Waterstofconvenant maakt van het eiland Goeree-Overflakkee proeftuin voor een groene waterstofeconomie

i-008-018.jpg
Kaart van gebied Waterstofconvenant. (Foto: Waterstofconvenant)

Wiebe Eekman

Op vrijdag 8 december in Sommelsdijk op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, ondertekenen 28 vertegenwoordigers het Waterstofconvenant. Om te beginnen drie overheidsvertegenwoordigers: de commissaris van de provincie Zuid-Holland, het gemeentebestuur van Goeree-Overflakkee én het gemeentebestuur van de nabijgelegen stad Rotterdam. Verder zes kennisinstellingen die het programma ondersteunen en uitwerken, waaronder de Technische Universiteit Delft. Tenslotte 19 bedrijven en coöperaties, die zich engageren het programma binnen enkele jaren te verwezenlijken. Daaronder transport en bouwbedrijven. Maar ook grote jongens, zoals Havenbedrijf Rotterdam, Siemens en Hyundai Motor Netherlands...

Het Waterstofconvenant gaat uit van het Nederlands regeerakkoord, dat tegen 2030 49 procent emissievermindering ten opzichte van 1990 voorziet. Dat is meer dan de Europese Unie vroeg. Om dat waar te maken zal er iets moeten gebeuren op alle domeinen van de samenleving. Het Waterstofconvenant mikt op groene waterstof. Dat is waterstof verkregen door elektrolyse van water met overschot van de stroom uit windmolens, zonnepanelen en een nieuw te bouwen getijdencentrale op de Brouwersdam aan het Grevelingenmeer.

'Groene waterstof' vervangt dan de klassieke 'grijze waterstof' die gemaakt wordt van aardgas of andere olieproducten, met een enorme uitstoot aan CO2. Groene waterstof is een energiedrager die de hele energiehuishouding kan verduurzamen. Bovendien kan groene waterstof ook de productie in de petrochemische cluster van Rotterdam verduurzamen.

Het eiland Goeree-Overflakkee kan met zon, wind en getijde veel meer stroom opwekken dan zijn 55.000 inwoners aan gehele energie verbruiken. Met het omzetten van groene stroom in waterstof kunnen de piekproducties opgeslagen worden en kan de onbalans gebufferd worden. Dat hopen ze op grote schaal klaar te hebben tegen 2030.

Het eerste deelproject, de elektrolyse-eenheid om stroom naar waterstof om te zetten, zou in onderzoek gaan in januari 2018. Operatie opstart in januari 2022. In eerste instantie zou waterstof toegevoegd kunnen worden in het aardgasnet tot 20 procent. Verder zal er onderzocht worden hoe met die waterstof ook methaan gesynthetiseerd kan worden op het eiland zelf. Een nieuwe pijplijn voor waterstof zou alle dorpen en verbruikspunten verbinden.

Een tweede deelproject zijn tankstations waar wagens en vrachtwagens waterstof kunnen tanken. Er is er alvast één gepland bij het dorp Oude Tonge. De panelen om daarvoor lokale zonne-energie te produceren liggen al op boerderijdaken.

Een derde deelproject gaat samen met het eerste: het bouwen tegen januari 2020 van een demonstratiefabriek om met groenewaterstof ook groene ammoniak te synthetiseren en die verder door te verkopen aan de kunstmestindustrie of te gebruiken op het eiland.

Het vierde deelproject wil de bestaande woningen en gebouwen op het eiland duurzaam verwarmen met waterstof. De huidige aardgasleidingen zouden omgebouwd worden. De bouw van een nieuwe demonstratiewoonwijk is al bezig aan het Haringvliet. Streefdatum omschakeling is tegen 2025.

Het vijfde project wordt een nieuwe verbinding om ook de Rotterdamse haven te bevoorraden met groene waterstof en verder de hele Zuid-Hollandse regio. Daarvoor wordt nog vooronderzoek gedaan naar de technisch-economische haalbaarheid.

Voor elk deelproject tekende welbepaalde bedrijven die voor de uitvoering zouden zorgen, zodat het geen loze woorden blijven.

Wat hiervan te denken?

Technisch steekt het goed in elkaar. Het is een van de meest vergaande projecten in West-Europa. Ook al kan je her en der opmerkingen maken, in Antwerpen kunnen ze daar jaloers op zijn. Nederland heeft duidelijk de bedoeling om 'gidsland' te zijn en een toekomstige markt in de wereld te veroveren. Ik las dat zelfs de president-directeur van de Shell-groep, Marjan van Loon, zich positief uitsprak over het Nederlandse regeerakkoord dat 49 procent reductie voorziet. Fijntjes werd erbij verteld dat zij nu al in een waterstofauto rondrijdt.

Echter steeds weer hoor je het argument dat het nieuwe elan intoomt: "we moeten wel competitief blijven". De groene waterstof zou "aangeboden worden tegen een concurrerende marktprijs".

Al stelt het Waterstofconvenant van 8 december daarbij dat "een marktprijs concurrerend is wanneer de maatschappelijke kostprijs vergelijkbaar is met het alternatief, inclusief externe kosten, opslag en transportkosten."

De discussie loopt nog of de nieuwe pijplijnen openbaar beheerd zullen worden of privaat. Dat wordt een duidelijk vakbondsstrijdpunt om de initiatieven als openbare dienstverlening te behouden.

Over de rol van de overheid schrijft het convenant: "Een goed gecoördineerde en strak geregisseerde, heldere navolgbare aanpak van het programma is een voorwaarde voor zowel bedrijven als overheden ten aanzien van de bereidheid te investeren, alsmede een overheid die de projecten faciliteert met een adequate regelgeving."

Hoe dan ook is voor ons de klimaatproblematiek zo ernstig en zo dringend, dat we dat niet aan de grillen van de kapitalistische markt kunnen overlaten. We hebben een sociaalecologische planning vanuit de overheid met verplichte aanpak voor alle sectoren nodig.

Artikel Manifest, 11 december 2017