"Wie solidariteit predikt, moet dat ook afdwingen".
Ruud Baars (voormalig secretaris FNV) over Cuba, de vakbeweging en hoe de daad bij het woord te voegen
Groepsfoto van delegatieleden van de BWI en vertegenwoordigers van de Cubaanse vakbond SNTC tijdens één van de bijeenkomsten van de bilaterale ontmoeting. Op de foto vooraan - achter spandoek - één van de vrijgelaten Vijf (Fernando). Met name de linkse bouwbonden van de BWI lieten hun politieke visie duidelijk zien. (Foto: collega RB/BWI)
Ruud Baars ondertekent gemeenschappelijke verklaring van BWI en Cubaanse vakbonden waarin de blokkade wordt veroordeeld. (Foto: Collega RB/BWI)
Ruud Baars (rechts) met Fernando Gonzáles Llort, één van de vijf vrijgelaten patriotten, tijdens zijn verblijf op het socialistische eiland. (Foto: collega RB/BWI)
Wil van der Klift en Maarten Muis
Manifest sprak met Ruud Baars, voormalig secretaris van de FNV, op vrijdag 29 januari jl. toen hij net terug was van een reis naar Cuba, waar hij als delegatielid van de Building and Wood Worker's International (BWI) op uitnodiging van de Cubaanse vakbeweging was. Deze actie van internationale vakbondssolidariteit, een van de rode lijnen in het vakbondsleven van Ruud Baars, werd beklonken met een officiële verklaring die onder meer opriep tot opheffing van de VS-blokkade. Maar de reis naar Cuba plaatst de vakbondsman ook in een breder kader van hoe de internationale vakbeweging de noodzakelijke ruk naar links kan maken. Manifest vroeg hem ook naar de situatie in de FNV in relatie tot het komende aftreden van Ton Heerts als voorzitter. Ruud beklemtoonde de noodzaak om vakbondsmacht op te bouwen in nieuwe sectoren en deed een oproep om naar een Europese vakbondsorganisatie te streven.
- Er ligt een gezamenlijke verklaring. Hoe kwam die tot stand en met welke doelstelling?
- RB
- Het opstellen van de verklaring was soms lastig. Ik ben ook een moment boos geweest, want er waren delegatieleden die, toen er een speech werd gegeven waarin de Cubanen zeiden dat we af moeten van de blokkade en van de bezetting van Guantánamo Bay, 'viva, viva' stonden te juichen. Maar op het moment dat het op papier werd gezet, dat het ons gemeenschappelijk streven werd om dat ook te realiseren, hadden we opeens de poppen aan het dansen. Toen moesten ze iets tekenen en ook daarover verantwoording afleggen in hun eigen land. Met name de Zweden en Finnen vreesden de reactie thuis. Het compromis dat er uitkwam is dat we in ieder geval het er allemaal mee eens zijn dat de blokkade weg moet. Maar bijvoorbeeld het beëindigen van de Amerikaanse aanwezigheid in Guantánamo Bay, eerst ook een eis, staat er nu niet meer in, dat staat nu in de context.
- Vakbondssolidariteit vanuit Nederland met Cuba bestaat al langer. Maar was er wel sprake van een gemeenschappelijke agenda in de delegatie, tegen de achtergrond dat de Cubaanse vakbonden van de andere, communistische internationale koepel lid zijn?
- RB
- Er zijn al langdurige contacten met Cuba vanuit de Building and Wood Worker's International (BWI), de internationale koepel van vakbonden in de bouw en bosbouw. Ik zit in het bestuur namens Europa. Dit is de voorbereiding om een situatie te creëren waarin de Cubanen lid kunnen worden van de BWI. Ik hoop dat zij zo verstandig zijn om lid te blijven van de communistische internationale WFTU en daarnaast lid worden van de BWI. Er zijn natuurlijk krachten die de Cubaanse vakbeweging los willen weken uit de WFTU (en daarmee gelijk uit een groot deel van de linkse vakbonden uit Latijns-Amerika). Terwijl een ander deel, waartoe ik behoor, de komst van de Cubanen bij de BWI verwelkomen als een versterking van de linkse krachten.
- Je hebt ook enkele bedrijven bezocht. Wat was je indruk van de situatie in het land?
