Beste kameraden,
Allereerst wil ik er nog eens dringend op wijzen dat tactiek en strategie niet los van elkaar kunnen worden gezien. Het een mag niet ten koste van het ander gaan. De samenhang moet duidelijk zijn en altijd gekoppeld aan de concrete omstandigheden van een tijdperk en de situatie in een land.
Ten tweede wil ik vooraf erop wijzen dat het niet voldoende is om de feiten te bestuderen, overigens een onmisbare noodzaak, maar de interpretatie van de feiten is een tweede grote uitdaging. Interpretatie kan niet zonder feiten, feiten vragen om een juiste interpretatie. Allemaal uitdagingen waarmee rekening moet worden gehouden onder de omstandigheden van een gecompliceerde wereld.
Kameraden, in de voorbereiding op deze conferentie stuitten we op een aantal vraagstukken die nodig aandacht moeten krijgen.
Allereerst wil ik met klem naar voren brengen dat wij meer aandacht moeten schenken aan het verschil tussen 'gelijk hebben en gelijk krijgen'. De afstand tussen onze zienswijzen en dat van de grote meerderheid van de bevolking is aanzienlijk. Het gevaar te ver voor de troepen uit te lopen is daarmee zeer groot. Delen van de bevolking maken zich steeds meer het inzicht eigen - door eigen ervaringen in de praktijk, dus los van onze inspanningen - dat de huidige maatschappelijke orde niet bij machte is een zekere toekomst te bieden voor henzelf en hun kinderen. Dat wil overigens nog helemaal niet zeggen dat ze daaraan ook onmiddellijk de term kapitalisme, zelfs niet eens neoliberalisme koppelen. Die koppelingen leggen is mede en vooral onze taak en moet zeer serieus plaatsvinden zonder arrogantie, betweterigheid en gelijkhebberigheid.
Willen we aan machtsvorming doen - en dat moeten we - dan komt het precies aan op ons vermogen onze inzichten op een heldere, begrijpelijke en vooral overtuigende wijze over te brengen. We zijn een kleine partij met weinig directe politieke invloed. Daaraan moeten we bewust en systematisch werken. In de leiding van de partij overheerst het idee dat de strategie zoals de KKE in Griekenland heeft, namelijk opbouw van de partij middels frontvorming aan de basis de correcte lijn is. Dat vraagt om een lange adem en een meerjarenaanpak. Omdat dat mensenwerk is kan dat alleen slagen als we het vertrouwen winnen van de mensen waarmee we in contact treden en komen, dus als we serieuze gesprekspartners zijn, niet behept met elitair radicalisme (links-radicalisme), maar op basis van begrip ook voor hun standpunten, ook en met name de onjuiste, van onze gesprekspartners.
Wij weten immers hoe de dagelijkse brei van leugens en verdraaiingen door de media mensen in verwarring kunnen brengen. Wij weten dat de begrippen communisme en socialisme (nog) geen positieve reactie opleveren bij de meeste mensen in ons land. De herinnering aan successen van de CPN leven nog maar bij steeds minder mensen. Laat staan de kennis van het optreden van de CPN in de oorlog. Veel is vervlakt, belachelijk gemaakt, verdraaid en zelfs gecriminaliseerd. Wij weten zelfs dat een deel van de verwarring, verdraaiing en falsificatie voortkomt uit fouten die in naam van communisme en socialisme zijn gemaakt. Wij begrijpen dat de opheffing van de CPN, nog niet zo lang geleden, door de toenmalige leiding van die partij uiteraard ook niet heeft bijgedragen aan een goed begrip onder de Nederlandse arbeidersklasse van de noodzaak van een communistische partij. We weten ook dat het kapitalistische individualisme ook in onze eigen partij aanwezig is. We weten dat het succes van het kapitalisme er uit bestond dat het langdurig erin slaagde de eigen arbeidersklasse te voorzien van brokjes van de koek van de imperialistische uitbuiting elders op de wereld.
Discussie en overtuigingsarbeid zijn echter evenzeer binnen onze partij nodig. Kameraadschappelijke omgang en respect voor elkaars standpunten zijn daarom misschien wel met name ook in onze eigen partij noodzakelijke ingrediënten voor vooruitgang. Wat ons rest is geen valse bescheidenheid, integendeel, maar wel geduld: revolutionair geduld wel te verstaan. Geduldig zijn zonder stil te gaan zitten.
De partij kent twee hoofdgevaren: rechts-opportunisme en links-radicalisme. We zien veel communistische partijen afdrijven naar reformisme en sociaaldemocratische opvattingen. Het regeringspluche lonkt, de eerdere eisen worden verzacht om mee te mogen doen met het politieke spel en de illusie van parlementaire oplossingen wordt verspreid. Die Linke, Syriza, de SP en hier en daar partijen die zich tot voor kort communistisch en marxistisch-leninistisch noemden zoeken de weg van het parlementarisme en daarmee de weg van de minste weerstand. Het gaat om tendensen die wij enkele decennia geleden Eurocommunisme noemden. In deze inleiding kan ik hierop niet in detail ingaan, maar deze analyse moet dringend worden gemaakt.
