Roger Keeran en Joseph Jamison (VS)
In maart dit jaar plaatste de Rosa Luxemburg Foundation (RLF) een artikel van Michael Brie, de directeur van hun eigen 'Institute for Social Analysis', met de titel 'De tragedie van Partijcommunisme'.[1] Het meest opvallende aan dit artikel is de complete banaliteit. Het voegt niets toe aan de vaak herhaalde aanklacht tegen het communisme, leninisme, stalinisme en de Sovjet-Unie. Geen nieuwe feiten. Geen nieuw idee.
De volgende zinnen uit de tekst zijn representatief voor het hele artikel: "De gruwel van het leninisme is dat het heeft gebroken met de belangrijkste uitgangspunten van de Verlichting en mensen behandelde als objecten, louter als middel en niet ook als een doel op zich. Partijcommunisme vernietigde de grens tussen een persoon en een ding. Het transformeerde het individu in 'gereedschap' voor de communistische zaak." Het thema van het artikel is al vele malen opnieuw opgedoken in de archetypische/stereotype Koude Oorlog-epistels, van 'The God that Failed' (1949) tot het post-Sovjet 'wetenschappelijke' 'Black Book of Communism' (1997).
De voor de hand liggende vraag is dan ook waarom Brie juist op dit moment dit artikel heeft geschreven en waarom de Rosa Luxemburg Foundation het promoot. De laatste vraag is in het bijzonder intrigerend omdat de RLF beweert zich te wijden aan de organisatie van educatie over en verspreiding van 'kennis over sociale relaties in een geglobaliseerde, onrechtvaardige en vijandige wereld.' Bovendien profileert de RLF zich als een platform voor 'dialoog tussen links-socialistische krachten, socialistische bewegingen en organisaties, links-georiënteerde intellectuelen en non-gouvernementele organisaties.'
Zoals dit artikel van een van haar directeuren toont, is de stichting niet geïnteresseerd in het ontmaskeren van het kapitalisme, maar probeert juist de gedachten van de bevolking over de geschiedenis van het socialisme te vervormen en veroordeelt de enige linkse stroming die het ooit gelukt is om het kapitalisme omver te werpen en probeert deze stroming uit te sluiten van de dialoog.
Natuurlijk, hoe meer je weet over de RLF hoe minder verrassend haar ware doelen zijn. De RLF is de ideologische tak van de hedendaagse Duitse 'nieuwe' sociaaldemocraten. Of zoals haar website verkondigt: "Instituut gelieerd aan en erkend door de Partij voor Democratisch Socialisme (PDS), tegenwoordig bekend onder de naam 'Die Linke' (De Linkse)." In die zin speelt de RLF de gebruikelijke historische rol van sociaaldemocraten sinds de Eerste Wereldoorlog: aanvallen van revolutionaire socialisten en proberen de onvrede onder de bevolking, onder arbeiders en andere door het kapitalisme onderdrukten, te kanaliseren via vreedzame, niet-bedreigende reformistische wegen. En in de loop van dit proces hopen ze ook hun intellectuele hegemonie te bewerkstelligen aan de linkerzijde en hun eigen electorale basis te versterken, op basis van de onvrede onder de bevolking.
Wat is sociaaldemocratie? Ze verdedigt reformistisch socialisme. Ze accepteert uitsluitend vreedzame en geleidelijke methoden van politieke actie. Ze wil de klassenstrijd vervangen door klassensamenwerking. Ze houdt vast aan de opvatting dat de staat boven de klassen staat. Ze streeft naar een maatschappij van algemene welvaart binnen de kaders van de burgerlijke wetgeving en burgerlijke democratie. Als ze in de regering deelnemen willende sociaaldemocraten wel enkele hervormingen doorvoeren maar de belangrijkste middelen voor klassenmacht blijven in handen van het grootkapitaal.
De sociaaldemocratie reflecteert haar klassenoorsprong. Ze is een ideologie die zich bevindt tussen de ideologie van de revolutionaire arbeidersklasse en die van het monopoliekapitalisme van de heersende klasse. Ze geeft uitdrukking aan de uiteenlopende klassenbelangen en het klassenperspectief van de middelste lagen van de samenleving, inclusief de oude 'klassieke' kleinburgerij (boeren, winkeliers) en de grote, nieuwe verzameling van middenlagen van de moderne maatschappij van monopoliekapitalisme (onafhankelijke stedelijke professionals, ongeorganiseerde witteboordenwerkers, lager management, intellectuelen, enzovoort). Net zoals de klassen die haar basis vormen is de sociaaldemocratie wankel en schippert tussen het standpunt van de werkende klasse en de heersende klasse.
