Paul Vanden Bavière
Omran Zoubi, de Syrische minister van Informatie, windt er tijdens een gesprek op zijn ministerie in Damascus geen doekjes om, als we een vraag stellen over de 'coalitie tegen de Islamitische Staat' (IS of Daesh, de Arabische afkorting; foto IS in actie in Palmyra). En of die al enige invloed heeft op de toestroom van jihadistische strijders uit de hele wereld of op de omvang van de hulp die IS krijgt? Zijn antwoord: "De coalitie is één grote leugen".
Om te beginnen, aldus de minister, is er nog altijd geen gerichte controle aan de Turkse grens. "Elke dag komen er nog terroristen naar Syrië." Het aantal vreemde strijders - dat volgens de regionale adjunct-secretaris van de Baath-partij, Hilal Alhilal, permanent ongeveer 125.000 man bedraagt - vermindert niet.
De minister ziet nog meer anomalieën (afwijkende zaken). "Vorige maand viel IS de stad Hasakah, in Oost-Syrië, aan vanuit het oosten ." "De internationale coalitie voerde aanvallen uit ten westen van de stad, waar het Syrische leger zich bevond, niet ten oosten". IS gebruikte bij haar aanval nochtans gepantserde voertuigen die gemakkelijk te zien zijn vanuit de lucht.
Ter info: Hasakah is de hoofdstad van de gelijknamige provincie in het noordoosten van Syrië. Ze is in handen van het Syrische leger en van de Volksbeschermingsheden (YPG) van de Koerdische Democratische Eenheidspartij (HDP), een zusterpartij van de PKK, de Koerdische Arbeiderspartij in Turkije, waartegen het Turkse leger momenteel grootscheepse bombardementen en aanvallen uitvoert.
Ook verwijst de minister naar de berichten uit buurland Irak, volgens welke er geregeld ongemerkte vrachtvliegtuigen worden gespot, die wapens vervoeren voor IS. "Hoe kan het dat die vliegtuigen niet opgemerkt worden door de Amerikanen? Het is duidelijk dat het hier om coalitie-vliegtuigen gaat", is de conclusie van minister Zoubi. "Hetzelfde geldt voor de helikopters die IS-strijders aanvoerden voor een aanval op de Iraakse stad Salahuddin in Noord-Irak".
De minister is niet de enige die ongerijmdheden ziet in het optreden tegen IS. (1) Het enige succes van de 'coalitie' in één jaar tijd was het voorkomen dat de Syrische stad Kobane/Ayn al-Arab in handen van IS zou komen. De Amerikanen leverden ook luchtsteun aan Iraakse troepen en sjiitische milities die Tikrit, de stad van Saddam Hoessein, heroverden. Maar de rest is duidelijk meer dan teleurstellend. IS wist Ramadi, de hoofdstad van de Iraakse provincie Anbar in handen te krijgen. Ze heerst nog steeds ongestoord in Mosoel, de tweede grootste stad van Irak, en in Raqqa, haar hoofdkwartier in Syrië. De ruïnestad Palmyra, ooit de hoofdstad van koningin Zenobia (272 - 274) in Syrië kon, hoewel die open en bloot in woestijngebied ligt en ook met pantserwagens werd aangevallen, zonder enige actie van de coalitie ingepalmd worden.
Dat de coalitie duidelijk niet erg enthousiast te werk gaat moet niet verwonderen. De 60 leden van de coalitie steunden of steunen IS nog. Turkije heeft zich tegen zijn zin formeel aangesloten bij de coalitie, in het kader van terrorismebestrijding in het algemeen en stuurde symbolisch enkele vliegtuigen naar IS-gebied. Maar zoals de islamistische president Recep Tayyip Erdogan het onlangs nog zei, is de prioriteit de PKK, niet IS.
De Amerikanen zijn de vader van de huidige salafistisch-jihadistische (2) organisaties. Het was president Jimmy Carter die in 1979 begon met het bewapenen van opposanten in Afghanistan tegen een progressief regime in Kaboel. De operatie groeide uit met strijders uit de hele islamitische wereld toen Sovjet-troepen de Afghaanse regering kwamen steunen. Toen de moedjaheddin-strijders huiswaarts keerden, nadat Moskou in 1989 zijn troepen terugtrok, waaide er een golf van terrorisme over de hele wereld. Met als hoogtepunten 9/11, de vliegtuigen die de Twin Towers van het World Trade Center in New York vernietigden in 2001, en de Algerijnse burgeroorlog van 1991 tot 2001, waarin 150.000 doden vielen. De moedjaheddin bleken niet alleen een hekel te hebben aan communisten maar eveneens aan het Westen en de westerse invloeden.