- RB
- Mijn referentiekader was 33 jaar oud toen ik er voor het laatst was geweest. Ze staan er nu veel beter voor. De revolutie heeft tegen de stroom in veel bereikt. Moedig weerstand bieden tegen de overal zichtbare effecten van de blokkade, die een grote schaarste aan van alles veroorzaakt. Maar waar ik me ook over verbaas is de enorme hoeveelheid toeristen die er rond loopt te banjeren. De hele bouwsector is gebaseerd op toerisme. Alles wat gebouwd wordt zijn hotels, hotels, hotels. Ik was ook verbaasd dat er zoveel Nederlandse bedrijven actief zijn op het eiland. Een bedrijf dat we bezochten was een volle joint venture van Peinemann uit de Botlek. Dat wisten we niet eens, terwijl dat belangrijk is voor de Nederlandse vakbeweging en voor het daadwerkelijk kunnen realiseren van vakbondssolidariteit tussen Cubanen en de Nederlandse collega's in de Botlek.
- Jij ziet een rol voor de Nederlandse vakbeweging in de nieuwe ontwikkelingen op Cuba?
- RB
- Als bij de FNV de joint ventures bekend zijn van Nederlandse bedrijven op Cuba, kunnen we middels het instrument van International Framework Agreement (IFA) die bedrijven hier dwingen de rechten van de Cubaanse arbeiders te respecteren. Ik vind de ontwikkeling in het industriële complex Mariel, een gebied waar geëxperimenteerd wordt met verminderde staatsbemoeienis met investeringen door buitenlandse bedrijven, wel zorgelijk. De Cubanen die daar werken verdienen vier- tot tienmaal zoveel als de Cubanen op de rest van het eiland. Er is een wachtlijst van 20.000 Cubanen die er willen werken. Mariel is het effect van de blokkade, omdat de Cubanen gewoon geen kant uit kunnen door het tekort aan valuta. Dat is niet wat ze willen, maar wat ze moeten doen. De Cubanen moeten zorgen dat Mariel in handen en onder zeggenschap van hen blijft en niet in handen van de multinationals komt. Maar laten ze ook vooral zorgen dat het eigen gedachtegoed, dat de arbeider het voor het zeggen heeft op het eiland, daar ook gewaarborgd blijft. Want dat merk je nog overal en daar kunnen de Cubanen trots op zijn.
- Wat concludeer je nu hier in Nederland, terugkijkend op je verblijf op Cuba?
- RB
- Dat ik me opnieuw realiseer hoe ernstig de blokkade is. Hoe groot die misdaad eigenlijk is. Je komt die blokkade in alle facetten van de samenleving tegen. Hierdoor moeten de Cubanen rommelen en sjacheren om te zorgen dat ze een normaal leven hebben. Ik vind het een misdaad die continu doorgaat en waar maar geen einde aan komt. Ten tweede zie ik vooral de ontwikkeling in de speciale zone Mariel als een bedreiging van de verworven rechten van de werknemers. Als de Cubanen niet uitkijken nemen daar ook de multinationals het allemaal over. Dat vind ik zorgelijk, echt zorgelijk.
- Nu terug in Nederland ben je nog flink betrokken bij de Nederlandse vakbeweging?
- RB
- Ik zit namens de FNV, en dan met name vanuit de sector bouw, in een aantal raden van toezicht en daarnaast doe ik veel internationaal werk, zoals bij de BWI, maar ook het steunen van bouwarbeiders die uitgebuit worden tijdens de bouwwerkzaamheden in Qatar voor het wereldkampioenschap voetbal.
- Kortgeleden zei Ton Heerts, voorzitter FNV, dat hij het op 1 mei voor gezien houdt. Sindsdien zie je Gijs van Dijk als een van de beoogde voorzitters meer op de voorgrond verschijnen. Wat valt er te verwachten van het proces rond de opvolging?
- RB
- Als eerste wil ik vooral de stemmingmakerij, als zou de FNV er financieel slecht voor staan, naar het rijk der fabelen willen verwijzen. Ook het opstappen van Ton Heerts is precies zoals we bij het starten van de fusie met elkaar hebben afgesproken. Al voor de fusie was het al een gegeven datik zou stoppen en Ton niet veel langer zou doorgaan. We weten ook welke mensen voornemens zijn, als ze worden gekozen, om nog wat verder te gaan. Geen nieuws onder de zon.
- En wie zijn er al tijden voornemens voorzitter te worden van de FNV?
