Ron Verhoef
Het ziet ernaar uit dat Franco uit zijn mausoleum in de Vallei der Gevallenen wordt gehaald en herbegraven. Dat hij daar nog altijd begraven ligt is al opmerkelijk. Dat laat vooral zien hoe groot de invloed van Franco nog altijd is, zeker binnen de conservatieve Partido Popular.
Toen de PP nog aan de macht was werd elke poging om de slachtoffers van het Franco-regime te herdenken gedwarsboomd. Al werden er in sommige door de sociaaldemocraten geregeerde autonome regio's vaak nog wel monumenten voor de slachtoffers van Franco opgericht.
Ook het herbegraven van Franco stuit op verzet van de PP. Opvallend is echter dat de katholieke kerk inmiddels akkoord is met het herbegraven van Franco. Vaak onderbelicht blijft de rol die de kerk onder Franco heeft gespeeld, maar ook bij het aan de macht komen van Franco.
Aan het begin van de Tweede Spaanse Republiek in 1931 ontstond een onwaarschijnlijke regering bestaande uit sociaaldemocraten, communisten (van verschillende politiek-organisatorische huize) en anarchisten. Feitelijk de voorloper van het latere zogenaamde volksfront. Zij moest voorkomen dat de conservatieve monarchisten weer aan de macht kwamen en wellicht het koninkrijk weer zouden kunnen herstellen.
Regeren was vanaf het begin moeizaam, gezien de samenstelling zal niemand dat verbazen. Toch slaagde de regering erin een aantal wezenlijke hervormingen door te voeren, zoals meer vrouwenrechten, maar ook meer inspraak en de aanpak van armoede. De duidelijke representant van die toegenomen vrijheid was wellicht de Spaanse dichter Federico GarcĂa Lorca. Deze zoon uit een puissant rijke familie, sympathiseerde met de communisten (al kon hij moeilijk aarden in het arbeidersmilieu en leefde hij het leven van een dandy). Belangrijker is dat hij in de Tweede Republiek openlijk kon uitkomen voor zijn homoseksualiteit. Een aantal van zijn meest bekende gedichten zijn dan ook liefdesverklaringen aan door hem beminde mannen. In 1936 werd hij door milities van Franco vermoord.
De katholieke kerk bezag deze (in haar ogen) zedeloosheid met afschuw en ging daarom actief op zoek naar politici die de regering ten val zouden kunnen brengen. De weg via verkiezingen leverde in 1933 weliswaar een rechtse regering op, maar ook dit was een verzameling van veel partijen die alleen hun afschuw van het socialisme deelden. In 1936 kwam het volksfront zeer nipt aan de macht, mede doordat de conservatieven hopeloos verdeeld waren geraakt en de progressievere katholieken de steun aan de katholieke partij introkken.
De kerk ging daarop actief op zoek naar een radicalere oplossing, waarbij vanaf het begin gedacht werd aan een staatsgreep. Een staatsgreep die uiteindelijk moeilijker bleek dan gedacht en leidde tot de Spaanse Burgeroorlog.
Van belang is dat de kerk een beroep deed op een goed georganiseerde groep militairen die zich onder de monarchie al inzette voor het behoud van die monarchie. Zoals het goede militairen betaamde, bemoeiden zij zich aanvankelijk helemaal niet met de politiek. Ook Franco behoorde tot deze groep, maar hij was wel voor politiek ingrijpen. Hoewel Franco aanvankelijk een onbeduidende generaal was binnen deze groep, wist hij in Noord-Afrika en de Canarische Eilanden zulke militaire successen te boeken dat de kerk hem in 1936 openlijk vroeg in te grijpen in de verderfelijke linkse regering.
Zoals we weten deed Franco dat met succes. Als dank kon hij rekenen op een levenslange steun van de katholieke kerk, die niet alleen een oogje dichtkneep wat betreft de talloze slachtoffers die Franco maakte maar daar zelfs actief aan meewerkte. Zo zette de katholieke kerk een netwerk op waarin baby's werden verkocht aan trouwe Franco-aanhangers. Baby's die geboren waren uit moeders die de kerk niet welgevallig waren, om wat voor reden dan ook. Natuurlijk werkten niet alle gelovigen hieraan mee. Niet elke katholiek was een Franco-aanhanger, maar de katholieke kerk als instituut wel.
Het is goed nieuws dat de kerk nu van mening is dat de verering van Franco ongepast is. Maar eigenlijk zou de kerk nog een stap verder moeten gaan door de schandelijke rol van de kerk openlijk toe te geven. Alleen wie zich rekenschap geeft van de fouten uit het verleden kan immers in de toekomst die fouten voorkomen.