Dirk Nimmegeers http://www.chinasquare.be op 6 maart 2018
Wij hoeven er ons eigenlijk niet mee te bemoeien, maar over een mogelijke verlenging van de ambtstermijn voor Xi Jinping is er in de westerse media heel wat te doen. Zou het een goed idee zijn als Xi Jinping in 2022 langer aan de macht zou blijven, na zijn gangbare tweede termijn?
Sommige burgers en partijleden in China zelf twijfelen of de deur daarvoor moet worden opengezet. Op het eerste gezicht doet het immers afbreuk aan de spreiding van de macht en het collegiaal, collectief leiderschap.
Voorstanders die de mogelijkheid wel willen openhouden om over vijf jaar Xi in principe te kunnen handhaven, hebben echter ook hun argumenten. Binnenlands zien zij: onrust, bijvoorbeeld over pijnlijke maatregelen in de sectoren van kolen en staal, ongeduld over traagheid bij de oplossing van problemen. Bepaalde groepen en personen houden vast aan politieke en financiële voorrechten en zien daarom liever dat het afgelopen zou zijn met de strijd tegen corruptie. Dat soort zaken vormt een gevaar voor de stabiliteit en het politieke systeem van China. Geopolitiek zien de voorstanders van een verlenging voor Xi: vijandige bondgenootschappen gestimuleerd door de VS, militaire installaties in de regio en een op handen zijnde internationale handelsoorlog. Even zoveel bedreigingen voor het project van de 'Belt & Road' (de nieuwe Zijderoutes). Zo is de situatie nu al. Het valt moeilijk te voorspellen in welke richting deze de komende vijf jaar zal evolueren.
Met het leiderschap van Xi Jinping heeft China belangrijke troeven in handen: zijn uitgesproken marxistische overtuiging en zijn regeertalent. Xi heeft van zijn eerste regeerperiode iets bijzonders willen maken en is daarin geslaagd. Hij werd op een kleurrijke manier het gezicht van het systeem en de partij en heeft daarmee een grote populariteit verworven. Corrupte figuren kwamen in het vizier. 'Grote, gevaarlijke tijgers' werden even hard aangepakt als 'kleine vliegen'. De houding en het optreden van de partijleden moesten anders, zeker onder de topfunctionarissen, zeker tegenover het publiek en de publieke eigendommen. Weg met verspilling en woordenkramerij. China zou een socialistische rechtsstaat krijgen, met een grondwet waarin het socialistisch karakter meer benadrukt wordt. Het land hoefde zich, dankzij de succesvolle economische ontwikkeling, niet langer bescheiden op de achtergrond van de wereldpolitiek te houden, maar kwam op voor wat het als zijn territoriale rechten beschouwt. Onder Xi werd China een gangmaker van de opkomende landen, de BRICS. Hij kwam met de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank en met de 'Belt & Road', een historisch initiatief voor economische en vreedzame samenwerking tussen grote delen van de wereld.
Geen land in de wereld houdt zich zo nauwgezet aan niet-inmenging als China. Het is een belangrijke stelregel van zijn vredelievende en respectvolle filosofie voor de internationale betrekkingen. Anderzijds was het dringend nodig de defensie doeltreffender te maken en te moderniseren. De Amerikaanse omsingeling met conventioneel en hoogtechnologisch computergestuurd wapentuig is geen hersenschim. Xi heeft oog voor de beide aspecten van China's situatie. We zien onder zijn impuls een zelfbewuster en actiever geopolitiek beleid. China is onder leiding van Xi ook de afgelopen jaren wel netjes binnen de grenzen van de vijf principes voor vreedzame co-existentie gebleven, die het al sinds de jaren 50 huldigt.
Behoudt Xi Jinping na 2022 de leiding van de partij en de staat wel? Niemand die het weet. Het is zowel voorbarig als tendentieus om te beweren dat het zeker zo zal zijn. Sommigen doen zelfs alsof het min of meer vaststaat dat Xi de levenslange leider van China wil zijn, op dit moment een wilde fantasie. In oktober 2017 werd Xi Jinping na een eerste ambtstermijn opnieuw voor vijf jaar benoemd tot secretaris-generaal van de Communistische Partij van China. Sinds 2002 is zo'n verlenging gebruikelijk en komt er later niet nog eens een verlenging. Van die gewoonte kan worden afgeweken; er heeft nooit in de partijstatuten gestaan dat een derde ambtstermijn verboden is. Wie na Xi Jinping nummer één van de partij zal worden is absoluut niet duidelijk. Een paar tekenen wijzen erop dat Xi secretaris-generaal zal blijven na het volgende Partijcongres. Het kan, maar staat niet vast, het zal vooral afhangen van de concrete situatie in 2022.
