Rinze Visser
Als lid van de gemeenteraad krijg je het periodiek van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten 'VN-magazine' toegestuurd. Van de inhoud ervan krijg je een goed beeld van de hoofdstroom van politieke opvattingen in bestuurlijk gemeenteland. Wie nog enige illusies had over een sociale mentaliteit bij bestuurders en gekozenen, vooral de laatste jaren, was bij het lezen daar al snel van verlost. Wie iets anders wil vinden dan het liberaal-kapitalistisch gedachtegoed, zal zeker teleurgesteld zijn.
In het nummer van genoemd blad dat mij inspireerde tot dit schrijven, wordt aandacht besteed aan een aantal gemeenten, waarvan bestuurders de gelegenheid te baat nemen hun politieke vreugde uit te spreken over de nieuwe zorgtaken die de gemeenten vanaf 2015 van het Rijk opgedragen hebben gekregen.
De begrippen 'eigen kracht' en 'zelfredzaamheid' zijn ook hier niet van de lucht. "Niet de organisaties of de instituties zijn de kracht van de samenleving, dat zijn de gemeenschappen". Met andere, dus mijn woorden: we hebben de organisaties en instituties van de mensen - de samenleving - afgepakt en zo moeten de mensen zelf hun problemen maar oplossen. Volgende liberale krachtterm: "Wat Nederland nodig heeft, zijn bestuurders met lef die meer durven overlaten aan de gemeenschap" (een bestuurder). " Overleven is een kwestie van het hoofd boven water houden, het is een pijnlijke struggle" (een in dit milieu meer dan welkome auteur). Zo is er een boek met survival-tips. Dus, hoe te overleven in een van zorg gespeende kapitalistische maatschappij... Het is dan ook geen wonder dat staatssecretaris van Rijn, van de PvdA en onder meer het pijnlijke PGB-dossier 'onder de indruk is van de pioniersgeest die hij bij deze gemeente had aangetroffen'.
Wie ontdekt dat er ook gemeentebestuurders rondlopen die wat kritische noten kraken waar het de te lage gemeentelijke budgetten voor de zorg betreft (er was immers kortgeleden nog een boze brief over de te lage budgetten door meer dan 200 wethouders naar de regering gestuurd), die zal moeten beamen dat het met die kritische houding nogal meevalt. Want de ervaring met het nieuwe beleid is vooral positief. De te lage rijksbudgetten kunnen worden geaccepteerd als de gemeenten maar meer mogelijkheden krijgen het eigen belastinggebied te verruimen. Zij weten echter ook dat er landelijk al studies over dit onderwerp gemaakt worden om de voorstanders daarvan op hun wenken te bedienen. Opgemerkt hierbij: een ruimer belastinggebied voor gemeenten betekent dat er niet naar draagkracht wordt geheven, maar nominale bedragen worden opgelegd en/of dat er van het profijtbeginsel wordt uitgegaan; een zwaardere belastingdruk op mensen met lage inkomens en in het voordeel van de rijken en bemiddelden. Voor bestuurders die uitgaan van 'eigen kracht' en 'zelfredzaamheid' zal dat geen probleem zijn, maar zelfs zeer welkom zijn.
"Iedereen die in onze gemeente zorg nodig heeft, zal die ook ontvangen" zegt een wethouder, die nog enige regels daarvoor zegt dat de vergoeding voor huishoudelijke hulp in zijn gemeente is afgeschaft. Trots is-ie op alle 'keukentafelgesprekken' die met hulpbehoevenden zijn gevoerd. Ja, de financiƫle toestand is best zorgelijk. Maar als er geld overblijft in de zorg, dan wordt dat ook gereserveerd voor de zorg. Zo kunnen we uit zo'n uitspraak concluderen dat er alleen dan geld over kan blijven als er nog meer op bezuinigd is dan in de begroting is opgenomen. Het is toch aandoenlijk als zo'n wethouder eindigt met de woorden 'we laten niemand in de kou staan'.
