Jiang Hui
Zie ook Deel 1: Het probleem van 'de subjectiviteitscrisis van de arbeidersklasse'
Om de mondiale socialistische beweging in de 21e eeuw krachtig te laten groeien, moet op de eerste plaats de subjectiviteit van de arbeidersklasse opnieuw worden opgebouwd. Wat de westerse arbeidersklasse betreft, die moet veranderen van de huidige 'klasse op zich' in een echte 'klasse voor zich', moet vanuit haar actuele positie van potentieel en objectief historisch subject opduiken aan het front van de hedendaagse geschiedenis, en moet opnieuw een echte, sterke macht worden die de maatschappij omvormt en de historische transformatie in gang zet. Dit is een lang en ingewikkeld proces, dat uitgevoerd moet worden door langdurige en ononderbroken inspanningen van socialistische partijen, socialisten en de arbeidersklasse.
Hoewel het een zeer complexe en moeilijke zaak is om in de huidige westerse samenleving het bewustzijn van de arbeidersklasse te herstellen en haar subjectiviteit opnieuw op te bouwen, hebben de feiten laten zien dat dat in de werkelijkheid wel mogelijk is. Verschillende serieuze wetenschappers in het Westen hebben zich hiermee beziggehouden. Zo schreef de Brit Phil Hearse in "Has working-class consciousness collapsed? The 'crisis of the working class subject'" (2008): "Het klassenbewustzijn mag in de westerse landen dan wel zijn afgenomen, dat betekent niet dat het ook afwezig is. Om een echte 'klasse voor zich' te worden, moet de arbeidersklasse in Groot-Brittannië en elders niet alleen strijden voor haar directe belangen, maar ook voor een historisch alternatief. Die strijd is gaande. Het socialisme is evenwel niet vanzelfsprekend, alleen de arbeidersklasse kan het bewustzijn en de organisatie ontwikkelen om dat tot stand te brengen. Die zekerheid blijft de kern van de socialistische strategie en tactiek." (vet red. M.) Volgens Hearse bestaat in elk geval in Groot-Brittannië de arbeidersklasse nog als een objectieve klasse en beschouwen veel mensen zich als een onderdeel ervan. "Maar staat dit ook gelijk aan een 'klasse voor zich'? Het bewustzijn een onderdeel te zijn van een klasse is eigenlijk niet veel anders dan te erkennen dat die klasse haar eigen belangen heeft, en dat is heel iets anders dan het vinden van de middelen om ook voor die belangen te vechten." (Vet red. M.) Tegelijkertijd beschreef hij in zijn artikel de noodzaak van en enkele realistische voorwaarden voor het opnieuw opbouwen van de subjectiviteit van de arbeidersklasse. De economische crisis aan het begin van de 21e eeuw bijvoorbeeld, heeft een zware klap toegebracht aan de levensstandaard en -omstandigheden van de arbeidersklasse, en dat leidde samen met de groeiende kloof tussen arm en rijk uiteraard tot een hoger niveau van haar klassenbewustzijn. Boosheid en strijd zijn echter niet noodzakelijkerwijs onderdeel van de 'klasse voor zich', en dus "moet nog een enorme hoeveelheid werk verzet worden om opnieuw de strijdbaarheid en de organisatie van de arbeidersklasse op te bouwen, iets dat een hele historische periode in beslag zal nemen." (Vet red. M.) Hij stelde dat de neoliberale globalisering een nieuwe, mondiale arbeidersklasse heeft voortgebracht en dat de wereldwijde groei daarvan de basis heeft gelegd voor een nieuwe klassenpolitiek, nu echt op wereldschaal. Het opkomen van een nieuw klassenbewustzijn zal een langdurig en ingewikkeld proces zijn, want de ontwikkeling van het bewustzijn en de organisatie van de arbeidersklasse verloopt langzaam.
