Zoltan Zigedy
In de Los Angeles Times ('If Bernie Sanders loses, his backers may not be there for Hillary Clinton in November', 5-2-2016) schreven Evan Halper en Michael A. Memola: "Gio Zenecchia is zo enthousiast over Bernie Sanders dat hij op zaterdagochtend samen met zijn vrouw en zoontje een autorit van vijf uur ondernam om een glimp van de progressieve stokebrand op te vangen.
Maar wat gebeurt er als Sanders de Democratische nominatie verliest? Zal zijn stem dan ook naar de Democratische presidentskandidaat gaan? De 34-jarige monteur en vakbondsman kijkt alsof hem een onzedelijk voorstel gedaan wordt. Geen haar op zijn hoofd die eraan denkt om op Hillary Clinton te stemmen.
"Zij behoort tot het establishment", zegt Zanecchia. "Bijna al mijn collega's zijn het erover eens dat ze een crimineel is." Hij vertegenwoordigt een bevolkingsgroep die niet bijzonder verknocht is aan de Democratische Partij. De aanhang van Sanders bestaat weliswaar voor een groot deel uit progressieve Democraten maar een aanzienlijk gedeelte is onafhankelijk. Een deel van Sanders' achterban liet boegeroep horen toen Clinton afgelopen vrijdag tijdens een diner het spreekgestoelte betrad.
Zanecchia's tweede keuze voor het presidentschap is Donald Trump. De prominente publicist John O'Sullivan, zeer gewaardeerd in conservatieve kringen, probeerde in de Wall Street Journal (The Life of the Party, 30-31 januari) het stemgedrag te verklaren. Hij constateert dat de loyaliteit aan de Democratische Partij in deze verkiezingscyclus verminderd is en dat veranderingen in de Democratische Partij een kloof veroorzaken. "Deze veranderingen hebben een grote groep kiezers verweesd achtergelaten. Amerikanen uit de werkende klasse voelen zich niet langer meer vertegenwoordigd door de Democraten."
Binnen de aanhang van de Republikeinse Partij neemt hij een vergelijkbare kloof waar. "Een aanzienlijk deel geeft aan op Trump te stemmen in plaats van op een door de partij naar voren geschoven kandidaat. Overhaast opgestelde analyses meldden dat deze kiezers tot voor kort de Tea Party steunden. Philip Bump stelde echter vast dat de Trump-fans jonger, armer, lager opgeleid en minder conservatief zijn. Ze noemden zich liever Republikein, waren vaker blank en minder gelovig dan de gemiddelde Tea Party-aanhanger."
O'Sullivan maakt zich zorgen omdat deze kiezers die zich als Republikeinen presenteren minder geneigd zijn als waterdrager voor het partijestablishment te dienen. Ze schuwen de dogma's die het partijestablishment en de Tea Party delen. "De Tea Party streeft naar grondwettelijke beperkingen aan wat de regering kan en mag doen. Trumps aanhangers willen dolgraag dingen voor elkaar krijgen en het maakt hen niet veel uit hoe."
De zogenaamde Trumpets en Trumpettes ontberen het enthousiasme voor de vrijemarkt-ideologie. Het libertarisme en zijn profeet senator Rand Paul zijn aan de kant geschoven en de kiezers zijn overgelopen naar Trump die een meer activistische koers voorstaat. Wat O'Sullivan en het partijestablishment nog het minst bevalt: "Trump heeft plechtig beloofd om de uitkeringen te ontzien bij zijn hervormingen waardoor andere Republikeinen het niet aandurven om iets anders in hun programma op te nemen.
Zodoende wijkt Trumps electoraat sterk af van het rollenspel dat het partijestablishment geschreven had. Dit plaatst de Republikeinse partijbonzen met hun vergaande bedrijfsvriendelijke ideologie voor een groot probleem.
Natuurlijk omhelst Trump wel het anti-immigratiestandpunt en de racistische ideeën die ingebakken zijn in de Republikeinse Partij maar O'Sullivan beschouwt dat als een kwestie van tactiek en niet van principes.
Ontevredenheid over beide partijen is niets nieuws. De wens om te breken met het verleden, tot verandering was de sleutel tot Obama's verkiezing, en de opkomst van de Tea Party illustreerde de onrust binnen de Republikeinse Partij. Hoewel Obama en de Tea Party allebei voortkwamen uit een alsmaar slinkend vertrouwen in de Amerikaanse instanties en politici, vormden zij nooit een bedreiging voor de zeer ondernemersvriendelijke programma's van beide partijen. Obama tornde nooit aan de dominantie van multinationals en banken en wilde dit ook niet. De Tea Party hield de Republikeinse Partij niet af van haar missie om het kapitaal, groot en klein te ondersteunen. Beide partijen waren ervan overtuigd dat zij de ontevredenheid konden hanteren en uiteindelijk de kop indrukken.
De successen van Sanders en Trump doen vermoeden dat de kiezers geen genoegen nemen met de slappe hap die zij deze keer door de partijelites voorgeschoteld krijgen maar er is meer aan de hand. De kiezers weigeren om de gebruikelijke poppenkast te accepteren. Daarnaast is de loyaliteit aan de partij nu ver te zoeken waardoor de leiding van Republikeinen en Democraten er rekening mee moet houden dat een groot deel van de kiezers een overstap maakt. Analisten noemen dit 'onvoorspelbaarheid' maar feitelijk is het een groei naar politieke volwassenheid en onafhankelijkheid.
