Rainer Rupp
In 2008 ging de Amerikaanse megabank Lehman Brothers failliet en dreigde de rest van de Amerikaanse en Internationale financiële concerns, tot aan hun nek verwikkeld in criminele, frauduleuze transacties, mee te sleuren in de afgrond. Die ontwikkeling resulteerde in een wereldwijde financiële crisis, die de economische structuren van bijna alle staten op hun grondvesten deed schudden.
De meeste mensen waren er toen van overtuigd dat de tijd was aangebroken dat hun regeringen het stuurloos geworden, uit de hand gelopen kapitalisme weer aan de ketting zouden leggen, in het bijzonder de transnationale reuzenconcerns. Maar in hun goedgelovigheid in de burgerlijke democratie hadden de meeste mensen niet begrepen dat 'hun' regeringen zich niet inzetten voor het welzijn van het volk maar voor de wensen van de echte heersers van het land, de eigenaren en managers van grote bedrijven.
Ondanks creatieve statistieken wijst alles in de VS erop dat het land zich alweer in een recessie bevindt. De Europese Unie heeft zich sinds 'Lehman' helemaal niet hersteld en zakt steeds dieper weg in een economisch moeras. En tegelijkertijd is de EU inmiddels zo ernstig verdeeld dat zelfs goedbedoelende waarnemers al twijfelen aan de toekomstbestendigheid van de EU. Ook het wereldwijde probleem van de schuldenlast van staten, regio's en steden is niet opgelost maar is juist in bijna alle landen dramatisch verslechterd. Tegelijkertijd zijn de meeste opkomende economieën slachtoffer geworden van de gigantisch, historisch ongekende valutamanipulatie van de centrale banken in de ontwikkelde landen, en in een diep gat gevallen.
Alleen de wereldwijd opererende topbedrijven zijn nu sterker dan ooit. Absoluut niet gehinderd door de algemene neergang lijken zij in een andere, welvarende wereld te leven, een wereld die booming is, waarin de aandelenkoersen tot nieuwe recordhoogten klimmen en waarin de leiders zichzelf steeds royaler belonen met bonussen. En om ervoor te zorgen dat dit gewoon kan doorgaan, staan de strategen van het kapitaal met TTIP, CETA, TISA en TPP [*] klaar om succesvol de volgende etappe door te zetten van een nog effectievere uitbuiting van de volkeren. Daarbij gaat het om een geheel nieuw soort van uitbuiting.
Tot nu toe hebben de kapitaalbezitters zich, na aftrek van alle kosten (zoals investeringen en salarissen), de meerwaarde van de door arbeiders en medewerkers geproduceerde goederen en diensten als winst toegeëigend. Bij de 'hogere vorm' van uitbuiting hoeven de bedrijven helemaal niet meer te produceren om winst te maken, als bijvoorbeeld het parlement en de regering van een land naar aanleiding van rampen, nieuwe wetenschappelijke inzichten of om sociaal-politieke redenen de wetgeving verandert. Als een concern ten gevolge daarvan niet langer in dat land kan produceren en/of zijn producten niet meer kan verkopen, dan kan het concern in het kader van TTIP, CETA, TISA en TPP van de regering van het betreffende land een schadevergoeding eisen ter hoogte van gederfde winsten.
Het gaat daarbij dus niet om een schadevergoeding voor de afschrijving van de restwaarde van de investeringen, die door de nieuwe wetgeving niet meer te gelde zijn te maken, maar om schadevergoeding voor niet geproduceerde goederen en niet geleverde diensten. De winsten ontstaan daarbij uit het niets, zonder dat de bedrijven daarvoor arbeiders of medewerkers hebben laten werken. Alles wat je nodig hebt is een goede advocaat, die met twee andere, meer businessgeoriënteerde advocaten een privaat 'gerechtshof' [**] opbouwt, dat dan zonder enig publiek toezicht kan besluiten. Vooraf staat al vast dat die internationale advocaten geen uitspraken doen tegen de bedrijven die de advocaten al jaren contracten bezorgen. Anders dan voorheen worden met deze nieuwe vorm van winst maken niet alleen arbeiders en medewerkers van de bedrijven uitgebuit, maar alle belastingbetalende inwoners van het betreffende land, wat in het bijzonder in ontwikkelingslanden heel slecht zal uitpakken.
Een voorproefje van wat het TTIP, ook voor ons, in petto heeft, is in de afgelopen weken zichtbaar geworden in de beslissing van het Hof van Arbitrage van de door de VS geleide Wereldbank (die model stond voor de rechtsbevoegdheid van de TTIP) tegen Ecuador. Hoewel het scheidsgerecht heeft toegegeven dat het olieconcern Occidental Petroleum Oxy de Ecuadoriaanse wet heeft geschonden, moet het land 1,1 miljard dollar betalen aan het Amerikaanse olieconcern voor gederfde winst. Onderbouwing van de beslissing: het Amerikaanse concern is benadeeld door de regering van Ecuador.
In dit kader heeft de Duitse activiste Marianne Grimmenstein in samenwerking met rechtsgeleerde prof. dr. Andreas Fisahn, van de Universiteit van Bielefeld, onlangs een burgerinitiatief gestart om een grondwettelijke klacht tegen CETA in te dienen. [nvdr: zie onder andere: https://www.change.org/p/bundesverfassungsgericht-b%C3%BCrgerklage-gegen-ceta] Sinds in 2007 de linkse regering van Rafael Correa democratisch aan de macht is gekomen zijn nog eens 24 aanklachten van transnationale concerns bij het scheidsgerecht ingediend tegen Ecuador, met geëiste schadevergoedingen voor een totaalbedrag van 14 miljard dollar. De boetes die betaald moeten worden aan de eisende bedrijven (zoals onder meer Chevron, dat grote milieuvergiftigingen veroorzaakt in Ecuador) zullen een groot deel van de staatsuitgaven opslokken, die dan niet aan belangrijke zaken voor de samenleving besteed kunnen worden. De strategie van het kapitaal is duidelijk: ofwel de linkse Correa-regering onderwerpt zich aan het neoliberale dictaat en draait de sociaaleconomische hervormingen terug, ofwel het land wordt richting faillissement en chaos gedreven.
Sgb, 20-11-2015, vertaling J.Bernaven.