Enkele wetenschappers hebben de gevolgen van de ontwikkeling van het kapitalisme voor de hedendaagse arbeidersklasse geanalyseerd en kwamen daarbij tot de overtuigende conclusie dat die nog altijd het subject van de historische transformatie is. Zo schreef de Duitser Werner Seppmann in 2007 het artikel 'Kann die Arbeiterklasse noch als historisches Veränderungssubjekt begriffen werden?' Daarin wees hij erop dat de grote veranderingen in de kapitalistische productiewijze weliswaar een enorme invloed hebben gehad op de omvang, het klassenbewustzijn en het actievermogen van de arbeidersklasse, maar dat het potentiële transformatievermogen en de subjectiviteit van die klasse niet verdwenen zijn. Hij stelde dat het niet meer zo gemakkelijk is om duidelijk aan te geven wat tegenwoordig de arbeidersklasse is, omdat in de afgelopen decennia de kapitaalaccumulatie en de veranderde omstandigheden om die te benutten, geleid hebben tot een herstructurering binnen het geheel van de kapitalistische arbeidsverdeling, en omdat de internationalisering van de arbeidsmarkt de uitbuiting heeft versterkt en de wereld heeft veranderd. Dit alles zorgde voor ernstige en ongunstige effecten en gevolgen voor de arbeidersklasse.
Hoe dan ook, met het algemeen worden van de loonarbeid vormt de arbeidersklasse nog steeds de meerderheid van de bevolking. Volgens Seppmann behoort iedereen tot de arbeidersklasse voor wie het sociale bestaan gericht is tegen het kapitaal en de sociale status in beginsel gekenmerkt wordt door werk en arbeidsrelaties. In Duitsland omvat de arbeidersklasse 88,9 procent van alle werknemers. Ook al doen deze loonarbeiders verschillend werk, ze behoren allemaal tot de arbeidswereld van het hedendaagse kapitalisme. Zeker, deze arbeidswereld is tegenwoordig gefragmenteerd en de leden van deze klasse kunnen naar believen uitgedaagd worden om tegen elkaar te strijden.
Zo brengen de onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen en de productiecentra van multinationale ondernemingen hooggekwalificeerde kernwerknemers voort, die goed betaald worden en een sociale zekerheid genieten, die weliswaar bedreigd wordt, maar nog steeds van kracht is in de naoorlogse voorspoed van het kapitalisme. Arbeiders op andere niveaus verdienen daarentegen steeds minder onder verslechterende werk- en veiligheidsomstandigheden. Zonder de garantie op werk verdienen ze vaak minder dan de helft van het loon van de kernwerknemers. Ze hebben te lijden onder langdurige werkloosheid, informele werkgelegenheid en afnemende sociale welvaart. Desondanks is de arbeidersklasse nog steeds het subject van de sociale transformatie en "verdwijnt onder deze omstandigheden het klassenkenmerk van de loonarbeiders niet. Integendeel, de klassenstrijd laat opvallende sporen na in het sociale bewustzijn." "Alle vroegere vormen van klassenantagonisme en -strijd lijken steeds beter in staat om de hedendaagse sociale en economische werkelijkheid te verklaren." Ondanks allerlei interne verdeeldheid en conflicten is de arbeidersklasse het best toegerust om de fundamentele transformatiekracht te zijn, en is de wereld van de arbeid de plaats van de directe confrontatie tussen kapitaal en arbeid, en het centrum van de sociale tegenstellingen. "In het hightech tijdperk van het kapitalisme is het de beweging van de mensen die hun levensonderhoud verdienen door hun arbeidskracht te verkopen, die de vijand van het kapitalisme blijven, die elke dag de aanval van het kapitaal weerstaan en die tenminste objectief gezien gemeenschappelijke belangen delen, de meest ideale kracht om een fundamentele transformatie in gang te zetten." De arbeidersklasse vormt nog altijd een grote sociale groep die de sleutelfactoren in de bedrijven bezet.
Vanuit het perspectief van de klassenanalyse wordt het proces van de revolutionaire transformatie nog onvoldoende begrepen, omdat allerlei theoretische en praktische zaken onopgelost blijven. Bijvoorbeeld, kan de arbeidersklasse haar fragmentatie overwinnen en zich verenigen? "Ook al zijn de arbeidersklasse en de klassenstrijd nog gebaseerd op natie en staat, omdat degenen die hun arbeidskracht verkopen met elkaar concurreren over de nationale grenzen heen, toch zal - in de context van de internationalisering van de arbeidsmarkt - het perspectief van de klassenstrijd veranderen en zullen de vruchten van de vele confrontaties alleen geplukt kunnen worden als er op internationaal niveau eenwording plaats vindt."