Een peiling van het Pew Research Center in december bevestigde de vervreemding onder de kiezers. 62 procent van de ondervraagden onderschreef dat "de regering niet genoeg doet voor de middenklasse". Het idee dat het anti-overheidssentiment wijdverbreid is onder de bevolking is een illusie die gevoed wordt door de media. De mensen willen juist een betere regering. Ook over de politieke partijen koesterden de ondervraagden geen illusies. Van de gevraagden stelt 62 procent dat de Republikeinse Partij de rijken bevoordeelt en slechts 32 procent gelooft dat de Democratische Partij opkomt voor de middenklasse.
Al moeten we ons hierbij niet laten misleiden door de gewiekste term 'middenklasse' die heel populair is bij ontkenners van het klassenconflict. De respondenten beschouwen deze term als bijna synoniem voor 'werkende klasse'. "Over wat nodig is om tot de middenklasse te behoren zijn bijna alle ondervraagden het eens: een vaste baan en de mogelijkheid om geld te sparen." (Pew) Zo gedefinieerd is de ontevredenheid van de 'middenklasse' begrijpelijk en de uitkomst van de peiling eveneens. "De meerderheid van de middenklasse (58%) en de lagere klasse (73%) vindt het moeilijk om aan een goede baan te komen."
Een nog recentere peiling van Pew (van 10 februari) toont een opmerkelijk hoge ontevredenheid aan over het Amerikaans economisch systeem (waarschijnlijk het kapitalisme!): "Een aanzienlijke meerderheid van de Amerikanen - 65 procent - vindt dat het economisch systeem in dit land 'de rijken en machtigen op een oneerlijke manier bevoordeelt'." Minder dan de helft (31%) meent dat het systeem in zijn algemeenheid eerlijk werkt voor de meeste Amerikanen.
Hoewel de verwerping van het establishment en 'business-as-usual' een politieke volwassenwording markeert gaat dit niet gepaard met een vergelijkbaar ideologisch inzicht. De bevolking heeft maar een vaag idee van alternatieven. Dat men uitdrukking geeft aan zijn ontevredenheid door achter Sanders en Trump te gaan staan toont dit aan.
Toch biedt het succes van Sanders' campagne, ondanks de vele tekortkomingen, kansen voor links in de VS. In zijn campagnejargon hanteert Sanders woorden als 'socialisme' en 'revolutie' ongegeneerd en succesvol. Op een heel bescheiden en ongevaarlijke manier weliswaar, maar gedurende het grootste deel van ons leven werden ze heel effectief verbannen uit het politieke discours in de VS. Voorafgaand aan de voorverkiezingen in New Hampshire van 9 februari bleek uit een onderzoek dat 31 procent van de deelnemers zichzelf omschreef als 'socialist' en van de 17 tot 34-jarigen was dit zelfs de helft.
Natuurlijk hebben velen van hen maar een vaag idee van het socialisme maar iedereen die in dit klimaat er voor terugdeinst om de socialistische optie aan de orde te stellen zou zichzelf niet langer links mogen noemen. Terwijl de Democratische Partij de afgelopen 25 jaar onmiskenbaar een ruk naar rechts maakte zijn haar loyale aanhangers even aantoonbaar een stuk linkser geworden. Een opiniepeiling van NBC/Wall Street Journal laat zien dat het aantal Democraten dat zichzelf 'zeer progressief' noemt gestegen is van 9 procent in het Bill Clinton-tijdperk (1992) naar 22 procent in 2016. Wat dit 'zeer progressief' ook inhoudt, deze Democraten lijken ontvankelijk voor het frisse alternatief dat wij te bieden hebben. De grootste obstakels om de politiek een linksere koers te laten varen zijn het partijestablishment van de Democraten en de wurggreep van het tweepartijensysteem.
Mocht iemand nu al illusies koesteren, de opstandigheid leidt nog lang niet tot de overwinning. Het establishment van beide partijen geeft zich niet zomaar gewonnen. Men zal zich tot het einde meedogenloos blijven verzetten. De twee partijen behoren immers tot de elite en hun partners in de zakenwereld. Als er aan Republikeinse zijde geen succesvolle uitdager uit het establishment tegen Trump opstaat zal Michael Bloomberg zich wellicht opwerpen als onafhankelijke kandidaat. De partijleiding zou liever zien dat hij nu als president faalt dan dat Trump de Republikeinse kansen voor de komende tien jaar verspeelt, vooral gezien het groeiend belang van de minderheden in de VS.
Als in het Democratische kamp Clinton een te onzekere factor dreigt te worden staat Joe Biden al in de coulissen klaar om het stokje over te nemen. Gemanipuleerde voorverkiezingen, karaktermoord in de media en andere boobytraps wachten Sanders op weg naar een voorgekookte conventie. We moeten ons blijven realiseren dat de Democratische Partij niet van de bevolking is.
Links moet krachtige alternatieven, heldere ideeën met inhoud presenteren aan de jonge idealisten die Sanders' donquichotachige campagne ondersteunen, anders vervallen zij in onverschilligheid en apathie. Maar er is veel mogelijk.
ZZ's blog, 11 februari 2016.
vertaling Frans Willems