Wiebe Eekman
Op 11 maart 2015 herdenken we de vierde verjaardag van de Fukushima-ramp. Meer dan 170 duizend mensen werden toen geëvacueerd. De bezorgdheid over een ongeval in onze kerncentrales in België, Nederland of Frankrijk, gaat in stijgende lijn omhoog. Als de oudste en versleten kerncentrales toch nog langer opengehouden zouden worden dan verhoogt dat de kans op ongevallen. Als de reactoren Doel 3 en Tihange 2 met hun duizenden scheurtjes toch opnieuw opgestart zouden worden, dan verhoogt dat de kans op een kernsmelting zoals in Tsjernobyl of Fukushima enorm. Is dit verantwoord? Nee, toch!
Maar wat betekent dit voor de werkgelegenheid van de paar duizend personeelsleden in die elektriciteitscentrales? En voor alle geschoolde en ongeschoolde arbeiders die via de onderaanneming hier hun brood verdienen? Is hun bezorgdheid om werkverlies dan niet terecht? Toch wel, zeker!
Hoe combineren we de terechte bezorgdheid van de omwonenden met de terechte bezorgdheid van de arbeiders? Waarom zouden we ons tot een keuze tussen de cholera en de pest laten dwingen? Ergens zijn de arbeiders van de kerncentrales en hun familie toch ook omwonenden? Heel deze problematiek van de tewerkstelling in de kerncentrales is analoog aan de discussies over werken in de wapenindustrie, in chemische giffabrieken, in de bankinstellingen die immorele beleggingen doen...
Laten we duidelijk zijn: het merendeel van de werkers heeft evengoed hoge morele normen en zou het liefst werken aan iets dat maatschappelijk nuttig is, iets waar ze trots op kunnen zijn. Maar hebben zij daar zeggenschap over? Kunnen zij meebepalen wat er geproduceerd wordt? Of op welke wijze? Nee, natuurlijk! Tot hun spijt! Zij hebben uit te voeren wat hun gezegd wordt. Dat is het sociaaleconomisch dictaat dat ons opgelegd wordt. We leven nu eenmaal in een maatschappijstructuur, waar de overgrote meerderheid van de bevolking slechts in haar levensonderhoud kan voorzien door haar arbeidskracht te verkopen tegen loon. Daar hebben we niet voor gekozen. Daar worden de meesten van ons toe gedwongen. Alleen met het organiseren van vakbondsstrijd kan er wat ademruimte gewonnen worden.
Waar we naartoe willen is een maatschappelijke structuur, waar de leiding van bedrijven zich dient te verantwoorden op drie verschillende niveaus.
Ten eerste: in de keuze van wat er geproduceerd zal worden. Is dit wel sociaal verantwoord, is het maatschappelijk nuttig? Is dit wel ecologisch verantwoord, is de voetafdruk niet te hoog? Zijn er geen betere alternatieven? Daar bestaan veel ideeën over. Dat is een breed democratisch debat waard.
Ten tweede: tegenover de bevolking in de nabije en wijde omgeving. Wordt de leefomgeving niet aangetast, door de inplanting, door het transport, door de emissies, en zo meer...? Kunnen de gevolgen van een productieongeval ingeperkt worden tot de terreinen van het bedrijf zelf? Zeker dat laatste zou de algemene norm moeten zijn.
Ten derde: tegenover het geheel van de arbeiders en werkers op het bedrijf. Zijn de werkomstandigheden op voldoende hoog niveau? We spreken hier over ergonomie, gezondheid, veiligheid... Zijn de werkvoorwaarden in orde? We spreken hier over vakbondsrechten, goede beloning, waardering van het werk... En vooral betrokkenheid van de werkers en hun vakbondsafgevaardigden bij de organisatie van het werk en bij de bespreking van problemen.
Laten we vanuit die visie terugkeren naar de kerncentrales. Wat de nucleaire lobby ook mag zeggen, er bestaan volop alternatieven om wel verantwoord elektriciteit te produceren zonder immens risico voor de omgeving. Zonder onoplosbare afvalproblemen naar de toekomstige generaties door te schuiven.
Met mobilisatie van de overgrote meerderheid van de bevolking kunnen die alternatieven er door komen. Tegen de maximale winstlogica van de aandeelhouders van Electrabel en compagnie in. Desnoods dient heel de energiesector opnieuw gesocialiseerd te worden. De milieubeweging in het algemeen en de antikernenergiebeweging in het bijzonder kan dit enkel bereiken door zich vanaf het begin achter de vakbondseisen voor werkzekerheid in de energiesector te scharen. Die eenheid met de vakbonden is de sleutel tot de oplossing.
Dat is ook in het belang van de veiligheid van de bevolking. Kerncentrales die gesloten worden dienen nog jaren af te koelen vooraleer ze ontmanteld kunnen worden. Heel die tijd moeten ze blijvend technisch bewaakt worden. De verdere ontmanteling nadien vergt een grondige kennis van de installatie en een verdere permanente bewaking van het stralingsgevaar. Dat wordt het beste gedaan door het eigen huidige personeel. Niet door ingehuurde interims uit het buitenland. Anders gezegd: het personeel van de kerncentrales dat momenteel met de nucleaire aspecten bezig is, zal blijvend werk hebben. Ook zal er nieuw personeel opgeleid moeten worden om hen te vervangen bij pensionering. Het beste eist de milieubeweging dat deze werkzekerheid bij wet vastgelegd wordt. Tegen de Europese aanpak in van 'vrije aanbesteding'.
Verder vragen we dat de bestaande nucleaire sites omgebouwd worden tot sites voor hernieuwbare energie en bijbehorende opslagcapaciteit voor energie uit hernieuwbare bronnen. Daarbij kunnen de niet-nucleaire onderdelen van de kerncentrales maximaal herbruikt worden. Heel die omschakeling vergt een hoge inzet van de ingenieurs en technici van de elektriciteitscentrales. Eveneens is dit werk voor de metaalarbeiders in de bouw en de machinebouw, die nu als onderaanneming voor de kerncentrales werken.