Wil van der Klift
Op zondag 1 juli vond de jaarlijkse herdenking van het slavernijverleden plaats. De aandacht ervoor groeit sinds 2002 terecht. Te lang werden de afschuwelijke feiten in de doofpot gestopt. De digitale publicatie van de slavenregisters is een belangrijke stap in het proces van openbaring en noodzakelijke discussie. Dat er dit jaar op 11 plekken aandacht wordt besteed aan deze beschamende periode is een teken van de groeiende behoefte aan opklaring. Zondag was het 155 jaar geleden dat er formeel een einde kwam aan de slavernij in Suriname en op de Antillen.
Formeel, maar niet meer dan dat. De koloniale geschiedenis van de (gevluchte) tot slaaf gemaakte Afrikanen en contractarbeiders uit andere delen van de wereld, m.n. India, duurt feitelijk tot de dag van vandaag in allerlei vormen voort. Er kan niet genoeg aandacht voor zijn. Natuurlijk moet er een strijdbaar museum komen en prima dat de Surinaamse slavenregisters nu voor iedereen toegankelijk zijn. De gezamenlijke verwerking van het verleden is al langer gaande maar eigenlijk pas kortgeleden echt begonnen. De doofpot werd te lang dichtgehouden en wordt nu met harde hand eindelijk geopend. Desinteresse speelde en speelt nog een grote rol.
Dit deel van de imperialistische Nederlandse geschiedenis moet nog grondig worden herschreven. Er is nog onvoldoende besef in de maatschappij over de gevolgen van de koloniale slavernij en de contractarbeid, zeker niet alleen bij de 'witte' Nederlanders. Centraal in dat onderzoek zou moeten staan het begrijpen van de samenhang en de verschillen tussen slavernij en contractarbeid en de imperialistische belangen van de betrokken kooplieden en de toenmalige staat. Onderzoek naar de belangrijke politieke positie van de communisten als Anton de Kom, die in 1945 omkwam in het Duitse kamp Sandborstel, zou een belangrijk onderdeel moeten zijn. Want de link tussen slavernij en racisme begrijpen betekent begrijpen en daardoor bestrijden van hedendaags racisme, imperialisme (en de ultieme vorm ervan: fascisme) en loonslavernij.
"Weet u welke rol Nederlandse handelaren hebben gespeeld in de trans-Atlantische slavenhandel? Tussen het eind van de zestiende eeuw en het begin van de negentiende eeuw vervoerden zij met ongeveer 600 schepen ruim 550.000 Afrikanen naar (Zuid-)Amerika. Dat was ongeveer 5 procent van alle tot slaaf gemaakten die door Europese landen naar 'de nieuwe wereld' waren verscheept. Maar weinig mensen hebben zich hiertegen verzet. Anders dan bijvoorbeeld in Groot-Brittannië ontstond er op Nederlands grondgebied nooit een massabeweging tegen de slavernij en het was voornamelijk dankzij de druk vanuit het buitenland dat de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 in de Nederlandse koloniën tot stand kwam. Nederland was daarmee één van de laatste landen in Europa die de slavernij afschaften. [de slavernij werd uiteraard niet afgeschaft vanwege acties of de massabeweging in Groot-Brittannië, maar door het verzet van de tot slaaf gemaakten en economische veranderingen in de wereld, nvdr]
Dit deel van de vaderlandse geschiedenis kon lange tijd op maar weinig belangstelling rekenen. Pas vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw, met de komst van grote groepen Surinamers en Antillianen naar Nederland, kwam daar langzaam verandering in. Voor een deel van deze groep - nazaten van slaven - speelt het slavernijverleden nog steeds een belangrijke rol. Het is onderdeel van hun identiteit, zij dragen dit verleden met zich mee en vinden het belangrijk het uit te kunnen dragen. Moppen tappen, samen muziekmaken en het volgen van gemeenschappelijke en individuele rituelen en jaarlijkse herdenkingen zijn middelen om het slavernijverleden levend te houden. Het vereren van de voorouders en een traditie van verhalen vertellen zijn daarbij eveneens van groot belang. Veel Afro-Nederlanders zijn ervan overtuigd dat het slavernijverleden een erfenis heeft achtergelaten. Zij vinden dat de slavernij, de slavenhandel en de rol van Nederland in dat geheel wordt ontkend (...)
