Wil van der Klift
Over Anton (Cornelis Gerhard Anton) de Kom is al veel geschreven. Wie was hij en wat was zijn bijdrage aan de emancipatie van het Surinaamse volk? Welke internationale betekenis had 'Papa de Kom' die, volgens Het Rode Kruis, tussen 17 en 24 april 1945 overleed aan tuberculose in het nazi-kamp Sandbostel bij Neuengamme. Hij werd geboren vlak na de officiële - en late - afschaffing van de slavernij door Nederland in 1863, op 22 februari 1898 in Paramaribo. De Kom was zoon van de boer (en voormalig goudzoeker) Adolf Damon de Kom en Judith Jacoba Dulder. Zijn vader was nog als slaaf geboren; zoals vaker gebeurde is de familienaam een omkering van de naam van de slavenhouder, Mok geheten.
Zijn bekendste werk is het boek 'Wij slaven van Suriname'. Er zijn tal van straten naar hem genoemd. Er bestaat een standbeeld van hem in de Bijlmer in Amsterdam en er staat een buste op het terrein van de 'Anton de Kom' Universiteit in Paramaribo. Het beeld in Amsterdam wordt verschillend beoordeeld. Uit foto's van De Kom blijkt dat hij zich verzorgd kleedde. Het beeld verwijst meer naar het slavernijverleden. Achter deze discussie gaat schuil de discussie over wie en wat De Kom was. Hij groeide op in een periode die vooral werd gekenmerkt door kolonialisme. De slavernij was vervangen door kapitalistische uitbuiting. Het persoonlijk bezit van de slavenhouder was vervangen door het koloniale gezag. In zijn leven was de Kom vooral bezig als sociaal raadsman en vakbondsactivist. Maar hij was zich goed bewust van zijn recente verleden als zoon van een slaaf. Politiek-ideologisch had Anton de Kom sterke banden met het communistische gedachtegoed. Welke rol hij precies speelde in de toenmalige linkse beweging moet nog nader worden onderzocht. Van belang is uiteraard dat voor een analyse van zijn positie begrepen wordt in welk tijdsbestek hij leefde en hoe de toenmalige omstandigeden waren. Maar ook hoe de relatie was tussen de kolonialistische periode waarin De Kom leefde en de nog maar kort daarvoor beëindigde slavernijperiode.
De Kom kleedde zich volgens de toenmalige opvattingen over wat hoorde. De buste van hem op het terrein van de Anton de Kom-universiteit en de bekende foto's van Anton de Kom staan op het eerste gezicht haaks op het standbeeld in de Bijlmer van de slaaf. Maar eigenlijk wordt er op deze manier een chronologisch en noodzakelijk verband gelegd, waarin ook de inhoud van zijn boek een plaats krijgt. Tegenstellingen over beelden moeten de eenheid van de strijd tegen het kapitaal, de uitbuiting, racisme en fascisme niet in de weg staan.
De Kom volgde de lagere school en de Mulo en haalde het diploma boekhouden.
Hij werkte bij de 'Balata Compagnieën Suriname en Guyana'. Op 29 juli 1920 nam hij ontslag en verhuisde naar Haïti, waar hij ging werken bij de 'Societé Commerciale Hollandaise Transatlantique'. In 1921 vertrok hij naar Nederland. Hij deed een jaar vrijwillig dienst bij de Huzaren. In 1922 ging hij bij een adviesbureau in Den Haag werken. Daar werd hij een jaar later wegens een reorganisatie ontslagen, waarna hij vertegenwoordiger in koffie, thee en tabak werd voor de Haagse koffiebranderij Reuser en Smulders. Hier leerde hij zijn latere echtgenote kennen. Naast zijn werk was hij in tal van linkse organisaties actief, onder meer bij nationalistische organisaties van Indische studenten, en bij 'Links Richten'.
De Kom vertrok op 20 december 1932 met zijn gezin naar Suriname, waar hij op 4 januari 1933 aankwam. Hij begon een adviesbureau op het erf van zijn ouders met niet meer dan een tafel en een paar stoelen. De mensen kwamen van heinde en verre. Vanaf dat moment werd hij door het koloniale gezag scherp in de gaten gehouden. Al na een paar dagen, op 1 februari werd hij gearresteerd terwijl hij met een grote groep aanhangers op weg was naar gouverneur A.A.L. Rutgers. Zowel op 3 februari als een dag daarna verzamelden zijn aanhangers zich voor het kantoor van de procureur-generaal, om vrijlating van De Kom te eisen. Op 7 februari kwam een grote menigte bijeen op het Gouvernementsplein (later Oranjeplein en tegenwoordig het Onafhankelijkheidsplein in Paramaribo. Het gerucht ging dat De Kom zou worden vrijgelaten. Toen de menigte het plein niet wilde verlaten opende de politie het vuur. Er vielen twee doden en dertig gewonden. Deze dag staat sindsdien bekend als 'Zwarte dinsdag'.