Een opportunistische stroming was al aanwezig in de beweging van de arbeidersklasse in de periode van Marx en Engels. Het was vooral Lenin die een samenhangende analyse maakte van opportunisme en dit verbond met de opkomst van het monopoliekapitalisme (imperialisme). In de vorige eeuw, waarin het opportunisme in de arbeidersbeweging zich organiseerde in de vorm van sociaaldemocratische partijen, was er een terugkerende tendens van steeds meer opkomende 'linkse sociaaldemocratie' die bereid was samen te werken met linkse krachten. In tegenstelling tot de 'rechtse sociaaldemocratie', die zich vooral richt op anticommunisme en de communisten altijd afschildert als de belangrijkste vijand.
Zoals de Griekse communisten hebben aangegeven, dit verschil kan worden overschat. Er zijn niet twee soorten sociaaldemocratie. Er is maar één sociaaldemocratie, maar haar houding ten opzichte van linkse krachten kan enorm variëren, afhankelijk van de concrete omstandigheden. Een voorbeeld: in de Verenigde Staten, tijdens de lange jaren van de Vietnam-oorlog, kwam een linkse stroming op binnen de Socialistische Partij. Voor de linkervleugel van de partij, die zich groepeerde rond Michael Harrington, was de barbaarsheid van de VS-agressie in Vietnam, die door de verdedigers ervan werd gerechtvaardigd door middel van anticommunisme, volledig onacceptabel. De Socialistische Partij splitste zich. Het 'Democratic Socialist Organizing Committee' (DSOC) was geboren en kreeg vrij snel daarna de nieuwe naam: 'Democratic Socialists of America'(DSA). Zij distantieerden zich van de rechtse sociaaldemocratische oorlogshaviken, die de nieuwe naam 'Social Democrats USA' (SDUSA) kregen en werden aangevoerd door Albert Shanker & Co, die carrière maakten in de anticommunistische vakbeweging.
Maar met betrekking tot de Rosa Luxemburg Foundation is er wel sprake van iets nieuws, of relatief nieuws. Onbekend voor de meeste politieke activisten in de VS is het feit dat de RLF in de afgelopen jaren een enorme intellectuele en politieke kracht is geworden, niet alleen in Duitsland maar internationaal, ook in de VS. Sinds haar oprichting in 1996 is de RLF in haar eigen woorden "één van de grootste politieke educatieve instituten in Duitsland" geworden en haar bereik is inmiddels wereldwijd. Haar budget is gegroeid van 13 miljoen euro (ruim 15 miljoen dollar) in 2006 naar meer dan 43 miljoen euro (ruim 51 miljoen dollar) in 2014. Sinds 2013 heeft de RLF 197 medewerkers, waarvan 172 voltijds, en is gevestigd in 19 landen naast Duitsland, waaronder: Verenigde Staten, Tunesië, Turkije, Mexico, Ecuador, Brazilië, België, Polen, Senegal, Tanzania, Rusland, Servië, Vietnam, China, Griekenland, Israël, Palestina en Zuid-Afrika.
In 2012 opende de RLF een vestiging in de Verenigde Staten. De organisatie heeft nu een kantoor op Madison Avenue in New York City, met tenminste acht medewerkers. De organisatie is steeds duidelijker aanwezig tijdens het Left Forum, een grote bijeenkomst van academische sociaaldemocraten, dat elk voorjaar wordt gehouden in New York City. De RLF heeft verschillende conferenties gesponsord in de VS, waaronder een conferentie over 'Mapping Socialist Strategies', begin augustus 2014, in Briarcliff Manor in New York. Tijdens deze bijeenkomst kwamen 100 'invloedrijke linksen' uit Europa, Canada en de VS bijeen. Onder de sprekers bevond zich Frances Fox Piven, Bhaskar Sunkara (Jacobin magazine), Elandria Williams (Highlander Center), Steve Williams (LeftRoots), Sarah Leonard (The Nation), Laura Flanders (Grit.tv) en Maria Svart (Democratic Socialists of America).
Wie betaalt deze kantoren, fulltime medewerkers, mooie publicaties, pluche kantoren op Madison Avenue en de conferenties in weelderige omgevingen, waar nationale en internationale deelnemers komen? Het antwoord is makkelijk te vinden. Het jaarlijkse rapport dat beschikbaar is op de RLF website [2] laat zien dat het grootste deel van de financiering van de RLF afkomstig is van de Duitse regering. Bijna alle door de RLF uitgegeven miljoenen dollars komen van de Duitse ministeries van Binnenlandse Zaken, van Onderwijs en Wetenschap en van Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
Is er iemand die bij zijn volle verstand denkt dat de regering van de leidende kapitalistische macht in Europa miljoenen dollars per jaar uitgeeft om serieuze kritieken op het kapitalisme te ontwikkelen en reële strategieën om het kapitalisme omver te werpen? Lenin heeft weliswaar gezegd dat de kapitalistische criminelen de stroppen zullen verkopen om zichzelf te verhangen, maar dat is nauwelijks het geval hier.
