Gedicht: In een sfeer van moeten en dwang
Henricus Azewijn
In een sfeer van moeten en dwang
(Aan vakantie toe?)
Dáár gelaten, in de leegte der materie
in het stof van de gebeten hond
vér uit de buurt van het mysterie
dat opgelost wordt in vruchtbare grond.
Geen grond, reden om te onderzoeken
welke stof tot denken stemt.
Slechts voor het bloeden doekjes en doeken
van stof die de uitvaart van vluchtelingen remt.
In het remspoor van vluchtelingen
chronisch op zoek naar enig begrip
in het spoor van hen die het zwanenlied zingen
krijgen zij op 'geen léven' geen grip.
In de greep van de gouden tang
die slaat op de te wassen varkentjes
in een sfeer van moeten en dwang
volgens de leer van prof. Fien Veth-Kuntjes.
In de leer bij een rondborstige telg
van een roemrucht, overlevend geslacht
van 'Het Grote Wiel' ook maar een velg
die door haar waarheid vluchtelingen verwacht:
Rondborstig klínkt... één plus één is twéé...
een waarheid, tóch?!, als een koe...!!
Daar zit dan ook geen vluchteling mee
al word je van zo'n vluchteling doodmoe...
Dáár gelaten, in díe ruimte gesteld
in de stof waarin je, diep gevallen, bijt
waarin je vlúcht, zo erg gekweld
niet verder dan tot dezelfde vragen leidt.