Jan Ilsink (*)
Het demissionaire kabinet en de partijen die het 'motorblok' van de nieuwe regering vormen willen allemaal de 'doorsneepremie' afschaffen, één van de fundamenten van solidariteit in het huidige pensioenstelsel in Nederland. Daarmee zal het pensioenstelsel in Nederland, waarschijnlijk onomkeerbaar, worden geïndividualiseerd en geliberaliseerd.
Een ontwikkeling die niet op zichzelf staat. Die prijkt sinds 1990 op de neoliberale politieke agenda van de Europese Unie: de 'Lissabon-agenda'.
Het oogmerk om de in de pensioenfondsen opgehoopte enorme bergen geld te ontfutselen aan de collectieve eigenaren, de deelnemers aan pensioenfondsen: de pensioenpremiebetalende werkers in loondienst, beperkt zich niet tot Europa. Het is onderdeel van de wereldwijde neoliberale politiek, ingezet in de jaren '80, en hoeksteen om het in crisis verkerende kapitalisme te redden. Controle op de in de fondsen opgehoopte kapitalen werd door kapitalistische financiële instellingen gebruikt als 'infuus' voor het haperende kapitalistische productiesysteem.
Het was mede bron voor de opbouw van de brij aan 'financiële producten', waarmee het stokkende kapitalisme 'weer renderend' moest worden gemaakt. De kluwen van 'complexe financiële producten', ontstaan in wisselwerking met ontwikkeling van 'financiële markten', leidde uiteindelijk tot de 'bankencrisis' van 2008-2009. Een crisis die in wezen een crisis van het geperverteerde kapitalisme was: een kapitalisme niet (alleen) meer berustend op productie en uitbuiting van arbeid, maar op speculatie en manipulatie.
In Europa zit er niemand 'achter de tralies' voor de miljarden in de crisis 'verdampte' euro's. De 'reddingsoperatie' voor het kapitalisme met speculatie en manipulatie wordt door de heersende klasse en haar hofhoudingen in de politiek nog steeds als legitiem en niet als crimineel beschouwd. In feite wordt deze politiek onverdroten voortgezet. Immers, zelfs in de burgerlijke media wordt keer op keer vastgesteld dat de zogenaamde 'bankencrisis' niet tot 'beterschap' heeft geleid in beleid van banken en financiële instellingen. Daarom is het onaanvaardbaar dat in Nederland pensioenen ingezet dreigen te worden om het kapitalisme te redden. Een dreiging die stellig ten koste zal gaan van het huidige en absoluut toekomstige levenspeil van de werkende bevolking. Want hoe ziet die toekomst er dan uit? En hoe is dat gegaan? Dat laten de ervaringen in Zuid-Amerika zien!
Op zondag 26 maart dit jaar zijn in Chili duizenden Chilenen de straat opgegaan om te demonstreren tegen het pensioenstelsel in Chili dat pensioenen uitkeert die voor de meerderheid van de bevolking slechts 60 procent van het minimumloon bedragen. Het huidige pensioenstelsel dáár stamt van het regime van Pinochet: na de val van Allende de proeftuin voor neoliberaal beleid. De toenmalige pensioenfondsen, vergelijkbaar met die in Europa, werden in 1981 geprivatiseerd en 'ondergebracht' bij zgn. AFP's: Administradoras de Fondos de Pensiones. De pensioendeelnemers kregen niets meer te zeggen over deze AFP's waaraan ze hun premie's afdragen. De AFP's zijn alleen gebonden aan enige wetgeving.
In Bolivia zijn de AFP's in 1997 (**) ingevoerd door de neoliberale regering van Gonzalo Sanchez de Lozada. Het maakte deel uit van een groot privatiseringsprogramma: telecommunicatie, spoorwegen, nationale luchtvaartmaatschappij, elektriciteitsmaatschappij en nationale olieraffinaderij en -maatschappij. De twee AFP's in Bolivia zijn respectievelijk gelinkt aan een Zwitserse en een Spaanse bank. De AFP's zijn in problemen gekomen door steeds minder premieafdracht als gevolg van vervanging van vaste banen door precaire baantjes: tijdelijke en flexbanen. Volgens de neoliberale goeroes noodzakelijke 'hervormingen' (= sociale afbraak) om de economie te 'moderniseren'. Deze neoliberale politiek pakt de pensioenen dus dubbel aan: onteigening van de pensioendeelnemers van hun collectief beheerde, uitgestelde, loon (de premies) en uitholling van de fondsen door geen premieafdracht en dus pensioenopbouw bij 'flexbanen'.
De regering van Evo Morales, die in 2005 na een grote verkiezingsoverwinning de regering van Carlos Mesa (opvolger van Sanchez de Lozada) verving, kondigde aan het pensioenstelsel weer terug naar 'het volk' te brengen. Inderdaad werden eind 2010, na ruim zes jaar, de AFP's vervangen door een 'Gestoría Público' (een openbaar beheer). Maar de uitvoering ervan laat op zich wachten, waardoor de AFP's ondertussen rechtstreeks onder toezicht van de minister van Financiën vallen. Dit maakt mogelijk dat de regering heeft beslist 5 procent van de fondsen beschikbaar te stellen aan landbouwondernemers in Santa Cruz, het grootschalige agrarische gebied van Bolivia. Maar volgens veel critici zijn dit zeer riskante investeringen door afhankelijkheid van klimaat (droogte, overvloedige regenval) en van plagen (zoals sprinkhanen) en dus zeer ongewenst voor pensioenfondsen.
Bovendien bepaalt de regering nu welk percentage van het laatst verdiende loon als pensioen wordt uitgekeerd. Voor de meeste beroepen, waaronder leraren en onderwijzers, is dat maximaal 70 procent, waardoor de pensioenen in de praktijk schommelen tussen 40-50 procent. Volstrekt onvoldoende om de kosten van levensonderhoud te voldoen en reden voor deze beroepsgroep keer op keer de straat op te gaan en 100 procent te eisen. Voor de berekening van de verplichtingen van de fondsen wordt nu in Bolivia gerekend met een levensverwachting van 110 jaar. Begrijpelijk wordt dat door velen belachelijk gevonden en ziet men als enig motief hiervoor lagere pensioenuitkeringen.
Hoewel in Chili en Bolivia werkers en gepensioneerden wel de straat op gaan om verbetering van de pensioenen te eisen, ontbreekt het daar, net als in Nederland, aan bewustzijn dat het niet (alleen) om politieke en materiële eisen aan de regering gaat, maar vooral om zeggenschap over hun eigen uitgestelde loon. Zeggenschap over hun eigen bijeengebrachte premies, die collectief worden beheerd en waar de regering niets over te zeggen heeft, laat staan een greep in kan doen!
(*) Dit artikel is tot stand gekomen door gesprekken met: Carlos Quiroga, voorzitter van de Associación de Jubilados en Bolivia, Gustavo Rodriguez, econoom en deskundige pensioenen, Gonzalo Rodriguez, advocaat en deskundige in arbeidsrecht.
(**) In Nederland werd het ABP in 1996 verzelfstandigd, nadat het rijk als werkgever miljarden premies niet had afgedragen. Volgens Jean Frijns, oud-directeur Beleggingen van het ABP, heeft dat het pensioenfonds zeker 25 miljard euro gekost!