De Amerikaanse wetenschapper Anthony Arnove vertolkte in 1995 hetzelfde gezichtspunt in zijn artikel 'Farewell tot he Working Class?' Daarin stelde hij dat veel analisten lange tijd gedaan hebben alsof allerlei veranderingen in de kapitalistische maatschappij gelijk stonden aan "de dood van de georganiseerde arbeid" of "het verdwijnen van de arbeidersklasse". In feite verwarden zij de arbeidersklasse met een bepaald soort werkgelegenheid, namelijk de handarbeid van de blauwe boorden. In werkelijkheid bestaat de arbeidersklasse uit alle arbeiders die hun arbeidskracht verkopen en door kapitalisten worden uitgebuit, met andere woorden, uit de grote meerderheid van de wereldbevolking, in welke economische sector ze ook werken.
"De enige groep die geen deel uitmaakt van de arbeidersklasse, zijn degenen die de productiemiddelen bezitten en controleren, zij die direct profiteren van de kapitalistische uitbuiting." Arnove was van mening dat met de ongelijke ontwikkeling van het kapitalisme zich rijkdom ophoopte in de handen van slechts enkele mensen en dat de levensstandaard van steeds meer mensen, namelijk de arbeidersklasse, afnam, waardoor de klassenstrijd heviger werd en de strijd van de arbeidersklasse weer op gang kwam. Volgens hem zijn veel mensen ter linkerzijde verward en pessimistisch, maar hebben juist leidende kranten en elites binnen het kapitalisme deze ontwikkeling haarscherp opgemerkt. "Ook al is het velen binnen links ontgaan, de leidende kranten van de Amerikaanse en internationale financiële elites hebben recentelijk geschreven dat de klassenstrijd niet iets uit het verleden is en dat de eenzijdige klassenstrijd die de jaren 1970 en 1980 heeft gekenmerkt (een klassenstrijd die van bovenaf werd gevoerd tegen de arbeiders) niet meer zo eenzijdig is." "Begin jaren 1990 lijken er juist tekenen te zijn van arbeiders die terugvechten en van onderop strijden." Ook al erkennen een aantal linkse intellectuelen dat er klassenverdelingen bestaan, ze voegen er vervolgens snel aan toe dat de arbeidersklasse zeker niet meer het voorrecht heeft om het revolutionaire subject te zijn, nu we het tijdperk van 'de postindustriële samenleving' of 'het late kapitalisme' zijn ingegaan.
Toch stelde Arnove: "Of de linkse intellectuelen zich er nu wel of niet van bewust zijn, de klassenstrijd is de dagelijkse werkelijkheid van miljoenen mensen op aarde, die door economische noodzaak gedwongen zijn om te werken voor loon, vaak onder genadeloos onmenselijke en volkomen vervreemdende omstandigheden, als slavenarbeiders in de Braziliaanse mijnen of in de sweatshops van New York en Los Angeles." Hij vond dat ook vandaag "links de arbeidersklasse nog steeds de bevoorrechte positie moet geven als de meest geschikte agens (drager) voor de revolutionaire sociale verandering."
Er zijn echter nog veel problemen en hindernissen in de strijd van de arbeidersklasse voordat haar subjectiviteit zich ten volle kan manifesteren. Een van de grootste obstakels is de differentiatie van de arbeidersklasse in termen van staat, land, etniciteit, ras, regio, etc. Daarom moeten deze verschillen en antagonismen overwonnen worden teneinde de arbeidersklasse te verenigen en bijeen te brengen.
De historische positie en taak van de arbeidersklasse zijn door niemand persoonlijk aan haar 'toebedeeld', maar worden bepaald door de economische en sociale structuren van de kapitalistische maatschappij en door de positie en stand van de arbeidersklasse in de productieverhoudingen. "Het gaat er niet om wat deze of gene proletariër of zelfs het gehele proletariaat op dit moment als zijn doel beschouwt. Het gaat erom hoe het proletariaat ervoor staat en wat het in overeenstemming hiermee historisch gezien genoodzaakt is te doen. Zijn doel en historische missie worden zichtbaar en onherroepelijk aangekondigd door zijn eigen leefsituatie, alsook door de totale organisatie van de hedendaagse burgerlijke samenleving.", aldus Karl Marx. Volgens hem is de arbeidersklasse (het proletariaat) in de kapitalistische maatschappij de enige radicale revolutionaire macht die de oude kapitalistische wereld kan omvormen, het historisch subject dat de oude maatschappij kan transformeren. "Om goed te functioneren hoeven de moderne krachten in de maatschappij alleen maar in bezit genomen te worden door moderne mensen - en dat zijn de arbeiders. De geschiedenis is de rechter - het proletariaat is zijn beul." De essentie van de socialistische en communistische beweging, zoals verklaard in het marxisme, is het bevrijden van de arbeidersklasse en haar historische beweging; beide hebben hetzelfde bewegingsproces.
