Anna Ioannatou
Zou Aphrodite, de godin van de liefde en de schoonheid, (op Cyprus aanbeden waar men beweerde dat zij geboren zou zijn) ooit hebben kunnen vermoeden dat haar prachtige - zich als een goudgroen blad in het schier eindeloze mediterrane blauw uitstrekkende eiland, o zo gevaarlijk dicht bij brandhaard Midden-Oosten - het middelpunt zou worden van een hevige concurrentiestrijd tussen imperialistische grootmachten met als inzet de controle op de enorme natuurschatten van de regio, maar ook de geografische ligging van het eiland, van kritiek belang daar op het kruispunt van drie continenten?
Er zijn redenen genoeg om dit te veronderstellen, want ook in Aphrodite's tijd was het zo strategisch gelegen eiland al het mikpunt van grote machten: Perzen, later Ottomanen en in 1878 werd het eiland aan het Ottomaanse Rijk ontrukt door Groot-Brittanië. De verhevigde belangstelling van grote spelers als de VS voor een compromis dat tot hereniging van het opgedeelde eiland - al 42 jaar is het noorden illegaal door Turkse troepen bezet - zou leiden, maar ook de afwachtende houding van andere machten, zoals Rusland, heeft te maken met botsende investeringsbelangen en geopolitieke projecten in het oostelijke Middellandse-Zeebekken en het gehele Midden-Oosten. Er wordt druk onderhandeld door kapitaalkrachtige belangengroeperingen uit Cyprus, Turkije en Griekenland voor een 'alternatieve' oplossing die, naar het ernaar uitziet, in elk geval op een tweedeling uit zal draaien. Als de opsplitsing in twee deelstaten niet lukt, dan wordt een 'Plan B' operationeel met eventueel zelfs een annexatie van de bezette gebieden door Turkije. Zeker is dat het eiland nog intensiever betrokken zal raken bij de eventueel warme conflicten tussen elkaar beconcurrerende partijen die telkens opnieuw de kaarten schudden in een komen-en-gaan van allianties met een voortdurend her-evalueren van prioriteiten, vrienden en vijanden in een onontwarbare kluwen van belangen.
De grondslag voor een opdeling van Cyprus in twee staten werd in de jaren 60 van de vorige eeuw gelegd. Het Turkse establishment maakte gebruik van de activiteiten van nationalistische groeperingen van beide kanten, maar ook van de internationale verdragen die de oprichting van de Republiek Cyprus begeleidden met garantiemachten, buitenlandse militaire bases en troepen in de 'onafhankelijke' nieuwe staat. Doordat de Grieks-Cyprioten voortdurend concessies deden, is het voorstel tot een uit twee zones en twee gemeenschappen bestaande federatie van tactische stelling principiële stelling geworden voor het vinden van een 'oplossing'.
In april 2004 werd het Plan Annan (genoemd naar de toenmalige secretarisgeneraal van de VN, Kofi Annan) in een referendum door de grote meerderheid van de bevolking verworpen: 75,9 procent van de Grieks-Cyprioten (die 82% van de totale bevolking uitmaken) en 35 procent van de Turks-Cyprioten stemden tegen. De toenmalige president van de Republiek Cyprus, Tassos Papadopoulos, richtte een oproep aan de bevolking om nee te stemmen. In het 'Plan Annan' werd met geen woord gesproken over de Turkse invasie en bezetting van 1974, die in opdracht van de militaire junta (1967-1974) had plaatsgevonden met als doel het eiland te annexeren en een Helleense Republiek Cyprus op te richten. Het eiland werd voor 37 procent bezet en daar werd de Turkse Republiek Noord-Cyprus - in 1983 tot onafhankelijke staat uitgeroepen, maar alleen door Turkije erkend - opgericht met als gevolg de ontheemding van zo'n 200.000 Grieks-Cyprioten.
