John Hilary [*]
Op Nieuwjaarsdag 1973 is het Verenigd Koninkrijk toegetreden tot de Europese Unie (EU), of zoals het toen heette de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Twee jaar later, juni 1975, werd het lidmaatschap met de uitkomst van een nationaal referendum bekrachtigd. Op een nader te bepalen moment voor het einde van 2017 krijgt het Britse volk opnieuw de kans om zijn stem uit te brengen in een referendum met de vraag of het Verenigd Koninkrijk wel of niet in de EU moet blijven. Wat zou Links moeten stemmen?
'War on Want' (1) zal geen campagne voeren om het Verenigd Koninkrijk te bewegen de EU te verlaten of er in te blijven. Wij houden vast aan het principe van internationalisme dat sociale bewegingen over grenzen heen verenigt en wij blijven actief en toegewijd aan de taak om een 'Europa van de Volkeren' van onderaf op te bouwen, welke instituties er ook van bovenaf worden opgelegd.
Tegelijkertijd willen we [War on Want], op basis van onze nauwe betrokkenheid bij het EU-beleid gedurende vele jaren, graag een aantal van de mythen die in omloop zijn met betrekking tot de ware aard van de EU-instituten doorprikken, in het bijzonder de mythen afkomstig van degenen die campagne voeren om het Verenigd Koninkrijk in de EU te houden. Met dat doel presenteren we hier een korte en evenwichtige gids voor de Europese Unie: 'The Good, The Bad and The Ugly'.
Sinds het Verenigd Koninkrijk toetrad tot de Common Market (gemeenschappelijke markt) in 1973 heeft links [in het VK, nvdr] wisselende standpunten ingenomen ten opzichte van het EU-lidmaatschap. Afwijzend tegenover de "kapitalistische club" die was gecreëerd door het Verdrag van Rome, steunde de TUC [nvdr: Trade Union Congres] de 'No'-campagne voor het referendum in 1975. Tijdens haar conferentie in april 1975, twee maanden voor het referendum, stemde de Labour Party tegen de voortzetting van het EEG-lidmaatschap met een nipte winst van 2:1 en premier Harold Wilson [nvdr: Labour Party] werd gedwongen om toe te staan dat leden van het kabinet campagne voerden voor een van beide keuzes bij het referendum. Zeven van de 23 leden van het kabinet deden mee met Labour Left, die strijd voerde voor 'No' stemmen, terwijl degenen aan de rechtervleugel van de partij meededen met de Conservatieven en Liberalen in de uiteindelijk succesvolle 'Yes'-campagne.
Toen de arbeidersrechten en vrijheden van de vakbeweging in Engeland voortdurend werden bedreigd door de regering Thatcher, tijdens de jaren '80 van de vorige eeuw, was er een heroriëntatie van het linkse verzet tegen de EU. De belofte van een 'Sociaal Europa', uitgesproken door Jacques Delors tijdens het congres van de TUC in 1988, overtuigden vele vakbondsleden ervan dat de EU zou kunnen fungeren als een bolwerk tegen verdere Tory-aanvallen. Terwijl het Verdrag van Maastricht uit 1992, verdedigd door Delors, in de eerste plaats juist was bedoeld om te zorgen voor de uitvoering van de door het bedrijfsleven bepaalde agenda van de economische en monetaire unie. In het verdrag was wel een sociale paragraaf opgenomen met maatregelen waarmee een aantal van de negatieve effecten gecompenseerd moesten worden die werden verwacht als gevolg van de overgang naar één Europese markt. En aanvullend daarop zou het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) het recht krijgen om als partner in een nieuwe 'sociale dialoog', samen met het bedrijfsleven, geraadpleegd te worden over iedere toekomstige sociale wetgeving die op Europees niveau zou worden doorgevoerd.
In de jaren na de ondertekening van het Verdrag van Maastricht werden een aantal positieve sociale en milieurichtlijnen en verordeningen doorgevoerd op Europees niveau. Er werden raamovereenkomsten gesloten die onder meer het recht op ouderschapsverlof garandeerden, rechten voor parttime en tijdelijke werknemers en uitzendkrachten, een werkweek van maximaal 48 uur en rechten voor arbeiders in de situatie van 'overgang van onderneming' (in het Verenigd Koninkrijk de TUPE-wetgeving). Op het gebied van het milieu heeft de EU na de ondertekening van het Verdrag van Maastricht richtlijnen en verordeningen ingevoerd met betrekking tot onder meer verbeteren van luchtkwaliteit, bescherming van dieren in het wild en standaarden voor zwemwater langs de kusten van de lidstaten.
