Jan Ilsink
Het Nederlandse pensioenstelsel is al jaren in discussie. Het opgebouwde vermogen in de fondsen, bijeengebracht door afgedragen pensioenpremies, uitgesteld loon dus, is de laatste decennia lucratief belegd. Hierdoor is het vermogen van alle fondsen in 2017 gegroeid tot 1.357 miljard (dat is bijna 2x het bbp van Nederland in dat jaar). Maar het pensioenstelsel is door het beleggingsbeleid verstrengeld geraakt in de 'financialisering' van de economie (*) en prooi geworden van de in die wereld opererende graaiers.
Het programma Zwarte Zwanen van omroep Max heeft daar veel voorbeelden van blootgelegd. Het stelsel is enorm ingewikkeld gemaakt met regels om de graaiers enigszins te beteugelen en het nakomen van de verplichtingen door de fondsen zeker te stellen.
In feite is het stelsel echter heel eenvoudig: de premie die wordt afgedragen aan de fondsen is 'uitgesteld loon' dat collectief in het fonds wordt beheerd en bij pensionering wordt uitgekeerd. Door de ingewikkeldheid van de financiële producten is het vertrouwen van de bevolking - de premiebetalende pensioenopbouwers en gepensioneerden - in het stelsel echter behoorlijk ondermijnd. Temeer omdat ondanks het enorme vermogen de pensioenen de laatste 10 jaar niet zijn geïndexeerd (niet aangepast aan loon- en prijsstijgingen)! In sommige fondsen is er zelfs gekort! En dat terwijl er genoeg in de pot zit om de komende veertig jaar de pensioenen te kunnen betalen, ook al zou er geen cent premie meer betaald worden of rendement gemaakt worden.
En die pot groeit, want in 2017 kwam 33 miljard aan premies binnen terwijl er 30 miljard werd uitgekeerd! Indexering van bijvoorbeeld 10 procent (zou 3 miljard per jaar kosten) zou daarom ook geen probleem moeten zijn. Door het geschokte vertrouwen, dat wordt aangewakkerd met misinformatie (als zouden de gepensioneerden de pensioenpotten leegeten ten koste van de jongeren en zou het stelsel niet toekomstbestendig zijn) creëren de graaiers kansen om de miljarden naar zich toe te harken.
De discussie over het pensioenstelsel werd de afgelopen jaren vooral beheerst door de vermeende onhoudbaarheid van het huidige en noodzaak van een nieuw stelsel. Mede door acties van verontwaardigde premiebetalers en gepensioneerden is het laatste jaar de aandacht voor de kwaliteit van het huidige pensioenstelsel gegroeid. Het publieke debat verschoof daarmee van herziening van het stelsel naar de noodzaak en mogelijkheid van verbetering ervan. Zo circuleren verschillende voorstellen om de fondsen los te weken uit het web van de internationale financialisering, de wereld van de graaiers, en het pensioenvermogen bij te laten dragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken in Nederland zelf: aan het tekort aan sociale woningbouw, aan (de transitie naar) verduurzaming van de economie en samenleving, aan vormen van 'zorg'. Op al deze terreinen kan renderend (4% is genoeg) worden geïnvesteerd!
Om deze omslag te maken zal zeggenschap van de premiebetalers en gepensioneerden over het door hen opgebouwde vermogen moeten worden geëist en versterkt. Hun vertegenwoordigers in de fondsbesturen en verantwoordingsorganen zullen ter verantwoording moeten worden geroepen! Stappen om de collectieve zeggenschap over het opgebouwde vermogen af te breken moeten worden teruggedraaid en ongedaan gemaakt. De ambitie om het vermogen renderend in te zetten in de oplossing van maatschappelijke vraagstukken moet worden onderstreept en uitgewerkt.
De natuurlijke bondgenoot van de werkende bevolking in deze ambitie is de vakbeweging. Die is haar natuurlijke belangenorganisatie en kan met nog één miljoen leden voldoende kracht ontwikkelen om het pensioenstelsel te redden. Maar helaas moet worden vastgesteld dat de leiding van de vakbeweging de laatste decennia is meegegaan met de trend om al polderend de problemen van vooral de werkgevers op te lossen. Niet zonder slag of stoot weliswaar. We hoeven maar te denken aan de afgang van Jongerius toen ze meeging met verhoging van de pensioenleeftijd. Maar uiteindelijk heeft de FNV de verhoging van de AOW en pensioenleeftijd niet kunnen tegenhouden, is de FNV-leiding zelfs meegegaan met kritiek dat het huidige pensioenstelsel niet toekomstbestendig zou zijn en heeft ze actief meegezocht naar een nieuw stelsel.
De pensioendiscussie is slechts één vraagstuk waarin de FNV de draai moet maken om weer samen met werkers en gepensioneerden voor behoud en verbetering van arbeids- en levensvoorwaarden te strijden. Want het in 1982 gesloten Akkoord van Wassenaar tussen werkgevers en werknemers ingezette 'polderen' is de laatste decennia uitgemond in capitulatie. Het bij het aantreden van Rutte III afgekondigde 'Offensief' door de FNV-leiding om 'race naar beneden te keren' is tot nu toe een papieren tijger gebleken. De recente capitulatie bij de cao streekvervoer heeft de oprechtheid van de FNV-leiding om de strijd aan te gaan en geen genoegen te nemen met een halfzacht compromis opnieuw een knauw gegeven. Ook bij het ontwikkelen van acties om het pensioenstelsel te redden blijkt grote achterdocht of de vakbondsleiding in die strijd de rug recht kan houden. Wantrouwen dat ze toch zal buigen voor druk van werkgevers en 'de politiek' is groot. Het vertrouwen terugwinnen is één van de voorwaarden om het pensioenstelsel en het pensioenvermogen uit de klauwen van de graaiers te redden. Dit is de keuze waar de FNV voor staat!
De drie eisen die in de huidige pensioencampagne worden gesteld en waarvoor FNV op 8 september de straat op gaat zijn slechts een begin van de draai die de FNV moet maken: een volwaardig pensioen (indexering van het pensioen), een tijdig pensioen (pensioenleeftijd maximaal 66 jaar) en iedereen toegang tot en opbouw in een pensioenfonds (ook tijdelijke en flexwerkers en zzp-ers) kortom: geen verslechteringen!
Het zijn eisen waarmee de FNV de leiding kan en moet nemen in de ambitie van de werkende bevolking om haar zeggenschap over de pensioenen, over het pensioenvermogen, te onderstrepen en te bevestigen. Een ambitie die past in de strijd tegen afbraak van sociale rechten en arbeidsvoorwaarden: de strijd om het keren van de 'race naar beneden'. De ambitie om na een werkzaam leven zelf haar toekomst te bepalen: zonder inmenging van werkgevers en politiek!
(*) financialisering van de economie betekent dat niet alleen winst gemaakt wordt met (industriële) productie en verkoop van producten en dienstverlening, maar ook met de handel in 'financiële producten' zoals schuldbewijzen (hypotheken, obligaties, opties, enz.)