Ron Verhoef
Op 22 april jl. zond Zembla een documentaire uit over jongeren die niet naar school kunnen. Het gaat daarbij om een groep jongeren die wel naar school wil, maar waarvoor geen plek is. Dit is het gevolg van de invoering van het passend onderwijs per 1 augustus. Voor deze tijd konden scholen een subsidie krijgen voor leerlingen met een beperking, zoals Asperger of PDD-NOS. Die subsidie (het rugzakje) werd dan ingezet voor extra begeleiding van de leerling.
Per 1 augustus is het rugzakje komen te vervallen. In plaats daarvan krijgen scholen nu een vast bedrag voor zorgleerlingen. Het zal weinig betoog behoeven dat het geld dat zij hiervoor krijgen minder is dan ze kregen voor de rugzakleerlingen. Het idee bij het passend onderwijs is dat een school geen enkele leerling meer mag weigeren. Een leerling die zich aanmeldt bij een school valt vanaf dat moment ook onder de zorgplicht van de school. De school moet zorgen voor passend onderwijs. Dat kan zijn onderwijs in de eigen school, maar als dit niet kan moet de school zelf een alternatief aanbieden. Hoewel dit in overleg met de ouders zou moeten gebeuren, blijkt in de praktijk vaak dat dit niet plaatsvindt.
Het probleem met het passend onderwijs is echter dat het een groot beslag legt op de school. Naast de leerlingen met een beperking moet de school, in dezelfde lesuren, ook aandacht besteden aan de excellente leerling. Van de docent wordt verwacht dat hij deze beide groepen op niveau begeleid. Voor de gemiddelde leerling (het overgrote deel) betekent dit dat ze les krijgen op te laag of te hoog niveau, afhankelijk van welke leerlingen er in hun klas zitten.
De gemiddelde leerling klaagt daarom ook steen en been over dit zogenaamde gedifferentieerd onderwijs. Liever hebben zij gewoon klassikaal onderwijs. Ook de meeste docenten geven liever klassikaal onderwijs maar de onderwijsmanagers en een batterij onderwijsvernieuwers zijn hier mordicus op tegen. Toch is het gevolg van het gedifferentieerd lesgeven dat de kwaliteit van het gehele onderwijs naar beneden gaat. Om deze reden weigeren sommige scholen toch leerlingen met een beperking op te nemen.
Omdat ook de toegang tot het speciaal onderwijs steeds verder beperkt wordt, raakt nu een groep leerlingen tussen de wal en het schip. De door staatssecretaris Dekker genoemde oplossing dat de wet gewoon moet worden uitgevoerd biedt weinig soelaas. Meer geld zou een oplossing kunnen zijn voor extra begeleiding van leerlingen, maar daar wil Dekker niet mee over de brug komen. In plaats daarvan worden de leraren, die toch al een zware werkbelasting hebben, opgedragen om extra werk te doen. In de praktijk lukt het leraren nu al niet om het werk klaar te krijgen binnen de tijd die ervoor staat. Dat wordt nu dus erger.
Passend onderwijs op zich is geen slecht idee. Maar dan moeten er ook middelen voor zijn. Leerlingen moeten begeleid kunnen worden door een professional die ze helpt een succes te maken van hun opleiding. Bovendien moet het speciaal onderwijs daarin een rol blijven spelen. Het mag niet zo zijn dat een groep leerlingen de dupe wordt van een halsstarrig onderwijssysteem. De rugzakjes waren ook niet ideaal maar gaven in ieder geval meer speelruimte voor begeleiding.
Nu ook de gemiddelde leerling de dupe dreigt te worden van de nadruk op excellentie lijkt het er steeds meer op dat ze in Den Haag streven naar goed onderwijs voor de elite en slecht onderwijs voor de rest. De rest zijn dan de mensen die geen excellent onderwijs kunnen betalen, want veel van de zogenaamd excellente leerlingen zijn alleen excellent omdat hun ouders daarvoor grof betalen. Echte uitblinkers bestaan, maar zijn zeldzaam.
Mensen met een beperking komen nu als eerste in het nauw maar de vraag is welke groep gaat volgen en wie straks nog oog heeft voor de doorsnee jeugd. Amerikaanse toestanden zijn dichterbij dan we denken.