De meest aannemelijke verklaring voor wat er achter de RLF schuilgaat, en achter de aanval van Michael Brie op Lenin, Stalin en het communisme, is de aanhoudende, langdurige crisis van het kapitalisme. De crisis die voortduurt sinds de financiële 'meltdown' in 2008 en die zich op vele manieren manifesteert, zoals de financiële crisis in Griekenland en dreigende financiële implosies in Italië, Portugal en Spanje, het groeiende bewustzijn van inkomensongelijkheid, het toenemende politiegeweld en de verspreiding van imperialistische, militaire conflicten in het Midden-Oosten, Afrika en aan de grenzen van Rusland.
Deze crisis vormt een ernstige bedreiging voor de sociaaldemocratische partijen en hun beleid. Hun aantrekkingskracht is gebaseerd op hun beloften om de crisis te beheersen door het vermijden van bezuinigingen, het vermijden van een toename van de economische malaise voor arbeiders en andere groepen, het inperken van militaire conflicten enzovoort. Als dat hen niet lukt, als Syriza geen uitweg vindt voor de Griekse bevolking uit de financiële en economische puinhopen, als Obama geen uitweg vindt om te vertrekken uit Irak, Syrië, Afghanistan en de Iraanse verwarring, als het politiegeweld en 'de 1 procent' (rijksten, nvdr) niet beteugeld kunnen worden (en de kansen daarop worden met de dag kleiner), dan kan het heel goed zijn dat de sociaaldemocratie geconfronteerd wordt met een nieuwe uitdaging van linkerzijde. En in Griekenland is het enige levensvatbare linkse alternatief revolutionair links, zoals de Communistische Partij van Griekenland (KKE).
Vandaar dat de sociaaldemocraten met het werk van de RLF proberen dit alternatief te voorkomen, door hun aanval op het communisme en de SovjetUnie en door het bewerkstelligen of bevorderen van de hegemonie van reformistische, pacifistische en sociaaldemocratische ideeën onder diegenen die kritisch staan tegenover het kapitalisme en imperialisme en onder degenen die gedesillusioneerd zijn over de liberalen, democraten en andere reformisten.
De geschiedenis van links in de jaren '60 van de vorige eeuw in de VS laat zien dat de sociaaldemocraten in dat opzicht niet dom zijn. In situaties van crisis en politieke strijd kan het politiek bewustzijn onder de bevolking zich heel snel ontwikkelen in richtingen die liberalen en sociaaldemocraten verafschuwen. In 1960 werd het woord 'socialisme' bijna niet uitgesproken in de VS. Tien jaar later, na de strijd tegen racisme en de oorlog in Vietnam, en na moorden, rellen en politiegeweld, zagen bijna alle politieke activisten zichzelf als revolutionairen en als een soort marxist of marxist-leninist.
Veel eerlijke werkende mensen en activisten hielden er, bewust of onbewust, reformistische ideeën op na. Het is de taak van marxisten om hen te betrekken bij en te overtuigen van onze zienswijze. Deze linkse socialisten die de implantatie van een vrijgevige, door regering en bedrijven gesubsidieerde RLF in de VS tot nu toe zagen als een nuttige en positieve ontwikkeling, zouden hun houding ten opzichte van deze organisatie moeten heroverwegen, een organisatie die zo makkelijk bereid is om de vlag van het elementaire anticommunisme op te pakken. In Duitsland zou 'Die Linke' als linkse sociaaldemocratie kunnen worden beschreven. Maar dat kan zeker niet gezegd worden van Michael Brie's venijnige artikel dat door de RLF is gepubliceerd. Brie maakt zijn rechtse sociaaldemocratische voorliefde duidelijk: hij 'gruwelt' van het leninisme maar niet van het imperialisme. Zijn DDR-achtergrond maakt zo'n houding alleen nog maar stuitender. Als ze het geluk hadden om aan executie te ontsnappen dan zagen de Duitse communisten en Duitse sociaaldemocraten, die gevangeniscellen deelden in de Hitlerperiode, de noodzaak voor eenheid in actie na 1945. Die les uit de geschiedenis is Brie vergeten of heeft hij nooit geleerd. Zijn artikel opent opnieuw de wonden van verdeeldheid waardoor de beweging van de werkende klasse veel te lijden heeft gehad in de twintigste eeuw.
Binnen de beweging van de werkende klasse in de VS zijn er veel politieke verschillen. De verwachting is dat die voorlopig nog zullen voortbestaan. Onze klasse heeft eenheid in actie nodig, niet verdeeldheid die voortkomt uit het demoniseren van communisten, een heropleving van de rechtse sociaaldemocratie en laster over de enorme verworvenheden van het socialisme in de twintigste eeuw. Zonder de ideologische strijd tegen het reformisme op te geven hebben we de eenheid nodig van links-midden voor het bereiken van vele praktische doelen. De polemiek van Michael Brie maakt het moeilijker om deze eenheid te bereiken.
[1] http://www.rosalux-nyc.org/the-tragedy-of-party-communism.
[2] http://www.www.rosalux.de/english/foundation.html en http://www.rosalux-nyc.org
Bron: 21centurymanifesto, 25 april 2015, vertaling J.Bernaven.