Zoltan Zigedy
Het is geen geheim dat investeerders bang zijn. Een waas van onzekerheid hangt over de Amerikaanse aandelenmarkten, terwijl de Wall Street-deskundigen elkaar geruststellen dat de koersstijging veelbelovend is. Er is minder activiteit en de resultaten zijn vluchtig, waarbij institutionele beleggers en snelle handelaren aan het eind van de handelsdag nog een kleine winst weten te maken. Angst voor Griekse onderhandelingen en een mogelijke stijging van de rentetarieven van de Federal Reserve (Fed) [nvdr: vergelijkbaar met centrale bank] achtervolgen de investeringsbanken, fondsbeheerders en andere institutionele investeerders [nvdr: zoals pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen].
Commentatoren in de VS bejubelen hoopvol ieder bescheiden economisch positief nieuwsbericht, een bemoedigende toename in de werkgelegenheid hier, een kleine piek in de consumentenuitgaven daar. Tegelijkertijd zijn ze doodsbang voor een dempende renteverhoging. Opeenvolgend slecht nieuws, zoals drie keer een daling van het bruto binnenlands product (bbp) in het eerste kwartaal in de afgelopen vijf jaar, wordt ofwel afgedaan als gerelateerd aan het weer ofwel handig toegeschreven aan andere factoren die niet toe te schrijven zijn aan het systeem.
Voorzichtige en omslachtige signalen duiken op in krantenkoppen: "Risico post-crisis financieel systeem werpt een donkere schaduw" (Wall Street Journal 9-4-15), "Een wereld waarin bijna alles wordt overspoeld" (Wall Street Journal 25/26-4-15), "Techniek investeerders zien wel schuim, maar niemand durft het een zeepbel te noemen" (New York Times, 25-5-15). Waarschuwingen van de voorzitter van de Fed over "opgepompte" effecten [nvdr: aandelen, obligaties e.d.] en alarmerende berichten over dalende bedrijfsinvesteringen, industriële productie en arbeidsproductiviteit werpen een schaduw over de jubelende aanmoediging door de 'evangelisten van aandelen kopen' en andere financiële handelaren.
En dan is er ook nog de excentrieke David Stockman, voormalig budgetdirecteur van president Reagan, die ons er regelmatig van probeert te overtuigen "dat de hemel naar beneden valt". Hij waarschuwt ons dat wat ons te wachten staat niet de bekende inflatiespiraal is, maar een ongekende historische wereldwijde deflatie. Daarom kan uiteindelijk alleen het barsten van financiële zeepbellen de huidige, nieuwe stijl kredietcirkel van de centrale banken stoppen. Dat is deze eeuw al twee keer gebeurd. En een derde is waarschijnlijk in aantocht.
Ondanks dat het voorgevoel juist was over de crash in 2008 geloof ik dat marxisten de speculatieve verleiding moeten vermijden om aankomende crashes aan te kondigen. De modieuze praktijk van het onthullen van een 'omslagpunt' is ook alleen een modeverschijnsel en geen wetenschap. Men zou de wijze raad moeten volgen van de marxistische politieke econoom Alfred Evenitsky: "als je een marxist bent, met de intentie om de onderliggende krachten te begrijpen die de kapitalistische economie bewegen en vormen, dan is de 'trigger', alhoewel niet onbelangrijk, van minder belang dan de onderliggende economische configuratie die 'getriggerd' wordt. Dit is een verschil in nadruk en standpunt, maar het is meer dan dat. Het is ook een verschil van diepgang in de analyse, want 'triggers' zijn symptomen aan de oppervlakte en verschaffen weinig aanwijzingen over de ondergrondse, dieperliggende krachten die hen ontketenen."
Wat zijn dan de ondergrondse krachten die de VS-economie (en de wereldwijde economie) vormen, halverwege het jaar 2015?
Vergelijkingen met eerdere dalingen, in 1980, 1983, 1991 en 2002, laten zien dat het 'herstel' na 2009 verreweg het meest futloze en problematische 'herstel' is. Het is duidelijk dat iedere opeenvolgende daling steeds werd gevolgd door een steeds zwakker herstel, uitmondend in de aarzelende, haperende groei na 2009. Het is duidelijk dat de enorme boost die het kapitalisme wereldwijd (in het bijzonder in de VS) kreeg van een enige decennia voortdurende cocktail van politiek van zowel klassieke monopolies als staatsmonopolies (deregulering, privatisering, eenvoudige vervanging van werknemers door arbeiders van goedkope arbeidsmarkten, staatsingrepen in het voordeel van de monopolies), samen met het ter ziele gaan van de economische gemeenschap van het Oost-Europese socialisme en de gelijktijdige uitbreiding van de wereldwijde markten, de uitputting nabij is.
