Francis Jorissen
In februari 2017 publiceerde Levada de resultaten van een peiling naar het beeld dat de Russen hadden van Poetin en vorige leiders. De resultaten waren op zijn minst opmerkelijk. Van de Russen had 44 procent een min of meer positief beeld van Lenin, 46 procent van Stalin, 28 procent van Chroesjtsjov, 47 procent van Brezjnev, 15 procent van Gorbatsjov, 17 procent van Jeltsin en 83 procent van Poetin.
Propaganda hoor ik je zeggen. Niet zo zeker. Levada is weliswaar Russisch maar wel een onafhankelijke, niet-gouvernementele peilings- en sociologische onderzoeksorganisatie. Het bureau is opgenomen in de lijst van onafhankelijke analytische centra van Europa dat opgesteld is door Freedom House, een in de VS gevestigde en door de VS gefinancierde ngo. The Economist gebruikt regelmatig gegevens die door Levada worden verzameld als ze het over Rusland hebben. De Amerikaanse propagandazender Radio Free Europe (Radio Svoboda) werkt met Levada samen voor de wekelijkse show 'Publieke opinie: Russische burgers bij de Radio Liberty-microfoon'. De cijfergegevens in dit artikel komen uit studies en peilingen van Levada, zijn overgenomen van de OESO of van de Dienst Statistieken van de Russische Federale Staat. Nu dit duidelijk is kunnen we verder.
Op 18 maart zullen de Russen een nieuwe president verkiezen. Het zal je waarschijnlijk niet verwonderen als ik voorspel dat die nieuwe president Vladimir Poetin zal heten. De volgende weken zullen we via de media waarschijnlijk wel een aantal negatieve berichten ontvangen over een gemuilkorfde oppositie in een dictatoriaal Rusland. De westerse berichtgeving over Rusland kan zo deprimerend misleidend en repetitief zijn. We zullen opnieuw over de 'oppositieleider' Alexei Navalny horen wiens kandidatuur door de Russische Verkiezingscommissie verworpen werd.
Over Pavel Grudinin, de kandidaat van de 'Communistische Partij van de Russische Federatie'. Niet verwonderlijk, Grudinin past niet in het vooropgestelde kader en geeft geen interviews aan de westerse pers. De man staat sinds 1995 aan het hoofd van een groot succesvol landbouwbedrijf in de buurt van Moskou. De Lenin Sovchoze is een zelfvoorzienende gemeenschap met bijna communistische interne regels. De medewerkers krijgen er gratis huisvesting, gezondheidszorg en schoolmaaltijden aangeboden. Grudinin is een zogenaamde 'populist' wiens scherpe kritiek op de regering gemakkelijk zelfs door aanhangers van Poetin online wordt verspreid. De 'boer' is een sympathiek figuur voor vrijwel iedereen: liberalen en conservatieven, rechts en links. Maar ook hij zal Poetin niet kunnen bedreigen.
De reden is niet zoals ons wordt verteld omdat Poetin de verkiezingen zal vervalsen, of de oppositie muilkorft (zo hij die al niet uit de weg ruimt) of nog erger, omdat hij de bevolking met terreur onder de knoet houdt. Dat kan meespelen maar de voornaamste reden is dat Alexei Alexandrevitch met de pet andere zorgen heeft, stabiliteit kan gebruiken en daarom voor Poetin zal stemmen.
Uiteindelijk weten we zo weinig over Rusland dat het voor ons een exotisch, raadselachtig land blijft. Is het veroordeeld om een onderontwikkelde economie te blijven zoals Obama beweerde dat enkel kan rekenen op zijn grondstoffen en steeds op zoek moet naar westerse technologieën? Is het een imperialistisch rijk dat ondersteund door massale militaire macht het 'vrije Westen' wil vernietigen en geïsoleerd is in de diplomatieke wereld?
