(...) "Naar aanleiding van het verbod van De Tribune - dagblad van de CPH - in de van rijkswege gesubsidieerde openbare leeszalen en het besluit van de directie van de NS de verkoop van het blad in de stationsboekhandels te verbieden, merkt Marchant - lid van de niet in de regering vertegenwoordigde en tot de linkerzijde gerekende fractie der Vrijzinnig-democraten - tijdens de Tweede Kamerdebatten (mei 1932) op dat het communisme hier te lande - elders in de wereld is het dat 'helaas' wel zo - van geen betekenis is. Dat heeft Marchant - en hij niet alleen - waarschijnlijk wel voor waar willen hebben, en gemeten naar de grootte van de Kamerfractie (2 zetels) had hij niet geheel ongelijk. Maar de betekenis van het communisme wordt door de heersende klasse toch beter verstaan en niet alleen naar zijn momentane parlementaire kracht gemeten. (...) De betekenis van de CPH en De tribune neemt na 1930 sterk toe; meer dan ook Marchant lief is, vandaar dat hij, hoewel hij zich tegen het verbod keert, wel kan billijken dat De Tribune gedeponeerd zou worden in een 'vergifkast' en alleen uitgereikt zou worden wanneer er uitdrukkelijk om gevraagd wordt. (...)"
Uit: Teksten godsdienstkritiek III Marxisten over godsdienst 1913-1944, 1982.