De historisch ongekende bijzonderheid dat ruwweg een derde van de wereldbevolking in iets meer dan een decennium voor het eerst of opnieuw ging deelnemen aan de wereldwijde markteconomie, gaf een enorme stuwkracht aan het worstelende kapitalisme, gevangen in een giftig moeras van hoge inflatie en trage groei. De neoliberale ideologie paste goed bij dat moment en bracht een verleidelijk wereldbeeld voor de potentiële elites in de voormalige socialistische wereld en andere landen met een gematigde houding ten opzichte van het kapitalisme. Maar dat unieke moment gaat voorbij en degenen die ervan overtuigd waren dat er "geen ander alternatief [dan het kapitalisme, nvdr] is" zullen nu zeker daaraan twijfelen. Het triomferende kapitalisme van enkele decennia geleden lijkt nu veel minder standvastig.
Vanuit het perspectief van de werkende klasse is het 'herstel' van na 2009 helemaal geen herstel. De wijzigingen in het gemiddelde uurloon laten een trend zien die uitmondt in een daling naar een niveau onder het toch al algemeen bedroevende niveau van de laatste 35 jaar; niet-agrarische lonen, besteedbaar inkomen en de groei van consumentenuitgaven blijven grotendeels achter op eerdere groei en de totale schuld van huishoudens is hard op weg naar hetzelfde niveau als in het derde kwartaal van 2008.
Zowel de harde werkelijkheid van werkloosheid als het gebrek aan effectieve vertegenwoordiging (geen politieke stem van de massa, zwakke klassengeoriënteerde organisaties) teisteren de werkende klasse in de VS. De werkgelegenheidsgroei sinds 2009 bestaat grotendeels uit laagbetaalde, tijdelijke banen in onzekere sectoren, die weinig druk uitoefenen op werkgevers om de lonen en uitkeringen te verhogen. Gekastijd door de financiële crisis aarzelen werkers om hypotheken af te sluiten en creditcardschulden aan te gaan. Maar deze voorzichtige houding is meer dan gecompenseerd door de explosie van studentenleningen en leningen voor een auto. Als gevolg daarvan zijn de schulden van huishoudens torenhoog gestegen tot sinds 2007 ongekende niveaus (nog slechts 6,5 procent onder de piek in 2008).
Voor degenen aan de andere kant van de klassenkloof is de periode na 2009 zeer gunstig geweest, dankzij de hoge winsten, lage rentetarieven, exploderende aandelenkoersen, verbeterde huizenprijzen en 'vriendelijk' overheidsbeleid. De Dow Jones Industrial Average heeft zich goed hersteld van het dieptepunt van rond de 7000 in februari 2009 tot rond de 18.000 in mei van dit jaar, een stijging van ruim 150 procent!
Hoe kan de aandelenmarkt zo explosief groeien als het bruto binnenlands product (bbp), een op zijn best overgewaardeerde maat voor de reële productie, in dezelfde periode slechts 21 procent is gegroeid, gerekend met een constante dollarwaarde. Welke magie ligt er ten grondslag aan het geluk dat de bezittende klasse in de schoot valt? De verklaring voor de explosieve inflatie van de aandelenmarkt begint met de enorme ophoping van rijkdom in handen van degenen die aandelen kopen en verkopen.
De kapitalistische noodzaak om te investeren en winst na te streven zorgt ervoor dat er geld terugvloeit naar een markt vol met transacties en 'gratis' geld, beschikbaar door virtuele rentevrije leningen, versterkt de stijging van de aankoop van aandelen. Beursgenoteerde bedrijven, goed in de slappe was en in staat om investeringen te financieren met dat 'gratis' geld, kopen voorraden van hun eigen aandelen terug, en drijven daarmee de prijs op van hun aandelen die nog beschikbaar zijn op de markt. Bedrijven pompen ook hun dividend op met hun opgeblazen kasreserves. Echter het belangrijkste, het beleid van kwantitatieve versoepeling van de Federal Reserve, dat wil zeggen het opslokken van financiële instrumenten en het drukken van het rendement op obligaties en tegelijkertijd de prijs daarvan opvoeren, drijft investeerders die op zoek zijn naar aantrekkelijke winsten effectief terug naar de aandelenmarkten.
Dat de aandelenprijzen dramatisch uit de pas zijn gaan lopen met de economische werkelijkheid is gemakkelijk aantoonbaar. Traditioneel vinden investeerders aandelenprijzen verdacht als die de historische relatie overstijgen tussen koers en winst (de k-w verhouding). De k-w van de Standard and Poor's 500 (S&P 500) heeft 17,5 bereikt, ver boven het gemiddelde van de afgelopen 10 jaar van 15,8 en genoeg om de alarmbellen te doen rinkelen. [Nvdr: S&P 500, beursindex van de VS die het betrouwbaarste beeld geeft van de ontwikkelingen op de aandelenmarkt; de 500 grootste Amerikaanse bedrijven gemeten naar hun marktkapitalisatie.]