Op 2 januari 1992, 26 jaar geleden, trad een decreet van president Boris Jeltsin in werking. Dat decreet was voorbereid door vicepremier Yegor Gaidar en privatiseringschef Anatoly Chubais. Ze hadden plannen om de falende economie van het land om te vormen tot een robuuste vrije markt. Dat hoefde geen twee keer gezegd worden tegen de westerse kapitalisten. De Clinton-administratie haastte zich om de nodige economen van het Harvard Institute for International Development (HIID) onder leiding van professor Andrei Shleifer naar Rusland te sturen om er de regering te adviseren bij de overgang. Wat volgde was een 'shocktherapie' in het kwadraat: snelle deregulering, afschaffing van prijscontroles, privatisering van staatsactiva (inclusief sociale diensten) en opheffing van importbeperkingen. In economentaal heet dat 'liberalisering'. De gevolgen waren spectaculair. In de eerste maand dat het decreet effectief werd stegen de prijzen al met 245 procent. Over het hele jaar werd dat uiteindelijk 2509 procent.
Rusland kende een zware economische terugval. Herstructureringen met alle gevolgen van dien (massale ontslagen, niet uitbetaalde lonen, opsplitsing van bedrijven met sluiting van 'niet-productieve' afdelingen en verkoop van de winstgevende gedeelten, duizenden faillissementen). De inflatiecijfers bleven recordhoogtes halen van 200 procent en meer. Dat economische geweld van de jaren 1990 mag niet onderschat worden. Sergei Guriev, hoofdeconoom van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) heeft de impact van die periode ooit zelfs eens vergeleken met de ontberingen tijdens een burgeroorlog.
De brute veranderingen hadden een grote psychologische impact op de bevolking: artsen, leraren, ingenieurs, militairen verloren hun prestige, de roebel verdronk in de hyperinflatie, pensioenen werden waardeloos, werkzekerheid verdween als sneeuw voor de zon. Om te overleven en pas te kunnen houden met de nieuwe realiteit moest iedereen zich professioneel aanpassen: een nieuwe of tweede vaak flexibele of precaire job van slechts enkele uren per week zoeken, minder gekwalificeerd werk doen, nieuwe vaardigheden aanleren of crimineel worden. Vooral de mensen in de monogorod (steden waar alle economische activiteit en leven rond een soort industrie of zelfs maar rond een bepaald bedrijf georganiseerd was) hadden weinig perspectieven. Tenzij ze naar elders verhuisden. Wat daarom nog geen garantie voor beterschap was.
Rusland was een puinhoop. Een kleine klasse oligarchen (inclusief privatiseringschef Chubais) had zich verrijkt en het land in een diepe depressie gedompeld die duurde van 1991 tot 2000 (hoewel de impact ervan tot diep in de jaren 2000 heeft geduurd). Grote hoeveelheden geplunderde rijkdom werden naar het buitenland gesleept, het bbp kelderde in hoog tempo - volgens sommige schattingen zelfs 40 procent tussen 1991 en 1998. De georganiseerde misdaad heerste ongebreideld, gevoed door oligarchen en straatgeweld werd gemeengoed. Ondertussen profiteerden binnen- en buitenlandse criminelen en financiële haaien (het onderscheid was niet te maken) van de privatiseringen.
Waar in 1992 nog meer dan 50 procent van de bedrijven in handen van de staat was verminderde dat drie jaar later al tot slechts 20 procent. Mensen werden misleid en op diverse manieren onder druk gezet om hun vouchers [1] te verkopen. De hele privatisering werd snel als onrechtvaardig ervaren. Vandaar dat de kwestie van een mogelijke herziening van de resultaten van de privatisering van de jaren 1990 (of op zijn minst een zware belasting op de in die periode verworven activa) altijd veel bijval vindt bij de bevolking. Het is een punt dat regelmatig opnieuw op de agenda wordt gezet doorzowel het Kremlin als de oppositie.
De economische chaos en een onzekere toekomst leidde er eveneens toe dat de mortaliteit van volwassenen steeg in een tempo dat in een studie werd beschreven als 'ongekend in een modern geïndustrialiseerd land in vredestijd'. Het geboortecijfer daalde spectaculair. Waar het in 1990 nog 1,90 was, zakte het in 1997 tot 1,20. Het is pas in 2002 dat het weer begon te stijgen. In 2015 bereikte het met 1,80 nagenoeg opnieuw het peil van 1990.
