"(...) Opvallend is de aandacht, die Karl Marx bij zijn onderzoekingen besteedde aan het Nederlandse kolonialisme. Hij hechtte daar grote betekenis aan, omdat hij het als kenmerkend beschouwde voor de periode in de ontwikkeling van de maatschappelijke geschiedenis. Zo schreef Marx in Het Kapitaal: "De geschiedenis van het Hollandse koloniale beheer - en Holland was de kapitalistische modelnatie van de 17e eeuw - ontvouwt een onovertrefbaar beeld van verraad, omkoperij, sluipmoord en laagheid". (Citaat van Th. S. Raffles, 'The History of Java', Londen 1817). Niets is kenmerkender dan zijn systeem van mensenroof op Celebes om slaven te krijgen voor Java. De mensenrovers werden voor dit doel opgeleid. De dief, de tolk en de verkoper waren de voornaamste agenten in deze handel, inheemse vorsten de voornaamste verkopers. De geroofde jeugd werd in geheime gevangenissen op Celebes verborgen tot ze rijp was voor verscheping op de slavenschepen. Een officieel rapport vermeldt: "Deze ene stad van Makassar bijvoorbeeld is vol met geheime gevangenissen, de ene nog afschuwelijker dan de andere, volgepropt met verschoppelingen, slachtoffers van hebzucht en tirannie, in ketenen geslagen, gewelddadig aan hun gezinnen ontrukt". Om zich meester te maken van Malakka kochten de Hollanders de Portugese gouverneur om. Hij liet hen in 1641 de stad binnen. Zij snelden onmiddellijk naar zijn huis en vermoordden hem lafhartig om het betalen van de omkoopsom van 21.875 pond sterling te ontlopen. Waar zij voet aan wal zetten, volgden dood en verderf en ontvolking. Banjuwangi, een provincie van Java, telde in 1750 meer dan 80.000 inwoners, in 1811 nog slechts 8000. Dat is de doux commerce (zoete handel)(...)"
Uit: Natie en nationale onafhankelijkheid, Joop Morriƫn. Uitgave Pegasus Amsterdam, 1978.