Toch werden de jihadisten opnieuw ingezet toen in maart 2011 protesten tegen de regering van president Bashar al-Assad al vlug uitliepen op een regelrechte burgeroorlog. De opposanten kregen steun van de 'soennitische as' (Turkije, Jordanië, Saoedi-Arabië en de andere Golfstaten, en ook het Palestijnse Hamas) - het soennisme is de hoofdstroom binnen de islam - tegen de 'sjiitische as' (Libanon, Syrië, Irak, Iran). Hun doel was om de invloed van Iran in de regio in te perken door het alawitisch (3) bewind in Damascus omver te werpen. Een bewind dat al sinds jaar en dag ook een doorn in het oog is van het Westen omdat het niet in de pas wil lopen. De belangen vielen dus samen.
Toen Bashar al-Assad in 2000 zijn overleden vader Hafez al-Assad opvolgde poogde het Westen de kersverse president aan zijn kant te krijgen. Volgens minister Zoubi pleegde Jacques Chirac, president van Frankrijk van 1995 tot 2007, overleg met Erdogan, toen nog premier van Turkije, en met de emir van Qatar. Ze vroegen Bashar al-Assad of hij het Syrische standpunt over de Palestijnse kwestie wilde matigen. Erdogan wilde dat Syrië de Moslimbroederschap, die vanaf 1976 aanslagen begon te plegen in Syrië en uiteindelijk verslagen werd in Hama in 1982, weer zou toelaten. Als beloning beloofde Qatar enorme investeringen in Syrië. Maar die vragen stuitten op een 'nee'.
Groot-moefti Ahmad Badr al-Din van Syrië vertelde ons een gelijkaardig verhaal. "Van president Assad wordt een satanisch portret geschilderd, maar hij is één van de beste presidenten van de hele regio. De oorlog tegen Syrië is er gekomen omdat de president niet onder de paraplu van de Verenigde Staten wilde komen. Zo kwamen bijv. de oliemaatschappijen Total (Frans) en Shell (Brits-Amerikaans) vragen of ze hier geen olie mochten komen winnen. Als ze de toestemming kregen zouden ze aan onze kant staan. Assad antwoordde dat het zijn olie niet was, maar die van het volk. Het is dus een kwestie van olie. Had Assad toegegeven dan hadden ze hem de beste president genoemd."
Een gelijksoortig verhaal over de rol van olie in de regio is dit van de Franse president Nicolas Sarkozy (2007-2012). Bij het begin van de opstand tegen de Libische leider Moammar al-Khadafi in 2011 gooide hij het al op een akkoordje met enkele voormannen van de oppositie. Hij verkreeg van de leiders van een rebellenregering, Moestafa Abdoel Jalil en generaal Abdoel Fatah Younis, op papier de belofte dat Frankrijk 35 procent van de nationale oliemarkt zou krijgen. Enkele dagen later, op 11 maart 2011, erkende Sarkozy deze rebellen als enige wettige Libische regering. Toen Kadhafi daar lucht van kreeg en uitleg vroeg beweerde Parijs dat het document een vervalsing was, door Kadhafi zelf gemaakt om de Franse regering in diskrediet te brengen. (4)
Ook de regionale adjunct-secretaris van de Baath-partij (5), Hilal Alhilal, zit op dezelfde lijn als minister Zoubi en de groot-moefti wat betreft de oorzaken van de oorlog. "Voor de oorlog is er één reden: Syrië is te onafhankelijk. Het wordt door geen ander land gecontroleerd. Toen alle pogingen faalden om dat te veranderen heeft men zijn toevlucht genomen tot terroristische groepen, die wreedheden begaan tegen de bevolking. Een jaar geleden vormden de VS een alliantie om het terrorisme te bestrijden, maar dat is pure propaganda. Ze zijn ook niet voor democratie zoals ze beweren. Bekijk de kaart van het Midden-Oosten en kijk wie de bondgenoten van de VS zijn. Het zijn Saoedi-Arabië en de andere Golfstaten, en ook Marokko, allemaal middeleeuwse regimes'.
De secretaris ziet, ondanks de tijdelijke tegenslagen in de lente van dit jaar in de provincie Idlib en in Palmyra, een betere toekomst. "Ondanks de slechte omstandigheden zijn we optimistisch dat we de terroristen gaan verslaan. Het Syrische volk kan niet verslagen worden dankzij de hulp van vrienden zoals Rusland, Iran, China en andere landen". En die hulp komt er. Zo is Rusland Syrië volop nieuwe wapens aan het leveren, met de bijbehorende instructeurs. President Poetin heeft ook in niet mis te verstane termen te kennen gegeven dat hij met troepen te hulp kan komen om IS te bestrijden.
Dat heeft een domper gezet op de oproepen in vele westerse landen om sterker tussenbeide te komen in Syrië, eventueel ook met grondtroepen. Als dat zou gebeuren kan er een verwoestende regionale, misschien zelfs mondiale oorlog uitbreken. En daar wordt tot nog toe voor teruggedeinsd.
Dat IS niet het doel is van de westerse 'coalitie tegen IS' bleek eerder deze maand toen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry zijn Russische ambtgenoot Sergei Lavrov opbelde om uiting te geven aan de "ongerustheid van de VS" over een mogelijke Russische interventie in Syrië, ook al is die volgens de Russen tegen IS gericht. (6) In plaats van de Russische steun tegen IS te verwelkomen, wordt die afgewezen. Het is duidelijk dat Washington en het Westen alléén de toekomst en het lot van Syrië willen bepalen. Door de Russische interventie is dit niet langer haalbaar.
