Rainer Rupp
De statistische bureaus van de Amerikaanse regering staan "onder zware druk om niets te doen wat een schok teweeg kan brengen op de financiële markten", schreef Paul Craig Roberts, voormalig hoofdredacteur van de Wall Street Journal en plaatsvervangend minister van Financiën onder Ronald Reagan, onlangs als reactie op de werkloosheidscijfers over april 2015.
"Als we deze cijfers gedetailleerd bekijken, iets dat de financiële journalistiek maar zelden doet, zien we bijvoorbeeld dat er in de bouwsector helemaal geen nieuwe banen bijkwamen en dat er in de mijnbouw, de houtindustrie en de olie- en gaswinning netto gezien arbeidsplaatsen verloren gingen."
De afgelopen jaren wordt steeds duidelijker dat "de Amerikaanse arbeidsmarkt de structuur van een derdewereldland vertoont." De meeste nieuwe banen zijn namelijk slecht betaalde banen in de dienstensector, vooral als huishoudelijke hulp voor de rijken. Voorheen goed betaalde banen voor de middenklasse, voor bijvoorbeeld ingenieurs en architecten zijn voor een groot deel naar het buitenland verdwenen. Opeenvolgende Amerikaanse regeringen hebben dit offshore-beleid bevorderd met als gevolg dat de bedrijfswinsten en de inkomens van aandeelhouders en leidinggevenden stegen terwijl het loon van de meerderheid van de bevolking daalde. "Velen moeten zich tevredenstellen met slecht betaald werk, met deeltijdbaantjes of worden de werkloosheid in gedwongen", aldus Roberts.
Wat voor de vaak 'opgeschoonde' werkloosheidscijfers geldt, is ook van toepassing op andere voorname indicatoren, zoals het bruto binnenlands product, het inflatiecijfer en de handelsbalans. Aan de hand hiervan presenteert men economische successen en tegenvallers. De toonaangevende media berichten met vette krantenkoppen over de eerste schattingen die meestal zo dicht mogelijk bij de zogenaamde 'consensusprognoses', de gemiddelde verwachtingen van de economen op Wall Street liggen. Hun taak is het om een positief klimaat voor de verkoop van de financiële producten van hun banken voor te spiegelen. Als de eerste optimistische schattingen later onder druk van de feiten naar beneden moeten worden bijgesteld levert dit slechts een bericht in de marge op.
Aan het begin van dit jaar voorspelden de economen van Wall Street dat de groei in de VS over 2015 3,5 procent zou bedragen en dat 'escape velocity' (ontsnappingssnelheid) snel zou worden gehaald. Dit begrip uit de ruimtevaart betekent de benodigde snelheid om te ontsnappen aan de aantrekkingskracht van de aarde (en in dit geval de financieel-economische crisis). Eerder al meldde de Zeitung dat dergelijke voorspellingen ver verwijderd waren van de realiteit. De Fed, de Amerikaanse centrale bank speelt een bijzondere rol in dit soort voorspellingen uit de glazen bol. Een vergelijking van de groeiprognoses van het bbp met de werkelijke resultaten toont aan dat de Fed in de acht jaar sinds 2007, toen de recessie zich al aankondigde er telkens volkomen naast zat, met uitzondering van het jaar 2010.
De grootste miskleun beging ze in de recessiejaren 2008 en 2009. De centrale bank had er blijkbaar geen flauw idee van in hoeverre de problemen zich opstapelden en dat de economische verstoringen zodanig zouden aanhouden dat een duurzaam herstel onmogelijk werd. In de zeven jaar nadat de Fed het rentepercentage tot nul terugbracht en de financiële markten in het kader van de kwantitatieve verruiming met miljarden dollars overspoelde, bedroeg de werkelijke groei van het bbp gemiddeld slechts 1,1 procent, terwijl de Fed gemiddeld 2,5 tot 3,5 procent voorspelde. Het is heel aannemelijk dat het reële groeicijfer van het bbp nog onder de 1,1 procent lag. Steeds meer critici verwijten de Fed immers dat ze bij de berekening van de groei constant een veel te laag inflatiecijfer hanteert.
Als de Fed-economen er met hun prognoses zodanig naast zitten, waarom worden ze dan niet ontslagen en vervangen door capabeler lieden? De verklaring hiervoor is weinig geruststellend. De Fed wil helemaal geen prognoses samenstellen maar illusies met een wetenschappelijk tintje, in de hoop dat het optimisme overslaat op de economie waardoor de groei wordt aangezwengeld.
Na alles wat we dit jaar gezien hebben zijn deze illusies over economisch herstel met 'escape velocity' verdampt. Het bbp-groeicijfer over het eerste kwartaal blijkt al weer achterhaald en het werd onlangs naar beneden bijgesteld tot 0,1 procent. Zelfs dat kan nog veel te hoog zijn, niet alleen vanwege het recordtekort op de Amerikaanse handelsbalans maar ook gezien de negatieve inflatie van min 0,1 procent. Tegelijkertijd wijzen bijna alle indicatoren (46 van de 50) op een voortzetting van de malaise en steeds meer analisten stellen dat de Verenigde Staten zich niet in een herstelfase maar opnieuw in een recessie bevinden.
Bron: Zeitung vum Letzebuerger Vollek, 15 mei 2015, vertaling Frans Willems.