Maar ook staat vast dat er in de NCPN een groot gebrek is aan de juiste kennis van de eigen geschiedenis. Nog steeds staat nauwelijks iets op papier over de redenen en omstandigheden die leidden tot de oprichting van VCN en daarna de NCPN. Met name nu er steeds meer jongeren toetreden tot CJB en NCPN wordt de kenniskloof tussen de ervaren oudere kameraden - die overigens ook lang niet altijd beschikken over de enig juiste antwoorden - en de nieuwe aanwas groter. Hier en daar worden te hooi en te gras stukken uit het verleden aangereikt en geconsumeerd, maar van een systematisch onderzoek is geen sprake. Dat merkten we toen we het PdG-document in de discussie brachten. Wie en wat was Paul de Groot eigenlijk (en Fre Meis)? Een apart onderzoek zeker waard en dringend noodzakelijk.
Gelijk hebben en gelijk krijgen, er zit een wereld van verschil tussen: strategie en tactiek namelijk en begrip voor het feit dat we moeten opboksen tegen opvattingen in de hoofden van mensen die hen niet erg ontvankelijk maken voor onze opvattingen. Dat is overigens geen permanent gegeven. Dat hangt af van de materiële en ideologische omstandigheden. Naarmate het kapitalisme steeds minder in staat is de mensen levensgeluk en toekomstperspectief te bieden komen steeds meer mensen tot het inzicht dat de huidige maatschappelijke ordening onjuist is en zullen ze daaraan ook namen geven. Dat wil overigens, zoals de geschiedenis leert, niet zeggen dat de bevolking zich onmiddellijk en rechtstreeks tot ons wendt. Fascisme ligt ook vandaag nog op de loer. Er zal nog heel wat strijd moeten worden geleverd om de 'volkswoede' om te buigen naar inzicht in de noodzaak van een andere maatschappij, laat staan een socialistische.
Het begrijpen en hanteren van begrippen als klassenstrijd, socialisme/communisme en kapitalisme/imperialisme/neoliberalisme zijn voor de meerderheid van de bevolking nog steeds een paar bruggen te ver. Met die begrippen moet je niet strooien, die moet je uitleggen. Dat vergt nog veel geduldig uitgelegde argumentatie en andersom een luisterend oor voor de argumentatie van mensen die op zoek zijn. Dat vergt nog een bewustwordingsproces, daarvoor is geduld, strategie en vooral veel respect en tactisch vermogen nodig. Dat is een kwestie van lange adem, daarbij past geen links-radicalisme. Maar die weg is heel goed te bewandelen vanuit onze kennis en inzichten: de tijd staat aan onze kant, maar na een lange periode van kapitalistische, materiële en ideologische overheersing kan die strijd niet anders worden gewonnen dan met geduld, relativeringsvermogen en humor. Geen cynisme of sarcasme, maar met menselijke, warme humor, vol van begrip en respect voor anderen en ook voor ons zelf, maar onbuigzaam op weg naar het socialisme. Daarbij moet alles gericht zijn op het ontwikkelen van eenheid. Niet op onnodige splitsingen en tegenstellingen die te overbruggen zijn.
Hoe die weg er precies uitziet, zullen we gezamenlijk moeten uitvinden. Daarvoor zijn dit soort conferenties van onmisbaar belang. Dat we voor een strategie naar de toekomst inzicht in het verleden nodig hebben staat vast. Laten de PdG- en FM-conferenties daartoe een aanzet zijn. Meer dan een aanzet kunnen deze conferenties niet zijn. Tussen de documenten die PdG en FM schreven en de stappen die we in de (naaste) toekomst moeten zetten, zitten nog grote hiaten. Die vul je maar niet zomaar een-twee-drie op.
De start die we maakten is dan ook heel omvangrijk en wellicht zelfs te groot. Zeker als aan dat verleden nog tal van onverwerkte emoties kleven. Maar de discussie tot op dit moment laat wel zien dat we die stappen moeten zetten. We zullen de uitdagingen moeten aangaan. Daarbij is het echter van doorslaggevend belang dat de hele partij betrokken is bij de voorbereiding en totstandkoming van de te nemen stappen en besluiten. De uitdaging is te groot om dat over te laten aan een beperkte groep in de leiding. De gaten in de historische kennis zijn eveneens te groot om er onzorgvuldig mee om te gaan. Deze conferenties kunnen daarom niet anders zijn dan een eerste stap op weg naar een systematisch, breedgedragen onderzoek naar de leermomenten uit het verleden, opdat we zo effectief mogelijke stappen naar de toekomst kunnen zetten.
Laten we vandaag vooral de blik gericht houden op wat we de komende periode moeten doen en vooral waaraan we wel en niet moeten en kunnen werken, gezien onze kracht.
Wil van der Klift
16 mei 2015
(Inleiding is enigszins ingekort)