In maart 2013 werd Xi Jinping tot president van China benoemd. Sinds 1993 zijn de functies van partijleider en staatshoofd in de praktijk aan elkaar gekoppeld (en wordt de tweede persoon in de rangorde van de partij premier). Deze maand wordt Xi Jinping daarom voor nog eens vijf jaar president van China. Eén van de grondwetswijzigingen op de agenda van het parlement (het volkscongres) gaat over de duur van het presidentschap. De limiet voor de ambtsperiode van de president was 10 jaar. Die limiet zal worden geschrapt. De mogelijkheid bestaat dan om Xi Jinping in 2023 ook te handhaven als president. Niets zegt dat het parlement van die mogelijkheid ook gebruik zal maken. Toch schreeuwen opiniemakers in het Westen moord en brand en gebruiken zij de grondwetswijziging om verder te fantaseren over de mythe van de dictatoriale Xi Jinping, de "machtigste leider sinds Mao".
Een oud verhaal in die mythevorming: Xi zou de strijd tegen corruptie voeren om rivalen uit te schakelen. Het is diegenen die dat beweren niet gelukt om hun theorie te onderbouwen. Zelfs in het Westen gerespecteerde China-kenners zijn van mening dat die ook niet bewezen kan worden. Toch blijven de media die mantra zonder enig bewijs herhalen. Herhaling heeft immers ook overtuigingskracht.
Nog een argument om Xi Jinping te betitelen als de 'nieuwe keizer' of de 'nieuwe Poetin' (naargelang de persoonlijke obsessie van de journalist van dienst): hij verzamelt veel bevoegdheden en komt prominent in het nieuws. Dat kan inderdaad een teken zijn van een groeiende personencultus. Dat Xi de leiding neemt van veel werkgroepen zou kunnen wijzen op een gebrek aan vertrouwen in collega's. De neiging tot vleierij in officiële Chinese media en de behoefte om alles onder controle te hebben en slecht te delegeren zouden zeker kwalijke ontwikkelingen zijn. Het is echter nog lang niet zover.
In westerse media doet men er alles aan om het publiek ervan te doordringen dat dit wel het geval is. Er is figuurlijk en letterlijk een systematische beeldvorming, die begint aan te slaan. Zowat elk China-artikel gaat tegenwoordig vooral over Xi en wordt geïllustreerd met foto's van buttons en hartjes met Mao en Xi, of van Chinezen die selfies nemen bij hun afbeelding. Alsof dat een correcte weergave zou zijn van het huidige straatbeeld in China. In feite is deze framing het spiegelbeeld van de hielenlikkerij waaraan enkele Chinese journalisten zich bezondigen. Het spookbeeld van een dictatoriale partijleider en een almachtige partij dient westerse pressiegroepen die om ideologische of economische redenen belang hebben bij een heruitgave van de Koude Oorlog tegen het socialisme en de staten waar het de politieke macht uitoefent.
Dat de Chinezen van vandaag de fout van de personencultus, waaraan ze zulke slechte herinneringen hebben, zullen herhalen, is niet waarschijnlijk. De nadruk in de Chinese propaganda wordt sinds het Nationale Partijcongres van 2017 overigens niet gelegd op de persoonlijkheid van Xi Jinping. Chinese journalisten en opiniemakers focussen op zijn denkbeelden en analyses. Het belang van de communistische partijheerschappij en van de creatieve toepassing van het marxisme voor China vormen de kern van die analyse. Die 'Ge- dachten van Xi Jinping' zijn opgenomen in de statuten van de partij en in de grondwet, maar ook dat is niets ongewoons. Met de 'inhoudelijke bijdragen aan het marxisme' van zijn voorgangers is dat net zo goed gebeurd.