Door sommige delen van links wordt het EU-lidmaatschap nog steeds gezien als een verdediging tegen de verlaging van de sociale standaarden door de heersende elite in het Verenigd Koninkrijk. De tendens tot deregulering in het voordeel van het bedrijfsleven is van oudsher meer uitgesproken geweest aan deze kant van het Kanaal [Verenigd Koninkrijk] dan elders in Europa. En rechtse Eurosceptici praten openlijk over Brexit [nvdr: Britain-Exit, mogelijk uittreden uit EU] als een middel om een zelfs nog extremere neoliberale ontwikkeling te bewerkstelligen dan mogelijk is binnen het kader van de EU. Hoewel er weinig aanwijzingen zijn dat onze milieunormen onmiddellijk gevaar lopen, zijn de rechten van werkers een expliciet doelwit van Conservatieve en UKIP-aanhangers [nvdr: UK Independence Party] die willen dat het Verenigd Koninkrijk de EU verlaat. Dit zou een sterk argument kunnen zijn om juist in de EU te blijven, ware het niet dat we met twee andere factoren rekening moeten houden.
De eerste factor is dat een EU-lidmaatschap geen garantie biedt aan inwoners van het Verenigd Koninkrijk dat zij gebruik kunnen maken van de sociale voordelen. De Conservatieve regering van John Major heeft onderhandeld over een volledige terugtrekking van zijn land uit de sociale paragraaf van het Verdrag van Maastricht, waarmee Britse werkers worden uitgesloten van de positieve elementen van het verdrag en volledig worden blootgesteld aan de ergste gevolgen van één Europese markt. Tony Blair heeft vervolgens eerst een speciaal protocol geëist in het Europees Handvest van de Grondrechten van de EU, waarmee hij zeker kon stellen dat het Handvest niet volledig in het Verenigd Koninkrijk hoeft te worden toegepast. Daarna verzekerde hij zich van de terugtrekking van zijn land uit de EU-Werktijdenrichtlijn, waardoor Britse werkers langer mogen werken dan de Europese limiet van 48 uur per week. De pogingen van David Cameron om te onderhandelen over nog meer uitsluitingen voor zijn land van EU-arbeidswetten onderstrepen dat het Britse volk kwetsbaar zal zijn voor uitholling van de sociale normen, of het land nou wel in de EU blijft of niet.
De tweede, meer dwingende factor is dat de EU allang niet meer een bron van progressieve wetgeving is. In Brussel is ieder gesprek over een 'Sociaal Europa' inmiddels verbannen naar de zijlijn. Sinds de aanname van de Lissabon-agenda in 2000, en zelfs nog meer sinds de ondertekening van het Verdrag van Lissabon in 2009 zijn de instituties van de EU volledig toegewijd aan het mantra 'concurrentievermogen' van het bedrijfsleven, codewoord voor een volledige aanval op het Europees sociaal model.
In plaats van het verbeteren van de rechten van werknemers en het verhogen van normen om de volkeren van Europa te beschermen, wat wij misschien zouden willen dat de EU zou doen, heeft de EU nu het sinistere programma van 'betere regelgeving' omarmd, waarmee zij streeft naar het naar beneden bijstellen van sociale en ecologische regels tot het absolute minimum. 'Sociaal Europa' is in 2006 vervangen door 'Global Europa', een expliciete herinrichting van de interne markt ten gunste van het transnationaal kapitaal en een keihard imperialisme, in het belang van Europese ondernemers in het buitenland. Zelfs de EVV heeft de conclusie getrokken dat de sociale dialoog heeft gefaald.
Niemand van links beweert dat de EU op dit moment is toegerust voor ons doel. Als er al enige twijfel was bevestigde de minachting die werd getoond voor het volk van Griekenland in 2015, toen het vroeg om een eerlijke onderhandeling over zijn schuldenlast, dat er in Brussel 'zero tolerance' bestaat voor ieder protest ten aanzien van het begrotingspact, dat ten grondslag ligt aan de neoliberale kapitalistische heerschappij. Een 'Austerity Europe' [nvdr: een Europa van soberheid en bezuinigingen] is het brute regime dat aan de Europese volkeren wordt opgelegd door de EU-instituten, net zoals 'Fort Europa' het gezicht is van de EU dat wordt getoond aan diegenen die, op de vlucht voor rampen, naar de grenzen van Europa trekken. Er is geen alternatief.