Voor het opnieuw opbouwen van de subjectiviteit van de westerse arbeidersklasse en van socialistische verhoudingen zijn de volgende drie aspecten van vitaal belang:
Sommigen bijvoorbeeld beschouwen "alle mensen die lijden onder de kapitalistische vervreemding" als het subject, anderen menen dat het subject bestaat uit "alle burgers", en weer anderen zien "de intellectuele klasse" als het subject. Wij miskennen al deze pogingen en inspanningen om de crisis van het subject te overwinnen niet, noch de rol van deze krachten in de kapitalistische transformatie, maar zij kunnen de subjectiviteit van de arbeidersklasse niet vervangen. Bijvoorbeeld de milieubeweging, de vredesbeweging, de anti-oorlogsbeweging, de democratische beweging en andere westerse 'nieuwe sociale bewegingen', allemaal hebben ze een actieve rol gespeeld in de protesten tegen de heerschappij van het kapitaal en hebben ze de sociale hervorming en transformatie ondersteund. Maar met hun beperkt en enkelvoudig doel kunnen deze complexe en meervoudige subjecten niet de belangrijkste kracht voor de transformatie van het kapitalisme worden, noch de fundamentele reconstructie voltooien, omdat het hen ontbreekt aan een uniforme theoretische sturing en omdat ze een sociale transformatie nastreven die losstaat van de kapitalistische productiewijze en economische verhoudingen, en van de fundamenteel antagonistische klassenrelatie tussen kapitaal en arbeid. (Vet red. M.)
Volgens het marxisme zijn de mensen de makers en de uiteindelijk beslissende kracht van de geschiedenis, en zal de ontwikkeling van het socialisme noodzakelijkerwijs afhankelijk zijn van de overweldigende meerderheid van de bevolking. Maar dat betekent niet dat voor de ontwikkeling van het socialisme niet een leidende klasse en een dominant transformatiesubject nodig zijn. De subjectiviteit van de arbeidersklasse bij de sociale transformatie wordt niet zelf gekozen of zelf opgelegd, maar wordt bepaald door de wet van de historische ontwikkeling. De arbeidersklasse moet daarom de historische missie op zich nemen om zichzelf en uiteindelijk de gehele mensheid te bevrijden.
In de geschiedenis hebben de arbeiders zich al eens werkelijk verenigd onder leiding van hun eigen partij om de kapitalistische maatschappij te transformeren en te reconstrueren, en hebben ze met succes de macht gegrepen en in een aantal landen de socialistische maatschappij opgebouwd, hetgeen onomstotelijk bewijst dat de arbeidersklasse het subject is van de transformatie en de opbouw. In het Westen hebben de verandering en aanpassing van het kapitalisme en de meer dan 30 jaar durende 'vreedzame ontwikkeling' na de Tweede Wereldoorlog (de zogenoemde 'gouden jaren' een grote, vooral dempende, invloed gehad op het klassenbewustzijn, de revolutionaire aard en het collectieve actievermogen van de arbeidersklasse, resulterend in wat genoemd wordt 'het verdwijnen van de arbeidersklasse', 'het ontbreken van het socialistisch subject' en 'de algehele verbetering van de samenleving'. Deze periodieke historische fenomenen kunnen echter de aard van de klassenstructuur in de kapitalistische maatschappij niet veranderen, noch de fundamenteel antagonistische sociale structuur tussen kapitaal en arbeid of de fundamentele tegenstellingen van het kapitalisme, noch de noodzaak dat de arbeidersklasse haar historische taak op zich neemt. Met de grootschalige uitbraak en ontwikkeling van de kapitalistische crisis aan het begin van de 21e eeuw verdiepen zich de fundamentele tegenstellingen van het kapitalisme en wordt de strijd van de arbeidersklasse steeds radicaler, hetgeen gunstig is voor het herstel en de versterking van de subjectiviteit van de arbeidersklasse.