Ter vergelijking, een andere graadmeter voor de duurzaamheid van aandelenprijzen is de zogenaamde Buffet indicator, de ratio van de Federal Reserve voor de inschatting van bedrijfskapitalisatie in het huidige bbp. In 2015 was de ratio ruim 1,32 (bedrijfskapitalisatie 132+% van bbp). Vlak voor de crash in 2008 naderde deze ratio 1,15. Voordat in 2000 de 'dot-com-zeepbel' barstte was deze ratio 1,53, een niveau dat gemakkelijk bereikt kan worden binnen een of twee jaar als de huidige trend zich doorzet. Het is duidelijk dat aandeleninflatie de aandelenmarkt in een gevarenzone heeft gebracht, in vergelijking met de laatste twee recessies.
Veroorzaken de duidelijke gevaren economische verkeersdrempels of ernstige systemische problemen?
Beleidsmakers, beperkt in hun zicht door ideologie en klassenloyaliteit, probeerden aan de kaken van de crisis in 2008 te ontsnappen door het oppoetsen van de vooruitzichten van bedrijven en de bezittende klasse. De reddingsoperaties van bedrijven (te vaak gerealiseerd door bezuinigingen en ontslagen), het beleid van rentepercentages van bijna 0 procent en een reeks van andere bedrijfsvriendelijke maatregelen maakten de weg vrij voor de daaropvolgende stijging van winsten en de opwinding op de aandelenmarkt.
Deze beleidsmakers maakten gebruik van het verwennen van bedrijven door pijnloze kredieten om bedrijven aan te moedigen forse investeringen te doen. Zij waren vastberaden om een klimaat te creëren met investeerders en bedrijven die bulkten van het geld, met directe toegang tot rentevrije leningen en gretig om nog meer geld te maken door inhuur en uitbreiding. En inderdaad, gepaardgaand met massale ontslagen, nam de arbeidsproductiviteit toe terwijl de productie doorging en het aantal werkuren daalde (waarmee de uitbuitingsgraad steeg), voorgenomen bedrijfsinvesteringen groeiden in een bevredigend tempo en de winsten stegen de pan uit (de winst van de S&P 500 bedrijven stegen met 30 procent in 2010).
Maar deze injectie werd niet voortgezet. Het beleid van de Federal Reserve (lage rentetarievenmaatregelen en kwantitatieve versoepeling) moedigden bedrijven aan om aandeelhouders tevreden te stellen via fusies en overnames, het terugkopen van aandelen en dividend in plaats van te investeren in fabrieken of het werven van werknemers. Ten gevolge daarvan koppelden bedrijven met succes marktkapitalisatie los van winstontwikkeling. Sinds 2011 overstijgt het rendement (voor investeerders) van bedrijfsinvesteringen de kapitaaluitgaven. Toen de winstgroei daalde na de explosie in 2010 bleef ondanks dat de waarde van de aandelen stijgen en waren de investeerders dolblij.
In grote lijnen dalen sinds drie tot vier jaar de drie sleutelfactoren, vaste bedrijfsinvesteringen, productiviteit en bedrijfswinsten. In het eerste kwartaal van 2015 daalden, niet verrassend, de vaste bedrijfsinvesteringen met 3,4 procent, de output per uur (productiviteit) daalde met 3,1 procent en de winsten zullen naar verwachting niet stijgen. Deze drie onderling afhankelijke en fundamentele indicatoren onderschrijven de zwakte van de VS-economie. Het kapitalisme heeft zoveel zweet als mogelijk uit de werkers geperst, bedrijfsmanagers zijn terughoudend in het investeren in nieuwe of moderne productiemiddelen en bedrijven in de VS hebben te maken met een daling van de winstvoet.
Zijn de problemen die de Amerikaanse economie overspoelen en burgerlijke economen in de war brengen vluchtig of diep verankerd in het kapitalistisch systeem van de 21e eeuw?
In een recent artikel in de Wall Street Journal ("Een wereld waarin bijna alles wordt overspoeld", 25/26 april 2015) staan een aantal interessante, relevante observaties. De schrijvers Josh Zumbrun en Carolyn Cui merken op: "De huidige staat van overvloed is verwarrend op vele fronten". De wereldwijde rijkdom, door Credit Suisse geschat op ongeveer 263 triljoen dollar, meer dan het dubbele van de 117 triljoen in 2000, vertegenwoordigt een enorm aanbod van besparingen en kapitaal, is gericht op het laag houden van de rentetarieven en het ondermijnen van de macht van monetair beleid." Ze zouden eraan toe kunnen voegen dat de extreme accumulatie van kapitaal ook de bestaande kanalen voor winstgevende investeringen overspoelt, een neerwaartse druk uitoefent op winstgroei en steeds risicovollere investeringskeuzes aanmoedigt. Het kapitaal zal niet stilzitten. In een omgeving van overschot worden conventionele winstkansen schaarser en investeerders zoeken wanhopig naar rendement.