Evenmin is dit dogma gewoon een weerspiegeling van de politieke richting van de EU-lidstaten, zoals sommigen beweren. De instituties van de EU zelf zijn zeer toegewijd aan de dubbele agenda van concurrentievermogen en bezuinigingen, en de Europese Commissie wel in het bijzonder, een commissie met een unieke macht, die haar veel invloedrijker maakt dan ieder ander normale ambtelijke organisatie. De Commissie staat bekend om haar nauwe samenwerking met de zakelijke lobbies die om Brussel heen cirkelen en neemt door haar 'recht op initiatief' de leiding in het bevorderen van het aannemen door andere EU-instellingen van de meest extreme pro-bedrijfslevenmaatregelen, [nvdr: de Europese Commissie heeft als enige instelling van de Europese Unie het recht voorstellen te mogen doen voor nieuwe wet- en regelgeving (verordeningen, richtlijnen, besluiten)]. Het is de Europese Commissie die haar krachten heeft gebundeld met industriële lobbies om het beruchte TransAtlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag (TTIP) te promoten, waarover op dit moment wordt onderhandeld tussen de EU en de VS, en dat dreigt alle positieve sociale verworvenheden op Europees niveau totaal weg te vagen. En ondertussen gaat de Commissie ook voortvarend verder met het uitvoeren van de eenzijdige, ondernemersvriendelijke agenda van deregulering, waardoor belangrijke milieurichtlijnen naar benden worden bijgesteld, onder meer inzake de kwaliteit van brandstof, de luchtkwaliteit en recycling van afval.
De Europese Commissie is niet het enige EU-instituut dat toegewijd is aan het bevorderen van uitvoering van de uiterst neoliberale agenda, ten koste van sociale en milieurechten. De Europese Centrale Bank, de kerninstelling belast met de handhaving van de economische en monetaire unie van de EU, werkt samen met de Commissie bij het opleggen van de zwaarste discipline aan die Europese landen die schuldverlichting zochten in de nasleep van de financiële en economische crisis die begon in 2008. Geen wonder dat het hoofdkantoor van de Centrale Bank in Frankfurt regelmatig het doelwit is van boze protesten van linkse krachten vanuit heel Europa.
Het Europees Gerechtshof, de uiteindelijke scheidsrechter bij alle geschillen die voortvloeien uit EU-verdragen en wetgeving, heeft een reeks van vonnissen uitgesproken waarmee daadwerkelijk de meest fundamentele rechten in het hart van de interne arbeidsmarkt van de EU zijn vernietigd. Dit commitment van de EU-instituten aan de neoliberale kapitalistische discipline, boven iedere sociale en milieu-agenda uitstijgend, moet een centrale overweging zijn bij de beslissing om voor of tegen de continuering van het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk te stemmen. Is er enige reële mogelijkheid om de instellingen van de EU te onderwerpen aan de radicale hervorming die nodig is om ze te 'bekeren' tot een progressieve sociale agenda? Of moeten we het gegeven aanvaarden dat deze instituten, die niet verkozen en niet aansprakelijk en niet te controleren zijn, nooit vatbaar zullen zijn voor de veranderingen die nodig zijn om de volkeren van Europa te dienen? Als dat laatste het geval is dan is een stem om in de EU te blijven automatisch een stem voor de continuering van bezuinigingspolitiek en neoliberale kapitalistische overheersing.
Dit brengt ons bij het laatste element van de vergelijking: het democratisch tekort in het hart van de EU. Terwijl hij zijn bezorgdheid uitte over de "macht van Brussel" in zijn laatste toespraak tot het parlement in 2001, benoemde Tony Benn (2) de 'vijf democratische vragen' die hij heeft geformuleerd gedurende zijn politieke leven: "Welke macht heb je? Van wie krijg je die macht? In wiens belang oefen je die macht uit? Aan wie moet je verantwoording afleggen? En hoe kunnen we van je afkomen?" Hij voegde daaraan toe: "Als je niet van de mensen die je regeren kan afkomen, dan leef je niet in een democratisch systeem."
De Europese Commissie is geen verkozen orgaan en handelt schaamteloos in het belang van de grote bedrijven. Zelfs als het Europees Parlement zijn spierballen zou laten zien en het aftreden van het volledige kabinet van 28 EU-commissarissen zou eisen, waartoe het theoretisch in staat is, dan zouden de uitvoerende machthouders binnen de directoraten van de Commissie nog steeds naar de pijpen dansen van de bedrijfslobbyisten die hen hun bevelen geven. De Europese Centrale Bank, van haar kant, wordt bestuurd door de hoofden van de centrale banken van de Eurozonelanden, die op hun beurt de voorzitter en andere leden van de raad van bestuur aanwijzen. De rechters en de advocaten-generaal van het Europees Gerechtshof zijn allemaal benoemd en zij kiezen uit hun midden hun voorzitters.
