KLASSIEK EN ACTUEEL

"(...) Wat is een arbeidsdag? Hoe lang is de tijd gedurende welke het kapitaal de arbeidskracht, waarvan het de dagwaarde betaalt, mag gebruiken? Hoe ver kan de arbeidsdag worden verlengd boven de arbeidstijd welke noodzakelijk is voor de reproductie van de arbeidskracht zelf? Zoals we hebben gezien luidt het antwoord van het kapitaal op deze vragen: de arbeidsdag telt dagelijks de volle 24 uur, na aftrek van de weinige rusturen zonder welke de arbeidskracht absoluut niet in staat is haar werkzaamheden voort te zetten. Het spreekt dan ook vanzelf dat de arbeider tijdens zijn hele leven niets anders is dan arbeidskracht en dat derhalve alle hem beschikbare tijd van nature en van rechtswege arbeidstijd is en dus gewijd dient te worden aan de meerwaardevorming van het kapitaal. Tijd voor menselijke beschaving, voor geestelijke ontwikkeling, voor de vervulling van sociale functies, voor maatschappelijk verkeer, voor het vrije spel van fysieke en geestelijke krachten, voor de zondagsrust - en dit in het land van de Sabbath-heiliging -, dit alles is beuzelarij! Maar in zijn teugelloze, blinde drift, zijn weerwolf-geeuwhonger naar meerarbeid rent het kapitaal niet alleen de zedelijke, maar ook de zuiver fysieke maximale grenzen van de arbeidsdag voorbij. Het kapitaal eigent zich de tijd toe voor de groei, de ontwikkeling en de gezonde instandhouding van het lichaam. Het kapitaal rooft de tijd die nodig is voor de consumptie van frisse lucht en zonneschijn. (...)"

Uit: Het Kapitaal, deel 1, Karl Marx, 1872.