Rainer Rupp
Ook de door Saoedi-Arabië afgedwongen lage olieprijs op de wereldmarkt kan Rusland niet op zijn knieën dwingen. In plaats daarvan heeft Moskou nieuwe marktaandelen verworven, vooral in China. Gedurende twee maanden in 2015 leverde Rusland zelfs meer ruwe olie aan 's werelds grootste industriemacht dan Saoedi-Arabië, tot nu toe met voorsprong China's voornaamste leverancier.
Volgens cijfers van de Chinese douane daalde de olie-invoer vanuit Saoedi-Arabië in 2014 van 55 naar 50 miljoen ton terwijl die uit Rusland steeg tot 34 miljoen ton, een verdubbeling ten opzichte van 2010.
Dit succes heeft Rusland geholpen om de gevolgen van de westerse sancties af te zwakken. Tegelijk echter benadrukt dit succes de intensivering van het partnerschap tussen China en Rusland dat veel meer omvat dan alleen samenwerking op het gebied van handel, energie en wetenschap. Ook een gemeenschappelijke strategie om militaire expansieavonturen van de westerse imperialisten in te dammen maakt er deel van uit. Dit blijkt onder meer uit het onderling gecoördineerde stemgedrag in de VN-Veiligheidsraad.
Ook het gezamenlijk streven naar de 'ontdollarisering' van de wereldhandel is onderdeel van deze strategie. Zo worden Russische olie- en gasverkopen maar ook andere handelstransacties vanaf januari 2015 zoveel mogelijk in roebels of yuans in plaats van Amerikaanse dollars afgewikkeld. Door de onafhankelijkheid van de dollar worden de handelsbetrekkingen tussen beide landen tegelijkertijd stabieler. In de afgelopen decennia hebben de steeds krachtiger wisselkoersmanipulaties door de Amerikaanse centrale bank immers een verwoestende invloed uitgeoefend op landen waar de dollar als handelsmunt nog steeds dominant is. De zware crisis waarmee de meeste ontwikkelings- en groeilanden van Brazilië tot Kazachstan momenteel kampen is direct daarmee verbonden.
Het groeiend verlies van de Saoedische marktaandelen in China betekent voor de islamitische feodale heersers in Riad meer dan alleen wat commerciële narigheid. Naast olie is terrorisme hun voornaamste exportartikel en vanwege de toename van terroristische aanslagen door salafistische extremisten in de westelijke provincie Xinjiang zijn de Chinezen hiervoor bijzonder beducht. De versterkte Chinees-Russische geopolitieke samenwerking in het Midden-Oosten, onder meer in de bestrijding van door Saoedi-Arabië gesponsorde terroristen bezorgt de reactionaire heersers in Riad grote kopzorgen. Voorbeelden hiervan zijn Peking's steun aan de Russische Syrië-politiek, de Chinese veroordeling van de crimineel-avonturistische escapades van de Turkse regering en niet in het minst de goede betrekkingen die Peking en Moskou met Saoedi-Arabië's aartsvijand Teheran onderhouden. Van Riad's standpunt uit wordt deze ontwikkeling versterkt naarmate China voor zijn olie minder afhankelijk van Saoedi-Arabië is.
Dat Saoedi-Arabië zijn olieproductie ondanks het overaanbod en de dalende prijzen toch nog opvoerde en daarmee de prijzen nog verder naar beneden manipuleerde wordt door velen als een voornamelijk tegen Rusland gerichte maatregel gezien, als straf omdat Moskou niet op Riad's aanbod inging om omvangrijke wapenaankopen in Rusland te doen als Moskou zijn steun aan de regering van Assad zou staken. Met betrekking tot het vraagstuk Syrië schreef de New York Times over "diplomatieke voordelen" van de spectaculair gedaalde olieprijzen. In minstens drie opzichten ondervindt Riad echter de terugslag van deze strategie.
Op de eerste plaats ziet Saoedi-Arabië zich met een financiële crisis en een begrotingstekort van 20 procent van het bnp geconfronteerd. Hierdoor werd het rijke land al gedwongen tot het maken van schulden. Ten tweede heeft Moskou geweigerd om zijn steun aan de regering in Damascus in te trekken. In plaats daarvan is Rusland de Syrische regering militair uiterst efficiënt te hulp geschoten. Ten derde heeft ook Rusland zijn olieproductie volgens Bloomberg opgevoerd "met een snelheid die sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie niet meer vertoond werd". Ook meldt Bloomberg dat de Russische productiekosten per vat dankzij de opwaardering van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de roebel ver beneden die van westerse concerns als Total, Exxon of BP liggen.
Bron: ZLV, 29 december 2015, vertaling Frans Willems.