Wat betreft de machtsverhoudingen tussen Brussel en de nationale regeringen binnen de EU: het Verdrag van Lissabon, dat eind 2009 in werking trad, bekrachtigde dat de EU-verdragen voorrang hebben boven de nationale wetgeving van de EU-lidstaten. Het was de Griekse schuldencrisis die zichtbaar maakte dat democratie niet langer enige betekenis heeft binnen de EU, want de wil van het Griekse volk werd platgewalst door de eisen van de centrale EU-elite. Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, had al gewaarschuwd tegen elk romantisch geloof in de democratie op het moment van de verkiezingen in januari 2015, waarbij de antibezuinigingspartij Syriza aan de macht kwam: "Suggereren dat alles gaat veranderen omdat er een nieuwe regering is in Athene, is dromen verwarren met de werkelijkheid". "Er kan geen democratische keuze zijn tegen de Europese verdragen."
Nog verontrustender was de tussenkomst van de voorzitter van het Europees Parlement, de Duitse sociaaldemocraat Martin Schulz, die opriep tot de verwijdering van de verkozen Syriza-regering en de vervanging ervan door een technocratische dictatuur, die de volledige wil van de EU-instituten zou opleggen aan het Griekse volk, totdat een nieuwe en meegaandere regering geïnstalleerd kon worden. De antidemocratische kracht van de opmerkingen van Schulz maakt duidelijk hoe medeplichtig de sociaaldemocratische partijen in Europa zijn geworden aan het EU-programma van neoliberale overheersing.
Zelfs degenen die de EU verdedigen moeten toegeven dat de Unie wordt geconfronteerd met een legitimiteitscrisis. Brussel heeft ook de laatste overblijfselen van het Europees sociaal model verlaten ten gunste van een regime van bezuinigingen, privatisering, concurrentievermogen en de uitholling van de fundamentele rechten. De strijdlijnen tussen degenen die een dergelijk systeem verdedigen en degenen die zich ertegen verzetten zijn nu duidelijk geworden. Er is geen derde weg.
Hoewel het aantrekkelijk lijkt te roepen om een hervorming van binnenuit, heeft de ervaring laten zien dat er geen realistische kans is om de EU-instituties van richting te laten veranderen, weg van de principes van kapitalistische overheersing, die ten grondslag liggen aan het Europees project. Degenen onder ons die al jaren strijden tegen EU-beleid op het gebied van handel en andere zaken hebben er regelmatig op gewezen dat, ondanks onze overwinningen, we nooit in staat zullen zijn om de basisideologie te veranderen die het neoliberale programma voortdrijft. Leuk of niet, een stem om in de EU te blijven betekent een voortzetting van de status-quo.
Tegelijkertijd zal een stem om uit de EU te stappen het Britse volk confronteren met de harde realiteit van het leven in een land dat van oudsher het programma van het neoliberale kapitalisme krachtiger heeft gesteund dan alle andere Europese landen. Het verschil is dan wel dat we, ondanks de inspanningen van de huidige regering om het gat te dichten, nog steeds democratische ruimte hebben op nationaal niveau waarin de oppositie zich kan verenigen. De toename van de volkswoede en het politieke enthousiasme sinds de algemene verkiezingen in mei 2015 heeft laten zien dat er een echte honger is naar een alternatief voor het Tory-project van permanente bezuinigingen. Dat is de reden waarom commentatoren zoals War on Want beschermheer Owen Jones de Lexit hebben gecreëerd: een radicaal andere, linkse variant voor Brexit, gebaseerd op het "opbouwen van een nieuw Groot-Brittannië, een met rechten voor werkers, een reëel loon, publiek bezit, industrieel activisme en fiscale rechtvaardigheid."
Alleen een breuk met de bezuinigingsinstituten zal de ruimte creëren die nodig is voor de ontwikkeling van een Europa voor het volk. We hebben een nieuwe unie nodig die de rechten van de bevolking boven de belangen van het transnationale kapitaal stelt, en die de bewegingsvrijheid verdedigt van migranten, niet alleen van Europese migranten maar ook van daarbuiten. Wat ook de uitkomst van het komende referendum in het Verenigd Koninkrijk zal zijn, War on Want zal doorgaan met samenwerken met anderen vanuit het hele continent (en daarbuiten) in het project om deze nieuwe Europese werkelijkheid van onderaf te ontwikkelen.
[*] uitvoerend directeur War on Want, 08-01-2016, vertaling J.Bernaven.