In het Plan Annan werd gesproken van een Verenigde Republiek Cyprus bestaande uit twee deelstaten met gelijke rechten in de vorm van een partnerschap dat niet ontbonden zou kunnen worden. Wel werd er in het plan gewag gemaakt van een geleidelijke terugtrekking van de bezettingstroepen, maar niet van een volledige demilitarisering van het eiland. Een gelijk aantal Griekse troepen zou er voor in de plaats komen en elke drie jaar zouden Griekenland en Turkije een protocol ondertekenen voor het verblijf van een troepenmacht met als doel uiteindelijk hun terugtrekking. De strijdkrachten van Cyprus zelf zouden ontbonden worden en tegelijkertijd zou dat ingevuld moeten worden met meer Griekse en Turkse troepen.
Een vredesmacht van de VN zou toezicht moeten houden op de toepassing van het akkoord. Die zou blijven zolang de federale regering niet anders besloot. Het is niet mogelijk dieper op dit plan in te gaan, maar opvallend was dat in het hoogste gerechtsorgaan ook niet-Cyprioten zouden mogen zitten. Hoe dan ook, het plan wekte genoeg wantrouwen bij de bevolking en bij de meeste politieke partijen van Cyprus om tegen te stemmen. In Griekenland was alleen de KKE (Communistische Partij) faliekant tegen, terwijl bij de Nea Dimokratia sommigen vóór waren, anderen tegen en weer anderen er gemengde gevoelens op na hielden, maar de Pasok juichte en de Synaspismos (voorloper van Syriza) was vóór het plan, omdat het van de secretaris-generaal van de VN kwam, goedgekeurd was door de Veiligheidsraad en in algemene lijn door de EU aanvaard.
Het Plan Annan mag dan in 2004 verworpen zijn door de bevolking, maar het gaf wel aanleiding tot een nieuwe schaakpartij tussen grote machten en binnenlandse belangengroeperingen en dat tegen de achtergrond van een zeer zwak economisch herstel, of zelfs stagnatie en recessie in vele landen. In die context opent een pseudo-oplossing de deur voor een winstgevende business voor monopolies en heel grote ondernemersgroeperingen, vooral sinds de ontdekking van belangrijke energiebronnen in het oostelijke Middellandse- Zeegebied.
Cyprus' toetreding tot de Europese Unie in 2004 stelde al gauw diegenen teleur die meenden nieuwe bondgenoten te hebben gevonden voor een hereniging van het eiland. Cyprus is de enige lidstaat waarvan een deel militair ingenomen werd en bezet blijft. Daarmee is dus eigenlijk een deel van het grondgebied van de EU illegaal bezet gebied. Daar is al die jaren sinds de toetreding geen verandering in gekomen. Integendeel, Turkije blijft provoceren en legde in oktober beslag op een deel van de Cypriotische Exclusieve Economische Zone om seismografisch onderzoek te verrichten met eventuele aardboringen. In april 2015 werd de centrumlinkse Mustafa Akintzi tot president van het bezette noordelijke deel van Cyprus verkozen. Vrijwel alle politieke krachten in Griekenland en op Cyprus, behalve de KKE, spraken van een positieve ontwikkeling.
Dit veranderde echter niets aan het getouwtrek tussen het rijke Turkse, Griekse en Cypriotische establishment om zoveel mogelijk voordelen uit de regio te slepen. Akintzi zelf had duidelijk gesteld dat een federaal Cyprus twee gelijke staten betekent, maar dat aardgas wel eens aanleiding zou kunnen geven tot een militaire confrontatie... "als de aardgaslagen in het oostelijke Middellandse Zeegebied tenminste logisch gebruikt worden, anders kunnen ze een dreiging vormen en bovendien de oorzaak van een oorlog worden", zei hij in september 2015.
Op 12 januari zal er in Genève een conferentie beginnen over de veiligheid in de regio, niet alleen in verband met de ontwikkelingen in de Cyprus-kwestie, maar ook over andere hete hangijzers als Syrië, de betrekkingen Griekenland-Turkije en tevens die tussen de EU en Turkije. Zolang echter de intra-imperialistische tegenstellingen niet opgeheven worden, zal ook deze conferentie weinig goeds in petto hebben voor de bevolking van Cyprus en de andere landen in de regio. Immers, oorlog is het voortzetten van politiek met andere middelen om vanuit nieuwe posities de kaarten opnieuw te schudden en dat betekent voor de bevolking van de landen in de regio slechts nog meer ellende, ontheemding en wanhoop.