Een ander element dat tot toenadering tot Syrië dwingt, is dat IS een wereldwijd gevaar is geworden zoals blijkt uit aanslagen in een reeks Europese steden, waaronder Brussel en Parijs. Ook Saoedi-Arabië heeft al zijn deel van de aanslagen mogen verwerken. Federica Mogherini, de hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidszaken, deed in Teheran al een oproep voor de steun van Iran in de Syrische kwestie.
Baath-secretaris Hilal Alhilal bevestigt dat Europese geheime diensten contact hebben opgenomen met Syrië over de terroristen in het land. "We stonden sommigen die naar hier kwamen toe om gearresteerden uit hun land te zien en te spreken. Ze hebben ons meer nodig dan wij hen". De Syriërs beschikken inderdaad over een uitvoerige documentatie over de Syrië-strijders. Minister van Informatie Zoubi toonde ons een stapel boeken met de gegevens. Merkwaardig genoeg is er in recente publicaties over IS in België geen gebruikgemaakt van regeringsmateriaal in Syrië, en nog merkwaardiger ook niet van informatie die Assad-steunende Syriërs in België hebben bijeengebracht. Slaat hier ook de 'mainstream', dit wil zeggen het nauw aanleunen bij de officiële leer van de Belgische politiek en het negeren van andersdenkenden toe?
Zoals alle Syrische verantwoordelijken die we spraken zegt ook adjunct-minister van Buitenlandse Zaken en Syriërs in het Buitenland, Ayman, Susan, dat Syrië zich altijd bereid heeft getoond tot dialoog en een onderhandelde oplossing. Syrië deed toegevingen door (grond)wetswijzingen betreffende de pers, het meerpartijenstelsel, de verplichting dat er bij presidentsverkiezingen meer dan één kandidaat moet zijn enz. Maar dat werd allemaal als onvoldoende weggeveegd.
Ook zijn onderhandelingen met de oppositie uiterst moeilijk. Volgens minister Susan zijn er zo'n duizendtal groepen en milities, die afwisselende allianties vormen en die nooit op één lijn staan. Ook hebben ze op het terrein geen echte voet aan de grond. De sterkste groepen zijn de terroristische partijen. Dit is een vraag die elke bewindsman in Damascus zich stelt: "hoe kunnen we tot een akkoord komen zolang tienduizenden buitenlandse jihadisten in Syrië actief zijn?
Het is een feit dat niemand nog spreekt van de Syrische Nationale Coalitie, waarmee in heel Europa, in Istanboel en in de Golfstaten bijna elke week een conferentie werd georganiseerd. Ook de 'Vrienden van Syrië', waartoe België behoort, en die de Coalitie ooit tot "enige legitieme vertegenwoordiger van het Syrische volk" uitriep, laten niets meer van zich horen. Pogingen van de Amerikanen om 'gematigde' elementen op te leiden en te bewapenen - volgens Syrië een contradictie want iemand die wapens gebruikt is geen gematigde meer - zijn faliekant mislukt en de wapens kwamen uiteindelijk terecht bij IS of Al Nusra, de lokale tak van Al-Qaeda.
Plannen om hoge militairen en ambtenaren geld te bieden om over te lopen zijn mislukt. Slechts enkele opportunisten maakten gebruik van het aanbod.
Minister Susan hoopt dat Europa zijn 'foute politiek' gaat wijzigen. "Hoe kan het dat de westerse landen samenwerken met de Golfstaten? Dat is gevaarlijk voor de toekomst. Het is een schande voor de Europese-Unie dat ze hulp blijft geven aan terroristen terwijl wij namens de hele wereld vechten tegen de terreur".
Het ziet er momenteel naar uit dat er een kentering op komst is. Er is nog lang geen alternatief voor de regering van president Bashar al-Assad. Militair stellen de 'gematigde' milities niets voor, terwijl IS wereldwijd actief wordt. En als Rusland en Iran bereid zijn op grotere schaal Syrië te steunen is een westers militair ingrijpen tegen de regering in Damascus geen optie meer. Zelfs Frankrijk, dat vier jaar lang tot de hardnekkigste vijanden van Assad behoorde, is zijn bocht aan het voorbereiden. Dit in naam van de strijd tegen IS. Zou de 'coalitie tegen IS', tot ontsteltenis van Turkije en de Golfstaten, dan toch nog kunnen uitgroeien tot een echte coalitie en strijdmachine tegen IS en niet langer 'een grote leugen' zijn om een regimewisseling te realiseren en Syrië in de westerse wereldorde in te schakelen?
Dit is het tweede deel van het verslag van de reis van de auteur naar Damascus. Het eerste deel verscheen ook op Uitpers onder de titel "Damascus probeert zo normaal mogelijk te leven".