Bij al dat bezuinigen, bij al die rechts-liberale hervormingen - terugtredende overheden - hoort natuurlijk ook een nieuwe democratie. Ook experimentele denkers hierover krijgen een kans in het NV-blad. Een kleine bloemlezing: publieke diensten overnemen door bewoners; het overnemen van beheer zwembaden door bewoners; het primaat bij de bewoners; de gemeenteraad uitbreiden met maatschappelijke zetels; bij loting beslissen welke burgers mogen meebesturen, enzovoort. Een citaat: "Eerst de burger dan de overheid. Rond 1700 werd het bestuur vaak op het niveau van de straat geregeld. Daar maakte men afspraken over veiligheid en solidariteit. De afgelopen eeuwen zijn democratie en bestuur verstatelijkt. Maar dat lijkt niet langer houdbaar. De komende tijd hoort het primaat weer te liggen bij de inwoners". Einde citaat En dat heet dus in het rechts-liberale, maar ook in het jargon van de PvdA, 'samen vormgeven aan de samenleving'.
De oplettende en doordenkende lezer ziet in voorgaande collage van rechtse vooruitzichten, ook iets van verheffing van burgers/inwoners doorschemeren. De bewoners niet langer onderdanig, maar medebepalend. Klinkt als macht aan het volk. Uiteraard ook vanuit een sociale gedachte een niet onaantrekkelijk perspectief. Ware het niet dat wat tegenwoordig aangemoedigd en gepromoot wordt, niet alleen de bijl aan de wortel van de verzorgingsstaat legt, maar ook aan die van de volksvertegenwoordigende democratie. Immers met burgers/bewoners worden de zich boven het gewone volk verheven voelende middenklasse-burgers bedoeld, die onder het valse vaandel van burgerschapszin en burgerparticipatie het verder afschaffen van de verzorgingsstaat een democratische legitimatie moeten verstrekken. Echter, het idee van democratie van onderop - bestuur dicht bij het volk -, mits niet onder een kapitalistisch regime, maar onder vlag van socialistische volksregering, steunende op de werkende massa's, zou het gevolg van een socialistische omwenteling kunnen zijn. Geen 'democratie' van het kapitaal, maar van de werkende mensen zelf.
Het woord 'verheffing' is gevallen. Een woord dat steeds geclaimd is door de sociaaldemocratie, door het reformisme binnen de arbeidersbeweging. Waar de marxistisch-leninistische opvatting spreekt van verheffing van de werkende mens - de arbeider - van een aan het kapitaal onderdanige mens naar heerser over de door zichzelf voortgebrachte productiviteit, dus van onderliggende naar bovenliggende klasse, is het reformisme tevreden en vindt de verheffing geslaagd als een individuele arbeider of diens nazaat zich opwerkt tot middenklasser of, in het bijzondere geval, mee mag doen met de heersende klasse van kapitalisten. Binnen het reformisme is er geen trots op het aandeel van de arbeidersklasse als geheel aan de vooruitgang. De reformist is er trots op en op zijn aandeel daarin dat 'Jan de Arbeider' (mv) door kan leren en kan klimmen op 'de maatschappelijke ladder'. Als sommige dubbeltjes kwartjes kunnen worden, dan is het goed zo. Dat is het doel waarnaar wij streven, een nogal opportunistische opvatting van een strofe uit een socialistisch strijdlied..
Dus ook de reformisten blazen hun partijtje mee in het orkest van 'eigen kracht' en 'zelfredzaamheid'. Mooie woorden... Nog teveel mensen denken dat de VVD/PvdA-regering een monsterverbond is. Een door de verkiezingsuitslag opgedrongen samenwerking tussen twee ideologisch verschillende partijen. Mogen er tussen die twee nog ideologische en politieke verschillen bestaan over andere onderwerpen, op het gebied van 'verheffing' zijn ze elkaar zeer nader gekomen. Terugtredende overheid in combinatie met afbraak van de verzorgingsstaat zou wel eens het belangrijkste bindmiddel geweest kunnen zijn voor regeringssamenwerking. Nu alle ideologische veren zijn afgeschud is nu het vlees zelf aan de beurt.