- RB
- Je noemde Gijs van Dijk al, hij komt van de onderwijsbond Aob, is jong, en is vooral binnengehaald om een ander geluid te laten horen. Maar vergeet ook de anderen niet die worden geplugd door bepaalde collega's. Meer mensen binnen de FNV ambiëren natuurlijk ook allemaal wat. Het kiezen van een voorzitter is echter heel helder vastgelegd in de statuten: mensen mogen zich kandidaat stellen, gaan door de ballotage heen of ze wel of niet geschikt zijn. Ze mogen campagne voeren en het kiezersvolk, de leden, stemmen uiteindelijk. Zo simpel is het. Diegene die gekozen is, kan nog door het ledenparlement worden weggestemd met een twee derde meerderheid. Maar als ze dat doen ontbinden ze zichzelf ook tegelijkertijd.
En wat betreft de stemmingmakerij in de media, als zou de FNV organisatorisch verzwakt zijn en zich buiten de onderhandelingen plaatsten? Is dat niet de frontale aanval om de vakbeweging verder te verzwakken?
Laat je niet aanpraten door types die melden dat er van alles mis is. Er is niet veel mis. Ook financieel niet. Natuurlijk gaat er geld op, maar geld wat nu opgaat, is geld dat daarvoor bedoeld is. Je kan twee dingen doen als je als vakbonden wilt fuseren. Je gedraagt je als multinational, dan flikker je iedereen op straat. Of je gaat fuseren en je lost personeelsoverschot op middels een goed fatsoenlijk sociaal plan. Wat wij als vakbeweging prediken, wat wij vinden dat multinationals moeten doen, dat mag je van ons ook verwachten. Als de FNV nou armlastig was, maar het is een organisatie die honderden miljoenen euro heeft. Het overschot dat bijvoorbeeld FNV Bouw inbracht is allemaal geoormerkt geld, voor het opzetten van Bureau Naleving bijvoorbeeld. Het mooie is dat dit vakbondsonderdeel nu draait en klinkt als een klok. Dus dan gaat dat geld er een tijdje, maar goed besteed voor de toekomst, aan op.
- Zie je niet ook een bepaalde systematiek van de aanvallen op de vakbeweging, zoals de stemmingmakerij in de media?
- RB
- Het beste is eerst ook de hand in eigen boezem te steken. We doen het als FNV niet altijd goed. We zitten nu wel erg op de powertour en we hebben ook het gedrag dat daar bij hoort, maar we maken dat niet altijd waar. Zoals we niet in staat zijn zo'n breekijzer van de CNV in de cao-onderhandelingen tegen te houden. We hebben een aantal keer verloren omdat het niet goed voorbereid was. Het is niet enkel een kwestie van macht, het is gewoon een simpel juridisch steekspel aan het worden. Je moet er alles aan doen om het dat niet te laten worden.
- Heb je gewoon niet meer situaties zoals in de haven nodig, om die kracht te hebben?
- RB
- De kracht van de haven zou gebruikt moeten worden om andere sectoren te steunen. In de toekomst zullen we het, gezien de maatschappelijke ontwikkelingen, vooral moeten hebben van sectoren als zorg en onderwijs, om daar vakbondsmacht verder uit te bouwen. Dat moeten we radicaliseren, dan gaat het om aantallen en daar valt in te scoren. Een bouwvakker heeft baat bij een goede zorg-cao, want daar werkt zijn vrouw in en daarvan zijn alle werkenden afhankelijk. Als je een analyse maakt van werkend Nederland, dan moet je vaststellen dat wij veranderd zijn van een land dat staal maakt in hoogovens naar een dienstverlenend en vervoersachtig geheel, met open grenzen. Je ziet de macht afkalven in de sectoren waar de vakbond vroeger sterk in was, zoals bouw en metaal, maar dat die gewoon als sectoren niet meer die positie innemen die ze vroeger hadden. De vakbeweging zal dus aandacht moeten gaan geven aan sectoren die blijvend aanwezig zijn in Nederland. Daarbij kan je kiezen voor internationaal vervoer, maar dat is onderhevig aan Europese aanbestedingspatronen en Europese regelgeving en daarbij mag je zomaar Polen op de vrachtwagen zetten. Dus moet je kijken naar een sector die blijvend in Nederland is. Dat is bijvoorbeeld de bouw, maar dat is zeker ook de zorg en het onderwijs. Vanuit die werkelijkheid moet de vakbeweging een strategie ontwikkelen, om de macht in die sectoren te vergroten.
