Jan Ilsink
In Bolivia is de MAS (Movimiento al Socialismo) al negen jaar aan de macht. De regering van president Evo Morales probeert een beleid te voeren waarin de natuurlijke rijkdommen van het land ten goede komen aan ontwikkeling van de eigen economie en verbetering van de situatie van de bevolking. Hij tracht daarmee de neoliberale politiek van voorgaande regeringen om te buigen.
In 2005 won Evo Morales de verkiezingen en begin 2006 werd hij als eerste president met inheemse wortels geïnstalleerd.
Zijn bekendheid en populariteit kreeg hij toen hij in 1997 gekozen werd tot leider van de arme coca-boeren. Die werden vervolgd door de DEA, de antidrugsorganisatie van de VS, die zowel in eigen land als in het buitenland actief is. In de landen van de Andes in Zuid-Amerika behoort de teelt en het gebruik van cocabladeren tot het dagelijks leven. De strijd van de coca-boeren tegen de DEA, die de cocavelden platbrandde en met chemicaliën vergiftigde, verschafte Morales een anti-imperialistisch profiel. Daarmee werd hij voor de ruime meerderheid van de bevolking een alternatief voor de elites, die decennia aan de macht waren en de door de multinationals gedicteerde neoliberale politiek uitvoerden.
In Bolivia mogen presidenten slechts twee termijnen verkozen worden. In de eerste ambtstermijn van Morales is de Republiek Bolivia veranderd in de Plurinationale Staat Bolivia, waarin etnische groepen via eigen bestuursvormen zeggenschap hebben over hun gebied. Deze staatkundige wijziging maakte het, ondersteund door een uitspraak van het Hooggerechtshof, mogelijk dat Morales in 2015 een derde ambtstermijn kon beginnen, na eind 2014 opnieuw met absolute meerderheid te zijn verkozen.
Wat zijn de resultaten van de tien jaar dat regeringen onder zijn leiding stonden? Is het gelukt de neoliberale politiek, die ook in Bolivia mondiaal dominante kapitaalgroepen dient, te wijzigen om een beleid ten gunste van de eigen bevolking te ontwikkelen? De 'Wet op Financiële Diensten', die eind 2013 is ingediend ter vervanging van de 20 jaar oude 'Wet op Banken en Financiële instellingen' is een poging daartoe. Het is een wet die niet banken, maar financiële dienstverlening centraal stelt. De wet beschermt belangen van spaarders en begrenst het rentepercentage op leningen ten behoeve van huisvesting en van productieve investeringen. Deze leningen vormen nu 30 procent van de portefeuille van de banken. Het beleid van de minister van Economie en Financiën is erop gericht dit de komende vier jaar te verhogen naar 60 procent.
De banken in Bolivia zijn vrijwel allemaal privébanken en in bezit van verschillende families, hoewel de naam dat soms niet doet vermoeden, zoals de Banco Nacional de Bolivia. Internationale banken hebben nog nauwelijks voet aan de grond in Bolivia. Dit maakt de kans op succes van de nieuwe wet groter omdat die niet door manipulatie en chantage van internationale financiële instellingen zal worden gesaboteerd. Dat wil niet zeggen dat de bankiersfamilies in Bolivia, die uiteraard wel nauwe banden hebben met internationale kapitaalsgroepen, zonder slag of stoot en loyaal aan uitvoering van de wet zullen meewerken! De praktijk zal uitwijzen of 'Morales' de banken weet te temmen. Politiek wordt hij in dit beleid ondersteund door middengroepen, de kleine en grotere ondernemers. Zij zijn redelijk tevreden met de huidige regering omdat die heeft gezorgd voor stabiliteit in dit doorgaans politiek en sociaal roerige land.
Bolivia kent de laatste jaren een economische groei die boven het gemiddelde ligt van Latijns-Amerika. In de periode 2006 - 2014 steeg het bruto nationaal product gemiddeld met 5,1 procent. In de de periode 1997 tot 2005, vóór het presidentschap van Morales, was dit gemiddeld 3,2 procent. Het niveau van extreme armoede is in Bolivia in de afgelopen periode afgenomen van 38 naar 18 procent. Bolivia staat daarmee in Latijns-Amerika niet meer onderaan, maar is één plaats opgeklommen! De sociale politiek van een bescheiden oudedagsvoorziening en financiële steun aan schoolgaande jeugd heeft aan deze cijfers bijgedragen.
Critici van de regering betogen echter dat het sociale gezicht van de regering niet overeenstemt met haar feitelijke economische politiek. Grootschalige agrobusiness en multinationale mijnbouwbedrijven zouden daarin toch alle ruimte krijgen. Naar de bevolking toe wordt gesuggereerd dat de nadruk in het beleid ligt op kleinschalige landbouw, waarin een derde van de bevolking werkzaam is die produceert voor de lokale markt. Een bondgenootschap van de regering met de agribusiness staat echter toe dat in het land op zeer grote schaal genetisch gemanipuleerde soja wordt verbouwd. De regering stelt het voor alsof de natuurlijke rijkdommen van het land genationaliseerd en in handen van de gemeenschap zijn! Multinationale mijnbouwbedrijven zijn echter nog steeds grootschalig actief in de delfstoffenwinning in Bolivia en manipuleren de regering via internationale constructies en beursmechanismen!
Bolivia wordt met argusogen gevolgd door internationale kredietbeoordelaars, zoals Moody's. Die waarschuwt dat de lage grondstoffenprijs op de wereldmarkt het regeringsbeleid, om geld te pompen in huisvesting en productieve sector, ernstig zal bemoeilijken. Ook wordt Bolivia scherp in de gaten gehouden door de FATF (Financial Action Task Force), het in 1989 door de G7 ingestelde intergouvernementele instituut tegen het 'witwassen' van geld. Aanvankelijk moest de FATF drugs- en crimineel geld opsporen, later ook de financiering van terroristische organisaties en na 2013 ook de handel in massavernietigingswapens. Het is dus duidelijk dat de FATF een instrument van imperialistische politiek is. Cuba en Bolivia stonden op de zwarte/grijze lijst van de FATF, maar zijn er - wegens 'goed gedrag'- vorig jaar vanaf gehaald!
De Boliviaanse regering werkt samen met andere progressieve regeringen in Zuid-Amerika, waarin Venezuela, Ecuador en Uruguay het meest aan de weg timmeren. Al deze regeringen hebben te kampen met internationaal georganiseerde en opererende kapitaalgroepen en de imperialistische politiek van door hen gedomineerde staten. In de bevolkingen van deze, soms vooral agrarische en weinig geïndustrialiseerde, Zuid-Amerikaanse landen heeft de arbeidersklasse een verschillende omvang en positie en is bovendien in elk land anders samengesteld. De strijd voor verbetering van het levenspeil van de bevolkingen en tegen transnationaal georganiseerde kapitaalgroepen zal daarom complex zijn en specifieke oplossingen eisen. Met dit voor ogen moet de politiek van Morales, met steun van de zeer divers samengestelde Boliviaanse bevolking, worden beoordeeld.