Gedicht: Een zonnig soort
Henricus Azewijn
Een zonnig soort
Vertrokken met de noorderhoogtezon
ze te bruin hebbende gebakken op de zonnebank
met een vermogen van minstens een ton
cash, zichzelf verkocht hebbende met dank en stank.
Om in de allerhoogste sferen te verkeren
onder de zon, onder de koperen ploert
om een dikke, vette streep te zetten onder het begeren
zolang de kapitaalmarkt dit soort vervoert
in vervoering brengt, steeds meer
om de tol zijn werk te laten doen
in het dagelijks alles eisend verkeer
met op de wangen correct stedelijk gifgroen.
Om op natuurlijke hoogte te blijven
ziet dit soort de bomen van een regenwoud
om heel fijntjes maar niet te overdrijven
gaat het soms toch opvallend fout.
Zodoende ontstond dit zonnige soort
dit modieus bruingebakken type
dat lachend doet zoals het toch hoort
ze bruinbakkend in het geniep...
Zoete broodjes van Magere Heijn
en slavinken van In De Lucht.
En wat SM voor ook voldoende pijn:
iedereen slaakt toch graag zo'n hemelse zucht...?
Tot slot eindelijk de opluchting
de ademtocht naar iets dat niet te definiëren valt.
Dus naar de hél met hun verzuchting
als het lot plotseling het feest verknalt.