- Waar is een industrieel bedrijf als Unilever in jouw verhaal? En die andere grote multinationals?
- RB
- Die moet je niet proberen nationaal aan te pakken. Daar moet je over praten op Europees niveau, maar in mijn beleving zelfs in wereldverband. Op het moment dat ze ergens een fabriek sluiten of zoals nu gaan investeren op Cuba, dan kan je daar alleen een goed antwoord op hebben in de vorm van internationale samenwerking. De grenzen voor dat soort bedrijven zijn weg, dus ook de grenzen tussen de vakbonden die daarmee te maken hebben moeten weg. Het kan niet anders. Bijvoorbeeld met IKEA, waar zit het hoofdkantoor? In Leiden, achter een klein deurtje waar een heel klein bordje op zit. Dat is echt formeel het hoofdkantoor. Als wij een staking realiseren in de VS, omdat de vakbond niet erkend wordt bij IKEA, kunnen we dat alleen maar oplossen door hier in Nederland en daar in Zweden, maar ook bijvoorbeeld in Polen iets te doen bij IKEA. Dat geldt ook voor Unilever. Uiteindelijk moeten we naar Europese vakbonden toe werken. Ik denk dat organisaties zoals de NCPN, die ook op Europees niveau opereert en strijdervaringen uitwisselt, zij het natuurlijk nog niet heel erg sterk, ook de juiste ontwikkeling is.
- Waar we als partij mee worstelen is om naar een situatie te werken dat concepten zoals de volkscomité's van Fre Meis weer in gebruik gaan raken. Uitgangspunt van Fre Meis was toen ook de terugloop van de organisatiegraad en de slagkracht van de vakbeweging. Het doel was toen te zorgen voor inplanting in buurten, waarbij je niet alleen de vakbondsleden, maar door bredere comité's de strijd veel breder organiseert. Dat zit ook een beetje in wat je zei over de vrouw van de bouwvakker, een zorgmedewerker. Hoe verbreed je nou die vakbondsstrijd?
- RB
- Allereerst moet je die verbreding prediken. Toen ik aan de Bondsraad van FNV Bouw moest uitleggen dat we anders in die pensioendiscussie moesten gaan optreden, toen had ik het verhaal dat het niet alleen gaat om het pensioen van bouwvakkers, maar ook over die van de vrouw die in de zorg werkt. Ik heb hun toen ook uitgelegd: luister, als wij de vakbeweging niet gaan hervormen, zodat er veel meer solidariteit tussen de sectoren gaat ontstaan, dan graven we ons eigen graf. Ook heb ik gepleit de vakbond te openen voor nieuwe groepen, zoals de zzp'ers. Ik heb er ook de statuten op aangepast, de FNV is er voor werknemers, stond er. Dus iedereen die geen werknemer is, kon niet lid worden van een vakbond. Nu heb ik opgeschreven: werkenden. De gedachtegang om al die vakbondshuizen weer terug te halen is ook daarop gebaseerd. Dat in de buurt al die mensen elkaar kunnen ontmoeten in zo'n vakbondshuis.
De FNV ontwikkelt zich, mogen we concluderen op basis van dit interview, de goede richting op. Maar ook dat er is nog veel werk aan de winkel is?
We hebben als FNV een ruime achterban, maar die krijg je nog moeilijk in beweging. En dat komt omdat er jarenlang verwaarloosd is om contact met de achterban te onderhouden. Het besef hoort aanwezig te zijn wat de wapens van de vakbeweging zijn. Wat je moet doen om solidariteit te ontwikkelen naar elkaar. Een van de gedachten van de fusie is juist solidariteit over de sectoren heen. Dan moet je dat ook verder ontwikkelen. Dat kost ook enige tijd binnen de FNV. Als de schoonmaak wat nodig heeft, dan moet je ook in de bouw wat doen. Al was het alleen, wat volgens mij een goed strategisch wapen is, om alle cao's dezelfde looptijd te geven. Dan kun je overal tegelijkertijd actievoeren. Dat zijn dingen die we als FNV nog verder moeten gaan ontwikkelen, zover zijn we nog niet. Maar daar heb ik wel goede hoop op. Ik heb als secretaris gepoogd, samen met de anderen in het bestuur en op de werkvloer, de basis daarvoor te leggen.