Kapitalisme bestrijden kan

i-011-026.jpg

Ron Verhoef

In 2015 schreef Owen Jones het boek The Establishment dat inmiddels ook in het Nederlands vertaald is. Het boek onderzoekt eigenlijk hoe het neoliberalisme van een onbeduidende stroming in 1946 kon uitgroeien tot de dominante stroming die geen tegenspraak duldt. Hij onderzoekt dit met name in Engeland: Hoe kan het dat Labour de traditionele waarden over boord zette om naar New Labour te gaan? Veel is ook van toepassing op Nederland.

Het boek biedt wellicht niet heel veel nieuws. Veel van wat er staat weten we al. Dat politici hun oor laten hangen naar lobbyisten en bovendien omgaan met de top van het bedrijfsleven is niet nieuw. Dat er een draaideur bestaat tussen bedrijfsleven en politiek is ook niet echt onbekend. Ook het feit dat vrijwel alle parlementsleden hoger opgeleid zijn terwijl dat niet geldt voor de bevolking is oud nieuws.

Toch heeft het boek een meerwaarde. Het laat namelijk heel duidelijk zien hoe al deze zaken samenvallen. Het laat ook zien hoe Hayek en zijn opvolgers er in slaagden om politici te beïnvloeden. Dat deden ze door het publieke debat te gaan beïnvloeden. En dat kon dan weer doordat de grote mediaconcerns onderdeel zijn van het bedrijfsleven en dus maar al te graag het neoliberale verhaal willen vertellen. De media bepalen de richting van het debat en de politici worden dus door zowel lobbyisten als de media enorm beïnvloed.

Daarnaast toont Jones aan dat mensen die wel een andere mening hebben genegeerd worden of weg worden gezet als wereldvreemd. Waar mogelijk worden ze weggepest. Alternatieve stemmen zijn in het parlement dus niet makkelijk, of je moet een hele dikke huid hebben. Een echt politiek debat is er niet. Achter het mom van onbetaalbaar kan alle kritiek bovendien worden weerlegd. Terwijl de overheid nu juist wel de middelen heeft om haar inkomen te vergroten door bijvoorbeeld een miljonairstaks in te voeren.

Bovendien berekent Jones ook nog eens hoeveel subsidies grote bedrijven eigenlijk krijgen. Naast subsidies profiteren ze bovendien van de infrastructuur, het onderwijs en de gezondheidzorg. Allemaal zaken die betaald worden door de belastingbetalers. Belastingbetalers zijn dan weer niet of nauwelijks te vinden onder de rijke elite. In wezen is er dus sprake van een enorme inkomensherverdeling van arm naar rijk. De rijken verdedigen zich met het argument dat zij toch veel bijdragen aan de samenleving. Dat blijkt bij nadere beschouwing erg tegen te vallen. Belasting betalen ze niet en werkgelegenheid proberen ze zo laag mogelijk te houden en ook nog eens zo goedkoop mogelijk. Geprivatiseerde bedrijven moeten winst maken en kunnen dat alleen door arbeidsvoorwaarden en service te verslechteren, niet echt een bijdrage om trots op te zijn.

Wat het boek bijzonder maakt is dat Jones zich naast literatuur mede baseert op de vele interviews die hij met mensen uit het establishment zelf heeft gehad. Daardoor krijg je ook een goede inkijk in de manier waarop zij denken. Die blijkt niets te maken te hebben met de realiteit of wetenschap. Sterker nog, waar mogelijk proberen ze de wetenschap te sturen. Trump is zo bezien helemaal geen bijzonder verschijnsel. Hij is de extreme variant van het neoliberalisme en doet op nogal openlijke wijze wat zijn voorgangers minder openlijk ook deden.

Door die interviews wordt wel duidelijk dat de elite echt denkt dat hetneoliberalisme werkt. Cijfers worden raar geïnterpreteerd of gemanipuleerd zodat ze kloppen bij de neoliberale visie. De schrijver komt zo tot de conclusie dat er geen sprake is van een neoliberaal complot. Er is wel sprake van een elite die zich steeds meer afzondert van de samenleving en zo steeds minder oog heeft voor haar belangen. Ze spreken alleen met elkaar en overtuigen zich zo van hun gelijk, zonder te controleren of dit wel klopt.

Het slot van het boek geeft echter hoop. Jones toont aan dat in actie komen werkt. Dat de uitgebuite bevolking druk op de elite kan uitoefenen. Dan is het wel van belang dat de mensen zich niet laten verdelen in allochtoon of autochtoon, hetero of homo. We hebben allemaal dezelfde belangen, namelijk de val van het kapitalistische neoliberalisme. Jones eindigt dus met een hoopvolle boodschap. Verandering kan, maar wel gezamenlijk en door druk uit te oefenen vanuit de werkvloer en de straat, van onderop dus. Het zal niet vanzelf gaan, maar het kan. Dat is de positieve eindboodschap.