Binnen dezelfde Afro-Nederlandse gemeenschap zijn ook mensen - ook nazaten van slaven - die nooit stilstaan bij het slavernijverleden. Het speelt geen rol in hun leven, zij hebben er geen band mee of richten zich liever op de toekomst. Ook veel witte Nederlanders staan niet stil bij het onderwerp, omdat ze er te weinig vanaf weten of omdat het hen simpelweg niet interesseert. Al deze mensen hebben soms moeite om elkaar te begrijpen." (*)
Alhoewel de discussie al een paar decennia wordt gevoerd is er pas recent sprake van een anti-imperialistische kijk op slavernij, racisme en fascisme. Laten we er vooral voor zorgen dat we de arbeidersklasse niet laten verdelen in witte en zwarte arbeiders. Er is een gezamenlijk belang voor alle arbeiders: de klassenstrijd tegen de imperialistische overheersing.
Manifest werkt al enige tijd aan de voorwaarden tot deelname aan het debat en de strijd. Voor de schrijver geldt dat zijn reis naar Suriname vorig jaar hem een behoorlijk aantal schellen voor de ogen heeft weggenomen. Wie verder kijkt dan hotel en zwembad Torarica (vernoemd naar de hoofdstad van de oorspronkelijke inheemse bevolking) kan op heel veel plaatsen overblijfselen zien van het koloniale verleden. De 'Plantagekaart van het rijke Suriname' spreekt boekdelen. Anton de Kom krijgt terecht erkenning in Sranang.
(*) Uit het voorwoord bij het boek 'Meerstemmig verleden', persoonlijke verhalen over het Nederlandse slavernijverleden. Paul Knevel, Sara Polak, Sara Tilstra (red), uitgegeven in 2011 bij KIT Publishers.
Een hartenkreet en poging eenheid te smedenHieronder een bewerking van een artikel van Tycho Bear, waarin wordt gepoogd de strijd tussen witte en zwarte arbeiders te verbinden, geschreven op basis van de ervaringen van Tycho, een Surinaams (Afrikaans) lid van de jongerenorganisatie van de NCPN, de CJB, met een zwarte huidskleur. Zijn verhaal is anders dan een verhaal gebaseerd op de ervaringen van iemand die toevallig een wit vel heeft, emotioneel en materieel. Racisme bestaat en doet pijn in het hart en in de portemonnee. Maar het zoeken naar eenheid gaat onverminderd door. Het stuk werd een jaar geleden geschreven en zou nu anders zijn verwoord. Met Tycho is afgesproken dat hij reageert op mijn interpretatie van zijn verhaal. De discussie gaat door, de zoektocht naar de waarheid is nooit af. Imperialistisch slavernijverleden moet opgeklaard worden
Kwakoe standbeeld in Paramaribo. (Foto: Wikipedia)
Communisten baseren hun handelen op de realiteit en hebben een specifieke wetenschappelijke kijk op de maatschappelijke ontwikkelingen: het wetenschappelijk socialisme. Hoewel al meer dan een eeuw oud is die visie nog steeds principieel juist en praktisch bruikbaar. Racisme is volgens communisten niet alleen en zelfs niet vooral een kwestie van gevoel of identiteit, maar heeft materiële oorzaken en concrete dagelijkse gevolgen voor mensen. Wanneer moslima's worden aangevallen, moskeeën worden beklad, zwarte mensen vaker worden aangehouden door de politie, het percentage armoede veel hoger ligt onder mensen met een donkere huidskleur en deze groep voortdurend minder wordt uitgenodigd voor een baan, zijn dat geen gevoeligheden. In het kapitalistische Westen maakt racisme mensen met een gekleurde huid vaak letterlijk ziek. En dat is dus alleen wanneer we naar het Westen kijken. Als we gaan kijken naar niet-Westerse landen dan zien we dat er complete samenlevingen worden vernietigd. We zien dat onze families daar in grotere armoede leven. In Libië zien we nu weer dat zwarte mensen als slaaf worden verkocht. De kapitalistische klasse heeft zijn rijkdom voornamelijk bij elkaar geplunderd door niet-witte mensen te dehumaniseren. Om tot hun rijkdom te komen is er een hiërarchie gemaakt van levens die meer of minder belangrijk zijn dan andere mensen. Heel kort gezegd komt racisme daar op neer. Laten we niet vergeten dat 99 procent van de heersende klasse wit is. Als we kijken naar de hoeveelheid