Maarten Muis
Als Klaas Knot, president van de Nederlandse Bank, de zzp'er als dagloner typeert (Financieel Dagblad 25 maart jl.), is duidelijk dat de toename van de extreem flexibele inzet van arbeid de gevestigde orde ook angst inboezemt. De polder worstelt met de blijvende onstuimige groei van het aantal zzp'ers. Het ondergraaft het sociale zekerheidssysteem, dat is iedereen wel duidelijk. Maar er is meer aan de hand dan een onbalans in de arbeidsmarkt. Het is de kern van de keiharde overlevingsstrijd van het kapitalisme.
Het grootste probleem voor de polder is vooral het grote en zeer consistent aangewakkerde enthousiasme waarmee veel werkenden vrijwillig en zelfbewust in het avontuur van zelfstandige ondernemer stappen. Zowel de vakbeweging als de grote kapitalistische ondernemers weten zich er niet goed raad mee. Verhalen van extreme uitbuiting in de flexibele schil staan naast verhalen van zzp'ers, die blakend van zelfvertrouwen en zelfbewustzijn de eigen expertise op de arbeidsmarkt verkopen. Daar fietst ook nog een groep ideologisch bevlogen zzp'ers tussendoor, die werken vanuit gezellig aanvoelende ad-hoc samenstellingen van creatieve geesten, die te pas en te onpas de vrijheid van het zzp'er-zijn uitdragen. En doordat ze zo ontspannen lijken te werken in alle vrijheid en in een eigen ritme, vormen zij het ultieme reclamemateriaal voor het zzp'erschap.
De vakbeweging doet goede pogingen om de zzp'er als deel van de werkende bevolking te claimen. Want het overgrote deel van de zzp'er is daadwerkelijk dagloner, die enkel en alleen zijn eigen arbeidskracht verkoopt per korte tijdsduur en zonder vaste afgesproken rechten en plichten behalve een uurtarief. Duidelijk dat vanuit deze optiek een stap naar afspraken over minimumtarieven voor zzp'ers in de cao's een logische is. Daarmee wordt de oneigenlijke concurrentie op arbeidskosten tussen zzp'ers en mensen in loondienst ondervangen.
FNV Zelfstandigen, die als zelfstandige groep binnen de FNV begon, was vooral het antwoord op het dreigende weglopen van leden uit de FNV. FNV-leden zagen meer kansen voor zich als zzp'er, maar voelden nog wel veel loyaliteit naar ex-collega's in de FNV. Nu is er over de gehele breedte van de FNV meer realisme, dat de keuze voor zelfstandigheid vooral een reactie is op dalende cao-lonen (zzp-en is vooral financieel lucratief, in eerste instantie) en door met zzp-en dreigende werkeloosheid te ontlopen (groei aanbod van werk in de vorm van zzp'ers).
De FNV agendeert vooral het concurrentievoordeel dat zzp'ers in belastingregels hebben ten opzichte van werkenden in het cao-domein. Maar ook de FNV zal dieper moeten ingaan op de algehele tendens die ten grondslag ligt aan de groei van het aantal zzp'ers. Dan is de claim waar te maken dat ze onderdeel zijn van de werkende bevolking.
De klasse van kapitalistische ondernemers begint eveneens te schrikken van de omvang die het zzp-en aanneemt. De concurrentie is opeens verhevigd. Mensen starten met heel eenvoudige middelen een bedrijf en drukken de productiekosten extreem omlaag. Een groeiend aantal mensen laat bravoure en zelfbewustzijn zien als zzp'er, waardoor de echte verhoudingen versluierd worden. Er is namelijk een wereld van verschil tussen zzp'ers en bedrijven die serieus naar de maatstaf van het kapitalisme opereren. Niet alleen is de mate van kapitaal aanwezig en operationeel in bedrijven van een hele andere orde dan een zzp'er, die vooral onderneemt op basis van de eigen arbeidskracht. Daarnaast is de gevestigde orde van kapitalisten er niet van gediend dat zzp'ers de vrijheid claimen het hoe en wanneer van het werken zelf te bepalen. Op prijs van arbeid concurreren mag, dat laten de ontwikkelingen in de bouw en de post wel zien, maar gaan concurreren op kwaliteit en de mate van innoveren, dat zien grote bedrijven minder graag.
De twee verschijningsvormen van de zzp'er: die van extreem uitgebuite dagloner en die van een vrolijke vrijbuiter, die in wisselende samenstellingen de gevestigde orde opschudt, hebben een en hetzelfde vertrekpunt: een kapitalisme dat koste wat kost de winsten verder moet maximaliseren. Met dit besef is ook zowel het positieve aspect van de zzp'er te zien, zelfstandige professional die op kwaliteit met de anderen wedijvert, als- ook het negatieve aspect, race-to-the-bottom van de prijs van arbeid. Het positieve moeten we in het licht zetten en het negatieve voortdurend ontmaskeren en aanklagen.
De droom van de zzp'er kan dus aan de ene kant een nachtmerrie worden voor alle werkenden. Het ontketent namelijk een allesvernietigende concurrentie op arbeidskosten. Aan de andere kant betekent elke loonarbeider die verder groeit in zelfbewustzijn en eigenwaarde door als zzp'er aan de slag te gaan (en dat ook op de arbeidsmarkt weet te verzilveren) een nachtmerrie voor de kapitalisten. Zie hier ook een verklaring voor de coalitie die ontstaat tussen sociaaldemocraten in de FNV en iemand als Klaas Knot in het zwartmaken van alle zzp'ers, zonder dit onderscheid te zien.
We moeten ook zien dat een deel van de zzp'ers onderdeel is van een ontwikkeling in progressieve richting. Dat komt omdat het de waarde van de kwaliteit van arbeid en leven centraal weet te stellen in het leven. Wat veel zzp'ers goed laten zien is dat wedijveren op kwaliteit van de diensten en producten het enige duurzame productiesysteem is. Zelfs binnen de huidige kaders van het kapitalisme winnen veel zzp'ers het van bedrijven door eenvoudig beter werk te leveren. Als zij daarbij ook nog kunnen laten zien dat zij ook kwaliteit van leven met hun arbeid kunnen realiseren, door in meer vrijheid en met meer echte aandacht goed werk te leveren, dan is dat een daadwerkelijke bedreiging voor uitbuitende kapitalisten.
Wiens nachtmerrie de zzp'er wordt, is een resultaat van de klassenstrijd in Nederland. In het ideologische onderdeel kan een deel van de huidige zzp-ers kiemen van socialisme laten zien. Die moeten we meer licht gunnen en tegelijkertijd elke vorm van grotere uitbuiting aanklagen. Kortom: "Je gaat het pas zien, als je het [kapitalisme] doorhebt." (vrij naar Johan Cruijff)