In een artikel van november 2016 in het Russische webzine Republic bekennen vandaag de hervormers van de jaren 1990 fouten te hebben begaan. Ze waren zo druk bezig met hun liberale hervormingen dat ze de politieke, psychologische en ethische aspecten helemaal uit het oog waren verloren. Het toepassen van hun 'westerse recepten' leidde in augustus 1998 uiteindelijk tot de ineenstorting van de economie en bijna tot het uiteenvallen van het land.
In 1999, eerst als premier van Jeltsin en in 2000 als president. Hij verdreef de oligarchen uit de politiek, minimaliseerde de rol van westersgezinde ambtenaren in zijn regering, installeerde staatscontrole over de media, kraakte de straatcriminaliteit, renationaliseerde delen van de Russische olie-industrie en gebruikte een deel van de inkomsten om lonen en pensioenen te verhogen (hoewel hij bij de verdeling ervan zichzelf en zijn bondgenoten niet vergat). Voeg daarbij zijn weerstand tegen de uitbreiding van de NAVO en de EU en het moeilijker maken voor multinationals om zaken te doen in Rusland en je snapt waarom het Rusland van Poetin de steun van het Westen verloor.
In Rusland daarentegen konden in de jaren 2000 diverse bevolkingsgroepen opnieuw wat vrijer beginnen te ademen. De olie- en gasinkomsten leidden ertoe dat de positie van de militairen, de siloviki (daarmee worden in Rusland de leden van de diverse geheime diensten aangeduid), de werknemers van het militair-industrieel complex maar ook de gepensioneerden en, in mindere mate, de budgetniki (ambtenaren en mensen wiens salaris wordt betaald uit het staatsbudget) verbeterde. Hun lonen zijn tot aan de financieel-economische crisis van 2008-2009 niet lineair maar wel reëel gegroeid onder de eerste twee presidentsmandaten van Vladimir Poetin. Het gewicht van de staat in de economie is toegenomen en daardoor is het aantal socio-professionele groepen die rechtstreeks afhankelijk zijn van de staat voor hun salarissen ook toegenomen. Vandaag zijn er in Rusland 33 miljoen gepensioneerden en werkt volgens de OESO 30 procent van de beroepsbevolking rechtstreeks of indirect voor de overheids- en de openbare diensten.
De tegenstellingen zijn tijdens de overgang van de Sovjet-Unie naar het huidige Rusland niet alleen toegenomen binnen de beroepsgroepen maar ook tussen de regio. Poetin heeft die trend niet kunnen omkeren. In 2014 verdiende een Moskoviet gemiddeld 54.504 roebel per maand (1000 roebel is ongeveer 14 euro) en het werkloosheidspercentage was er 1,5 procent. In Ingoesjetië, één van de armste regio's in Rusland, waren die cijfers respectievelijk 14.346 roebel en 29,8 procent.
In tegenstelling tot Europa, heeft post-Sovjet-Rusland nooit echt kunnen profiteren van het 'vredesdividend' na de val van de Sovjet-Unie. Het leger heeft twee oorlogen in Tsjetsjenië, en militaire campagnes in Dagestan en aan de grenzen van Tadzjikistan, Transnistrië, Georgië en Oekraïne gevoerd. Voor Rusland en de Russen is de dreiging van een oorlog vanuit het binnen- of buitenland nooit volledig verdwenen. Volgens een peiling van januari 2016 dacht 65 procent van de Russen dat er een directe militaire dreigingtegen hen bestond. Die dreiging wordt verpersoonlijkt door het Westen en de NAVO. De NAVO-uitbreidingen tot aan de Russische grenzen, de interventies in Servië in 1999, de operaties in Irak, Afghanistan, Libië en via proxy in Syrië hebben de visie van een agressief Westen versterkt.