Met de ontwikkeling van de kapitalistische crisis zien we tegenwoordig de ene na de andere westerse protestbeweging van arbeiders en massa's ontstaan. Met het verdiepen van de neoliberale overheersing na de jaren 1990 lijken de protestbewegingen van de westerse arbeiders toe te nemen. Zoals bijvoorbeeld in de Verenigde Staten de staking van de arbeiders in de posterijen en de expresdienst in 1997, de staking van de arbeiders in het openbaar vervoer in New York eind 2005 en de 'Occupy Wall Street'-beweging in de herfst van 2011; in Frankrijk de staking van de arbeiders in de transport-, post- en telecommunicatiesector in 1995, de straatprotesten van de massa's eind 2005 en de protestbeweging van jonge studenten begin 2006; in Groot-Brittannië de staking van een miljoen gemeentearbeiders in maart 2006 en van meer dan twee miljoen burgerambtenaren in november 2011; aanhoudende golven van straatprotesten en demonstraties van de meerderheid van de arbeiders en de massa's tegen het 'bezuinigingsbeleid' van hun regering en tegen de maatregelen die het grootkapitaal ondersteunen maar de meerderheid van de midden- en lagere klasse beroven, in Griekenland, Spanje, Portugal, Italië en andere westerse landen die zwaar getroffen zijn door de schuldencrisis. Dit zijn allemaal wijdverspreide bewegingen van arbeiders en massa's.
Het westerse kapitalisme heeft decennia van 'vreedzame ontwikkeling' beleefd na de massieve protestbeweging van de massa's in de late jaren 1960. De protestbeweging van de arbeiders en de massa's in de westerse landen op het einde van de 20e eeuw en aan het begin van de 21e eeuw kan evenwel gezien worden als een teken voor het einde van deze vreedzame ontwikkeling van het westerse kapitalisme en voor de heropleving van de beweging van de westerse arbeidersklasse en massa's. In het algemeen echter strijdt deze nieuwe ronde van de beweging van de arbeiders en de massa's hoofdzakelijk binnen de kapitalistische instellingen en beperkt ze zich tot de economische strijd. Daarom is het moeilijk om een direct verband te leggen tussen een dergelijke beweging en de mondiale socialistische beweging, en kan ze niet zomaar een belangrijke kracht vormen die de ontwikkeling van de westerse socialistische beweging bevordert.
De belangrijkste reden hiervoor is dat de arbeidersklasse nog geen helder klassenbewustzijn heeft gevormd. Zonder deze noodzakelijke schakel van het vormen van het klassenbewustzijn is de arbeidersklasse nog steeds 'op zich' en blijft de arbeidersbeweging nog steeds beperkt tot een hervormingsbeweging binnen het kapitalistische bestel. (Vet red. M.)
Het bewustzijn van de arbeidersklasse is niet een simpele optelsom van het bewustzijn van elke afzonderlijke arbeider, noch een algemeen collectief bewustzijn, en het is ook niet hetzelfde als de haat en de woede van de arbeiders tegen het kapitalisme; het is het volledig begrijpen door de arbeidersklasse van haar klassenbelangen en -positie, waardoor ze een helder klassendoel vormt en bewust de klassenstrijd voert om onder leiding van de partij van de arbeidersklasse het kapitalisme te transformeren. Georg Lukacs, een Hongaarse marxist, heeft aan het begin van de 20e eeuw de wetenschappelijke betekenis en aard van het klassenbewustzijn van het proletariaat (de arbeidersklasse) onderkend en volledig uitgewerkt.