witte mensen die op aarde leeft is dat verhoudingsgewijs een significant verschil. Racisme is een belangrijk middel van de heersende klasse om de arbeidersklasse te verdelen. Als de PVV 20 zetels kan krijgen door alleen te roepen dat moskeeën gesloten moeten worden en de Koran te verbieden is er iets goed mis in dit land. De mensen die van racisme actief een strijdpunt maken zien we ook vaak in de strijd bij andere linkse zaken, zoals eerlijker verdeling van welvaart, het milieu, armoedebestrijding etc. De mensen die groot worden van vreemdelingenhaat doen in de praktijk ook niets tegen al dit soort zaken. Laten we daar even een groot onderscheid tussen maken. Aangezien kapitalisme en racisme volledig samenvallen zie je de gevolgen terug in de kapitalistische roofstaten. Aan de ontmenselijking van niet-witte mensen is eeuwen gewerkt. Maar op een andere manier geldt dat uiteraard ook voor de uitgebuite witte arbeidersklasse. Het succes van extreem-rechts is mede gebaseerd op het scheppen van valse tegenstellingen. Die tussen de uitgebuite witte arbeidersklasse en de racistische uitbuiting van de zwarte arbeiders, bijvoorbeeld. Door een valse tegenstelling te creëren tussen witte en zwarte arbeiders kunnen racisten voorkomen dat zwart en wit gezamenlijk hand in hand klassenstrijd voeren. De witte arbeidersklasse wordt vooral boos als zij wordt vereenzelvigd met de witte heersende klasse. Antiracisme is echter antikapitalisme. Niets meer of minder. Als de maatschappij niet verandert zullen we de strijd nooit winnen. Feit is dat racisme onder meer wordt gebruikt om witte mensen voor de gek te houden. Tot aan de dag van vandaag worden mensen geëerd en tot nationale held (Michiel de Ruiter bijvoorbeeld) gemaakt die veel geld hebben verdiend aan slavenhandel. Volstrekte onzin, omdat de Nederlanders die hier al generaties wonen destijds straatarm waren en dat soort figuren dus nooit nationale helden kunnen zijn. Alleen helden voor een bepaalde klasse. Dit zijn dezelfde figuren die nu bijvoorbeeld de dividendbelasting omlaag krijgen en tegelijkertijd niet-westerse landen leegplunderen. Juist daarom is het belangrijk om het koloniale verleden (en dus racisme) te koppelen aan het heden en de strijd van de arbeidersklasse. Er zijn nu talloze witte mensen die trots zijn op Michiel de Ruiter en een discussie over de vraag of de film over deze 'held' racistisch is maar gezeur vinden. De fundamentele tweedeling is tussen kapitaal en arbeid, maar de heersende klasse is slim genoeg om de arbeidersklasse bewust op meerdere manieren te verdelen, opdat we die fundamentele tweedeling niet zien. Pas wanneer wij kunnen uitleggen hoe de heersende klasse ons verdeelt (en heerst) en daar een correcte strijd aan koppelen dan gaan we een echte voorhoede zijn. Door de verdelingen van de heersende klasse te negeren of te bagatelliseren,terwijl die verdelingen concrete nadelige gevolgen hebben voor mensenlevens, zorgt dit voor terecht wantrouwen bij een deel van de koloniale slachtoffers die in principe dichtbij staat. Dat wantrouwen zou terecht zijn als racisme los wordt gemaakt van klassenstrijd. Racisme en klassenstrijd zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar met citaten uit het Communistisch Manifest alleen kom je er niet. Alle ervaringen van de arbeidersklasse, zwart, wit of welke andere kleur ook, moeten met elkaar worden verbonden tot één grote antikapitalistische vuist. Door te wijzen op nieuwsartikelen over de hoeveelheden winst van de zorgverzekeraars, geld dat naar defensie gaat waardoor er juist meer vluchtelingen zijn, subsidies die wegvloeien naar multinationals, fraude en belastingontduiking van de heersende klasse of één van de vele andere zaken waar veel meer geld heen gaat dan naar de vluchtelingen lijkt mij een goed startpunt om aan te tonen wie de vijand is. Een gezamenlijke bestudering van het marxisme-leninisme is een noodzakelijke voorwaarde voor wederzijds begrip en eenheid. |