Deze bezorgdheid over de veiligheid verklaart dat een groot deel van de bevolking de groeiende financiering van het militair apparaat en het toenemend aantal troepen aanvaardt. Dat dit ten koste gaat van budgetten voor volksgezondheid en onderwijs is een onderwerp dat alleen in kringen van de liberale tegenstanders van het regime besproken wordt.
Het kan misschien paradoxaal klinken dat Alexei Alexandrevitch met de pet Poetin de vaak moeilijke situatie waarin hij verkeert niet aanrekent. Tussen maart 2014 en november 2017 is zijn populariteit nagenoeg constant boven de 80 procent blijven hangen - met een piek van 89 procent in juni 2015. Het lijkt er eerder op dat het de VS en de EU zijn die de boter op hun hoofd hebben. Waar de VS eind 2011 nog op een positief oordeel van 64 procent van de Russen mochten rekenen is dat sindsdien omgeslagen via een dieptepunt van 12 procent in december 2015 naar 24 procent in december 2017. De EU doet het iets beter maar is van 77 procent positief in augustus 2004 geleidelijk gezakt naar 28 procent in december 2017. En om je nog een laatste cijfer te geven. Uit peilingen blijkt dat slechts een miniem deel van de bevolking (3 procent) zich zorgen maakt over de beperking van burgerrechten en democratische vrijheden (vrijheid van meningsuiting en pers).
De onmetelijkheid van zijn grondgebied organiseert - of desorganiseert - het politieke bestaan van het land. Het is Europees (Europa is niet beperkt tot de Europese Unie) maar ook Aziatisch. De bevolking bestaat uit veel verschillende etnisch-culturele bevolkingsgroepen (wat voor sommige West-Europeanen een ware gruwel moet zijn). Het land is moeilijk te controleren en te regeren (en de anarchie van de jaren negentig heeft veel schade aangericht). Ja, de corruptie gedijt er, maar de macht van Vladimir Poetin - de kracht en de zwakten ervan - wordt aanvaard, net zoals vroeger die van de tsaren.
De grens tussen economie en geopolitiek is zwak. Rusland is rijk aan grondstoffen. Vooral door de immensiteit van zijn grondgebied, immensiteit die tegelijkertijd de zwakte van o.a. zijn transportinfrastructuur verklaart. Moskou heeft van oudsher naar het Westen gekeken voor technische modernisering, maar vandaag heeft het de mogelijkheid om naar Peking te kijken voor bijvoorbeeld de luchtvaartsector, spoorweg- en andere infrastructuur of diverse hoogtechnologische producten. De westerse sancties stimuleren Moskou tot een groeiende samenwerking met Peking en moedigt de binnenlandse productie in bijvoorbeeld de voedingssector aan: twee factoren die van invloed zijn op een langzame maar effectieve groei van de Russische economie.
Ruslands militaire macht herstelt zich geleidelijk aan van de duik die het in de jaren negentig heeft genomen. Ondanks zijn bemoeienissen in Syrië blijft het echter toch beperkt tot een regionaal niveau. Het Westen zou een grote vergissing begaan door te denken dat Moskou diplomatiek geïsoleerd is. De Shanghai Cooperation Organisation (China, Rusland, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en Oezbekistan) en de BRICS (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) bieden het een nieuwe diplomatieke ruimte. De vraag is slechts of deze ruimte een tijdelijk fenomeen is of zich structureel zal uitbreiden.
Als Rusland vandaag internationaal weegt, heeft het dat in de eerste plaats te danken aan het feit dat het onder Poetin de kansen gegrepen heeft die ontstaan zijn door de strategische fouten van het Westen. En zoals het er naar uitziet zal de nieuwe president van Rusland, Vladimir Poetin, zijn eigen programma verder kunnen uitwerken.
Francis Jorissen woont in 'het midden van nergens' ergens in Frankrijk, nieuwsgierig, schrijver en freelance journalist, activist, amateur-wereldreiziger en geïnteresseerd in Rusland, de landen die ooit behoorden tot wat men toen 'Het Oostblok' noemde en het Midden-Oosten
Bron: De Wereld Morgen.be, 7 februari 2018.