Hij schreef in 'Geschichte und Klassenbewusstsein' (1923): "Omdat de bourgeoisie beschikt over de intellectuele, organisatorische en alle andere voordelen, moet de superioriteit van de arbeidersklasse uitsluitend liggen in haar vermogen om de samenleving van binnenuit als een samenhangend geheel te zien. Dit betekent dat ze in staat is zo te handelen dat ze de werkelijkheid verandert; in het klassenbewustzijn van het proletariaat komen theorie en praktijk samen en daardoor kan ze bewust het gewicht van haar acties in de schaal van de geschiedenis werpen - en dit is de beslissende factor." Lukacs begreep precies hoe belangrijk tijdens de kapitalistische crisis de rijpheid van het bewustzijn van de arbeidersklasse is voor de socialistische zaak. "Wanneer de laatste economische crisis van het kapitalisme tot ontwikkeling komt, zal het lot van de revolutie (en daarmee het lot van de mensheid) afhangen van de ideologische rijpheid van het proletariaat, dus van zijn klassenbewustzijn." De kapitalistische crisis zal pas dan de noodzakelijke omstandigheid voor de bevordering van de ontwikkeling van de socialistische beweging worden, als het bewustzijn van de arbeidersklasse werkelijk is gevormd. "Alleen het bewustzijn van het proletariaat kan de weg wijzen die uit de impasse van het kapitalisme leidt. Zolang een dergelijk bewustzijn ontbreekt, duurt de crisis voort. Die gaat terug naar haar beginpunt, doorloopt de cirkel opnieuw en na eindeloos lijden en vreselijke omwegen voltooit de school van de geschiedenis de opvoeding van het proletariaat en vertrouwt hem het leiderschap van de mensheid toe."
Dit idee van Lukacs verheldert ons begrip van de relaties tussen de kapitalistische crisis, de arbeidersbeweging en de socialistische beweging. De huidige crisis van het kapitalisme resulteert weliswaar objectief in een toestand, die gunstig is voor de ontwikkeling van de mondiale socialistische beweging, maar of deze objectieve sociale situatie kan veranderen in een gunstige toestand, die echt de nieuwe ontwikkeling van het socialisme kan bevorderen, hangt volledig af van het gegeven of de arbeidersklasse een helder klassenbewustzijn kan vormen en de economische strijd kan optillen naar een politieke strijd. Dus niet alleen strijden tegen de kapitalistische uitbuiting en roof, maar bewust de onvrede en de woede tegen de kapitalistische klasse verheffen tot het klassenbewustzijn om het kapitalistische systeem te transformeren, door de klassenstrijd georganiseerd en doelgericht te voeren en zo een echte 'klasse voor zich' en de echte hoofdmacht van de socialistische beweging te worden. (Vet red. M.)
Gezien de overvloedige aanvallen vanuit de sterke, internationale monopoliekapitalistische klasse - met een consequent doel tegen de achtergrond van de globalisering - is het absoluut noodzakelijk de nadruk te leggen op de eenheid en de samenwerking van de mondiale arbeidersklasse en een echte, totale arbeidersklasse te vormen. De huidige onsamenhangendheid en fragmentatie binnen de arbeidersklasse van alle landen zijn het grootste struikelblok voor de vorming van één algehele strijdmacht. Er bestaan felle competitie en conflicten in de arbeidersklasse van de westerse ontwikkelde landen, tussen nationale arbeiders en migrantarbeiders, en tussen arbeiders in ontwikkelde landen en in ontwikkelingslanden. De tegenstellingen en verschillen onder de leden van de arbeidersklasse zullen grote gevolgen hebben voor de objectief bestaande mondiale arbeidersklasse en haar mogelijkheid verzwakken om de confrontatie met de mondiale bourgeoisie aan te gaan.
In het tijdperk van globalisering steunt het opnieuw opbouwen van de subjectiviteit van de arbeidersklasse ook op de gemeenschappelijke inspanningen en acties van de arbeidersklasse in alle landen en regio's, om zo het bewustzijn van een mondiale arbeidersklasse te vormen. Objectieve en subjectieve factoren dragen bij aan de vorming van de mondiale arbeidersklasse: wanneer ze alleen optreedt als een passieve factor in de kapitalistische globalisering, dan is de arbeidersklasse slechts een objectief gegeven; als ze er subjectief niet in slaagt om een volledig begrip van haar eigen klassenbewustzijn te krijgen en van de gemeenschappelijke klassenbelangen, dan kan de arbeidersklasse niet de hoofdmacht worden in de strijd tegen de mondiale bourgeoisie, noch kan ze de historische missie vervullen die de geschiedenis haar oplegt. De ontwikkeling van het socialisme in de 21e eeuw is onlosmakelijk verbonden met de eenheid van de mondiale arbeidersklasse. In deze zin heeft het strijdmotto 'Arbeiders aller landen, verenigt u!', door Marx en Engels meer dan 160 jaar geleden gelanceerd, nu een nieuwe betekenis en waarde.
Bron: Marxist Studies in China 2013
Vertaling: Louis Wilms.
Zie ook Deel 1: Het probleem van 'de subjectiviteitscrisis van de arbeidersklasse'