Het is zoals varkens die naar truffels zoeken: teveel zoekende varkens verminderen de kans voor ieder individueel varken om zo'n waardevolle paddenstoel te vinden. Winstzoekers, net als truffelzoekers, zullen tot het uiterste gaan en ieder risico nemen om hun doel veilig te stellen. Op dit moment zijn er 65 durfkapitaalinvesteringen van ieder meer dan een miljard dollar (volgens 'CB Insights' is er sprake van 207), die fondsen onttrekken aan pensioenfondsen, hongerig naar rendement, beleggingsfondsen en hedge funds.
Ongeacht het exacte aantal is men het er over eens dat de totale kapitalisatie van deze investeringen in bedrijven, die weinig meer zijn dan beginners, de kapitalisatie benadert of overtreft van vergelijkbare 'dot-com'-bedrijven die in 2000 in rook opgingen. Net zoals bij het 'dot-com'-fiasco vloeit kapitaal vrijelijk naar om het even welke kleine onderneming dan ook, met weinig meer dan een ruw businessplan en een slim idee. De zoektocht naar rendement is zo intensief.
Zoals de New York Times opmerkt, schrijven Conor Dougherty ("Techniek investeerders zien wel schuim, maar niemand durft het een zeepbel te noemen", New York Times, 25-5-15): "Maar de durfkapitalisten in de technische industrie, de financiers die een bod doen op bedrijven als ze nog weinig meer zijn dan een idee, doen hun uiterste best om dat ene woord te vermijden dat zou kunnen beschrijven wat er om hen heen gebeurt: zeepbel." Opnieuw heeft de VS-economie te lijden onder een geval van hyperaccumulatie, in combinatie met een dalende winstvoet, waardoor investeerders verleid worden om steeds risicovoller te 'gokken'. Zoals het geval was bij de economische daling in 2000 en de crash in 2007 maakt teveel kapitaal jacht op een beperkt aantal aantrekkelijke beleggingsmogelijkheden. Als gevolg daarvan is er sprake van ongebreidelde speculatie, de risico's nemen toe en de winstmakende motor loopt van de rails.
Van tijd tot tijd moeten we er allemaal aan herinnerd worden dat het kapitalistische systeem draait op winst en het vertrouwen dat er zich morgen altijd weer winstgevende mogelijkheden voordoen. Zelfs marxisten moeten eraan herinnerd worden dat Karl Marx het proces van accumulatie en zijn kenmerken in het centrum van zijn analyse plaatste. Grondig onderzoek laat zien dat de uitdaging van voortdurende winstgroei niet is weggeweest uit de VS-economie. Als investeerders zich verplaatsen van traditionele productieve sectoren of dienstensectoren, op zoek naar nieuwe investeringsmogelijkheden, dan schudden zij aan de fundamenten van het systeem, ze brengen risico en onzekerheid mee.
Maar gezien de dynamiek van het kapitalisme in de 21e eeuw, met een enorme concentratie van rijkdom dat meedogenloos en noodzakelijk op zoek is om alsmaar te groeien, moeten investeerders steeds meer risico en onzekerheid accepteren. "Er is geen alternatief", om maar eens een citaat van de vijand te citeren. Daarom moeten zij voortdurend het kapitalistische systeem zelf in gevaar brengen.
Voor diegenen die, zoals de populaire sociaaldemocratische denker Thomas Piketty, denken dat we de obscene concentratie van de rijkdom op de wereld kunnen herverdelen door middel van belastingmaatregelen en daarmee het kapitalisme weer vrolijk op weg kunnen helpen... denk eens na! Zou, door een of ander wonder, de bezittende klasse haar greep op de staat opgeven, dan zou het kapitalisme op termijn de ongelijkheden die hebben geleid tot de concentratie van kapitaal en crises weer opnieuw herhalen. Dat is de aard van het kapitalisme. Zoals de grote songwriter Oscar Brown Jr. ons eraan herinnert:
"Neem me in je op tedere vrouw", zuchtte de slang.
"Nu heb ik je gered", huilde de vrouw.
"En toch heb je me gebeten, waarom? En je weet dat jouw beet giftig is, dus nu ga ik dood!"
"Ach hou je mond, domme vrouw", zei het reptiel met een grijns.
"Je wist donders goed dat ik een slang was voordat je me meenam".
Bron: ZZ's blog, 12 juni 2015, vertaling J. Bernaven.