Een mening ingezonden door Richard Sarlemijn
De Stichting Memorial Damslachtoffers 7 mei 1945 die vorig jaar al een namenmonument voor de dodelijke slachtoffers tot stand bracht, heeft nu ook nog een gedenkboek uitgegeven. De stichting beschouwt dit als een afsluiting; de website wordt over twee jaar opgeheven. Daarmee zullen dan ook de verklaringen van getuigen verdwijnen, waarvan enkelen uitspreken dat deze tragedie een oorlogsmisdaad is, waarvan de daders moeten worden berecht. Dit verlangen zal dan uiteenspatten in een elektronische wolk.
Wat mij opvalt in dit rijk geïllustreerde boek is dat er geen foto in staat van het witte podium, behalve één foto waarop dit schuilgaat achter personen op de voorgrond, alleen te herkennen als je al weet dat je daar op moet letten omdat dit een cruciale rol speelt in het hele drama. Daarentegen is het beschoten orgel, dat ogenschijnlijk alleen een emotionele bijrol vervult, een keer of zes afgebeeld. Er bestaat al langer een interview met een gemeentearbeider die van zijn baas, die zijn instructies blijkbaar ook weer van hogerhand kreeg, opdracht kreeg om dat podium op te richten.
Dat moet toch vragen oproepen zoals: Welk gezelschap zou plaats nemen op dat podium? Waar had zich dat verzameld? En met welk doel?
Bekend is dat precies op het moment dat zich een opgetrommelde menigte op de Dam bevond een verkenningseenheid van het Canadese leger dáár poolshoogte kwam nemen. Dan wisten ze daar toch van: redelijkerwijs valt aan te nemen dat toen al is gevraagd om voor het gezelschap op het podium langs te paraderen, want dat hebben ze later wel gedaan. Het resultaat van die verkenning op 7 mei is dat ze daar wegblijven. Er moet zich achter de schermen van alles hebben afgespeeld: machtsspelletjes.
Tegen het eind van de oorlog trok het Duitse leger zich strijdend terug. Uiteindelijk verschanste een eenheid zich op een positie in noordwest-Duitsland. Van daaruit trachtte deze te komen tot de oprichting van een naoorlogse Duitse regering. Met name Churchill had daar wel oren naar. Stalin eiste volledige overgave. Deze intrige heeft nog geruime tijd voortgeduurd. De Amerikaanse zender NGC zond hierover onlangs een hele film uit.
Dit onderstreept dat de oorlog op 7 mei wel ten einde liep, maar nog niet was afgelopen. Duitse militairen hadden zich op 7 mei nog gewapend verschanst in het Groote-Clubgebouw. Van daaruit richtten zij nog een bloedbad aan onder de 10.000 argeloze burgers op de Dam. Waarschijnlijk uitgelokt door het BS-legertje van het Koninklijk Huis dat als eerste de macht wilde overnemen. Nauwbetrokkenen moet dit risico duidelijk geweest zijn. Een Canadese veteraan beklaagde zich kortgeleden in een interview dat hij met een zwak legeronderdeel de Duitsers naar het noorden dreef, terwijl de hoofdmacht naar het oosten trok en hij verbaasde zich nu nog over de hardnekkigheid waarmee de Wehrmacht zich tegen hen bleef verzetten, terwijl ze de oorlog toch verloren hadden? Hij heeft kameraden zien sneuvelen en vraagt zich nu nog af waarom dat zo moest. Tja, je hebt voetvolk en generaals.
In het klassieke boek De Bezetting van L. de Jong staat zonder tekst een foto waarop het witte podium en tevens een padvinder te zien zijn. Een vingerwijzing van de auteur? In de latere paperbackeditie is nu juist deze foto verdwenen. Het is allemaal wel erg 'toevallig'. In het onderhavige gedenkboek staat wel een keer of drie een padvinder op een foto, maar de onbevangen lezer zal zich niet realiseren dat dit een essentieel element is in de hele situatie (die waren kennelijk ingezet als ordebewaarders). Zo blijft de achtergrond van deze affaire in nevelen gehuld.
In het voorwoord van het gedenkboek staat dat op die zevende mei op de Dam "een uitgelaten menigte de bevrijding vierde". Terwijl uit getuigenverklaringen blijkt dat velen eigenlijk niet goed wisten wat er te doen was. En uit foto's blijkt dat de mensen er gelaten, afwachtend bij stonden, precies zoals ik dat heb getuigd: de gewone mensen bevonden zich op de rand van de hongerdood. Daarmee word ik dus zijdelings tegengesproken, in de geest van de opvattingen van degenen die geld genoeg hadden om ook in de hongerwinter nog aan eten te komen en in hun fantasie het volk voor zich zagen dansen en zingen. Hiermee is de toon van het gedenkboek gezet.
Dit voorwoord is geschreven door de huidige burgemeester E. v.d. Laan, die daarmee in lijn is met de, zojuist door de gevestigde orde tot chroniqueur van de geschiedenis uitgeroepen, heer G. Mak, die dit net zo beweert. Wie heeft dus gelijk? Om dit uit te maken wijs ik erop dat volgens biografieën de geboortedatum van de hr. v.d. Laan 28-6-1955 is en van de hr. Mak 4-12-1946. Ze waren er in 1945 niet eens bij, ze hebben het van horen zeggen. En het zijn geen arbeiders. De burgemeesters van Amsterdam stammen als regel uit de betere kringen. Dus het is maar wie je spreekt. Na de oorlog hoorde ik van gewone mensen om mij heen: oh, dat koninklijk huis, die hebben zich volkomen onmogelijk gemaakt, die durven zich hier nooit meer te vertonen. Dat ging wel even anders, maar het typeert twee werelden.
Op internet staat in De Amsterdamse Krant van 7 mei 2017 een inzending van familie van de bewuste orgeldraaier waarin zij verklaren dat hij op die zevende mei '45 voorafgaand aan de schietpartij het Wilhelmus speelde. Weer een bevestiging van een deel van mijn getuigenverklaring. Wij stonden niet zo ver van dat orgel af.
Ondertussen vond ik nog op Wikipedia een bijdrage waarin staat dat W. Drees betrokken was bij de voorbereiding van de naoorlogse machtsgreep vanuit Londen. Een interessante onthulling. Dit bevestigt ook mijn vermoeden dat wij van mevr. Drees vernamen dat we naar de Dam moesten gaan. Ik herinner mij ook dat na de oorlog De Waarheid zware kritiek had op de toenmalige voorman van de pas na de oorlog opgerichte PvdA Koos Vorrink. Ook in verband met zijn verhouding tot 'Londen', terwijl de communisten zich dood vochten tegen het fascisme.
En ondertussen heb ik ook ontdekt dat het pamflet Het Parool de mensen opriep om op 7 mei naar de Dam te gaan, terwijl het vlugschrift De Waarheid toen alleen zei dat er geallieerde troepen de stad zullen binnentrekken, maar niet waar en niet opriep daarheen te gaan. Er zijn ook getuigen die vermeldden dat ze naar de Berlagebrug gingen, aan de rand van de stad, omdat ze daar die troepen verwachtten. Naar wel vaststaat gebeurde dat ook, maar een dag later: zoals gezegd bleven de Canadezen op 7 mei weg. Zo zijn overal flarden te vinden van deze schandalige geschiedenis, maar deze zijn nog nooit systematisch samengevoegd. De arbeidersklasse heeft grote behoefte aan eigen, betrouwbare geschiedschrijving.