken alles door dat arbeidskosten bespaart en meer winst oplevert.
Ook het door de ouderwetse milieubeweging zo geromantiseerde kleinschaligheid gaat er aan. Of je zou de groei van het aantal zzp'ers kleinschaligheid moeten noemen, maar dan komen we op een ander punt. Door het steeds minder gehinderd kapitalisme groeien grote steden nog groter, in aantallen die het inwonersaantal van veel kleinere landen overtreffen; het stoot door, niets ontziend; het zorgt dat hem welgezinde politieke partijen aan de macht zijn en zijn agenda uitvoeren. En dat met een nog niet eerder vertoonde snelheid. Wie niet of niet snel genoeg mee kan, die heet 'achterblijver'.
De neoliberalen zeggen dat dit van alle tijden is, dat dat alles een natuurlijke ontwikkeling is. Zij zeggen dat de stoommachine de werkende bevolking eerst ook veel ellende bracht, maar later tot grote vooruitgang heeft geleid. Zo ook nu de telecommunicatie. Maar technologische vooruitgang is niet per definitie politieke vooruitgang, laat staan sociale vooruitgang. Want de politiek, economisch en militair sterkste, bepaalt het tempo. Er is geen tijd voor herstel van werkgelegenheid en koopkracht. Het verschil met eerdere perioden in de geschiedenis is dat we nu niet, zoals eerder, met een opkomende arbeidersbeweging te maken hebben. De in kracht afgenomen arbeidersbeweging hield gelijke tred met de verzwakte situatie van de communistische partijen.
Alles gaat snel, omdat de heersende klassen, die onvoldoende gehinderd worden, daar alle belang bij hebben. Snelheid is winst. Alles wat winst oplevert heet vooruitgang. Het is vooral daarom dat de sociale vooruitgang in het ontwikkelde kapitalisme eerst stagneerde en daarna voor achteruitgang zorgde. In kapitalistisch jargon heet dat 'vooruitgang'. Een mooi woord. Het is zaak om in te zien dat straks slechts de bezittende en vermogende klassen baat hebben bij de technologische vooruitgang, zich de voordelen eigen maken en de rest - achterblijvers, zegt men denigrerend - met de nadelen blijven zitten.