De bevolking is er ook nog. Die heeft beslist geen westerse mensenrechtenpredikers nodig om aan de noodrem te trekken als dat nodig is. Tot nog toe steunen veel Chinezen Xi Jinping, en de andere figuren uit de nationale leiding. Voor sommige burgers zal dat zeker gebaseerd zijn op nationalistische trots over de heropstanding van het land en de snelle doorbraken die het op vele terreinen forceert. De meeste mensen hebben vooral ondervonden dat het socialisme met Chinese kenmerken niet alleen voor welvaart en vooruitgang zorgt. Tegen corruptie en machtswellust waar veel Chinezen dagelijks last van hadden, wordt sinds 2012 strenger en daadkrachtiger opgetreden. Het geeft vertrouwen dat de partij ook andere beloften zal kunnen waarmaken: de vermindering van allerlei ongelijkheden en van de milieuvervuiling, de opheffing van de armoede.
Je kunt ervan uitgaan dat de doorsnee Chinees begrijpt dat Xi en de zijnen tegen bepaalde ondernemers en bankiers laat optreden omdat ze hun geld en hun macht voor persoonlijke doelstellingen hebben misbruikt (en niet uit willekeur, zodra iets 'hem niet zint'). De Chinese maatschappij is onherkenbaar veranderd door 40 jaar hervormingen en openheid. Welvaart, internet, technologische vooruitgang en innovatie zijn tot in de meest afgelegen gebieden doorgedrongen. Wie kan ontkennen dat het individueel zelfbeschikkingsrecht en andere vormen van vrijheid hierdoor elke dag nog toenemen? Alleen met een zeer beperkte definitie van democratie kun je zeggen dat China minder democratisch is geworden.
Het is waar dat de meningsuiting wordt beperkt. Bij het optreden van de Chinese overheid en justitie tegen advocaten en actievoerders kun je vragen stellen. Is het niet overdreven of willekeurig? Is er bij sommige ordehandhavers geen sprake van nerveuze achterdocht? Het is mogelijk dat er nog niet genoeg toezicht is op machtsmisbruik en dat dit kwaad even moeilijk is uit te roeien als het egoïsme en de spilzucht van sommige functionarissen. De mogelijkheden om via sociale media en internet de burgers te controleren, ook als dat niet nodig is voor de corruptie- of terrorismebestrijding, zijn zorgwekkend. (Dat zijn ze in landen met een kapitalistische economie en een parlementaire democratie trouwens ook).
De Chinese bevolking zal en kan tegen misstanden wel degelijk vroeg of laat in het geweer komen, zelfs al zou het tegen de nationale leiding, of tegen Xi zelf moeten zijn. Wat wij in het Westen negeren is het feit dat op het basisniveau de strijd tegen vormen van onrecht op vele plaatsen in China regelmatig oplaait en vaak een flinke impact heeft op overheid en partij. Acties van interne migranten tegen hun achterstelling in de grote steden, van werknemers voor betere arbeidsvoorwaarden, van burgers tegen vervuiling en tegen pogingen om oorzaken van ongelukken en rampen in de doofpot te stoppen, zijn enkele voorbeelden.
Wat Xi Jinping en zijn aanhangers nastreven is niet de vestiging van een persoonlijke machtsdictatuur, wel de verdediging en verbetering van hun Chinese vorm van socialisme. Dat socialistische politieke systeem vormt geen bedreiging voor de stelsels van andere landen. China heeft zelf ondervonden dat een model alleen succes kan hebben als het rekening houdt met de specifieke omstandigheden (zoals het ontwikkelingspeil en de cultuur) van een land. Daarom valt het gemakkelijk te begrijpen waarom China zijn 'revolutie niet (langer) wil exporteren en dat ook niet in de toekomst zal doen. Er is geen reden om, mocht er een handelsoorlog of erger uitbreken, partij te kiezen voor de anti-Chinese en antisocialistische lobby's in de VS en Europa.
Het bovenstaande opiniestuk is op maandag 5 maart verschenen op de website van MO* Het is de weergave van de mening van de auteur, niet noodzakelijk van de ChinaSquare-redactie. Manifest acht plaatsing, gezien de evenwichtigheid van het artikel, op dit moment, waar de eerste containertrein van Amsterdam naar China gaat rijden en het Volkscongres plaatsvindt, zeer op zijn plaats.