Op 10 mei werd De Kom als crimineel op een schip naar Nederland gezet. Hij had weinig keuze; nog maandenlang vastzitten zonder vorm van proces, of met zijn gezin weer terugkeren naar Nederland. In Nederland, gebrandmerkt als communist, vond hij geen regulier werk en schreef hij verder aan zijn boek 'Wij slaven van Suriname' dat in 1934 in gecensureerde vorm verscheen.
Hij woonde met zijn gezin in de Johannes Camphuijsstraat 296 in Den Haag. Straat en huis zouden veel meer dan nu bekendheid moeten genieten. De Kom deed mee aan werklozenacties en werd in 1939 ingezet bij de Werkverschaffing. Voor de oorlog hield hij op communistische bijeenkomsten lezingen over het kolonialisme; hij had regelmatig contact met de Haagse communistische auteur Nico Wijnen.
Op 7 augustus 1944 werd hij door de nazi-bezetters gearresteerd. Hij werd gevangengezet in de gevangenis van Scheveningen (Oranjehotel) en werd diezelfde maand overgeplaatst naar Kamp Vught. Begin september 1944 kwam hij in concentratiekamp Sachsenhausen terecht, waar hij moest werken voor de Heinkel vliegtuigfabriek.
De Kom overleed tussen 17 en 24 april 1945 aan tuberculose en werd begraven in een massagraf. In 1960 werden zijn stoffelijke resten gevonden en overgebracht naar Nederland. Ze zijn bijgezet op de erebegraafplaats te Loenen. Postuum werd hem in 1982 het Verzetsherdenkingskruis toegekend.
De Kom was gehuwd met Petronella Borsboom. Het echtpaar had vier kinderen. Hun zoon Cees de Kom woont in Suriname. Judith de Kom kreeg bekendheid als voordrachtskunstenares. Hun kleinzoon is de dichter en psychiater Antoine de Kom.
In 1985 werd bij het geboortehuis van Anton de Kom in Paramaribo een monument onthuld met de tekst 'Sranang (Suriname) mijn vaderland eenmaal hoop ik u weer te zien op de dag waarop alle ellende uit u weggewist zal zijn'
Van De Koms werken is veel verdwenen. Zijn belangrijkste werk is een historisch essay dat voor de nationalistische bewustwording van Surinamers van groot belang is geweest: 'Wij slaven van Suriname' (1934). Van zijn ongepubliceerde roman 'Ons bloed is rood' verscheen een fragment in het tijdschrift 'Adek' (1983, nr. 5), van het filmscript 'Tjiboe' is een stuk opgenomen in de bloemlezing 'Verhalen van Surinaamse schrijvers' (1989). ln 1969 verschenen gedichten onder de titel 'Strijden ga ik' (Stichting tot behoud en stimulatie van Surinaamse Kunst, Kultuur en Wetenschap). Zijn politieke geschriften en toespraken werden aangekondigd onder de titel 'A. De Kom spreekt' door het Anton de Kom/Abraham Behr-Instituut, maar die uitgave is nooit verschenen.
Eind 2008 zorgde de Vereniging Ons Suriname ervoor dat een groot aantal literaire manuscripten boven water kwam. In de jaren zestig waren ze in leen gegeven aan Surinaamse studenten in Leiden en sindsdien spoorloos verdwenen. Het ging om enkele versies van het filmscenario 'Tjiboe', om delen van twee romans ('Ons bloed is rood' en 'Om een hap rijst') en om een bundel Anansi-vertellingen, verhalen over de spin Anansi, door De Kom aangeduid als 'Anangsieh'.
Op 24 februari 2009 vond de overdracht plaats van het literaire archief van Anton de Kom - door zijn kinderen Ad en Judith - aan prof.dr. Michiel van Kempen van de Universiteit van Amsterdam. Het archief, dat ook de handschriften van De Koms gedichten bevat, wordt beschikbaar gesteld voor onderzoekers middels digitalisering. Dit archief zal op termijn terechtkomen in het Nederlands Letterkundig Museum in Den Haag.
Wikipedia geeft nog veel meer informatie van belang. Voor belangstellenden dus zeker belangrijk. Manifest plaatst apart nog een brief van Anton de Kom aan de Franse communistische schrijver André Gide. De publicatie van beide artikelen moeten worden gezien als een sterk verlate eerste stap van Manifest om de anti-imperialistische en antikoloniale 'sociale raadsman' Anton de Kom te begrijpen en te eren. Manifest zal doorgaan met het boven water halen van het verschrikkelijke slavernijverleden en de strijd die er tegen kolonialisme en imperialisme is gestreden en het het hedendaagse verzet dat door arbeiders met een verschillende huidskleur wordt geleverd tegen kapitalistisce uitbuiting, onderdrukking, racisme en fascisme. Voor progressief en communistisch Den Haag ligt er nog veel werk klaar om aan werk en peroon van Anton de Kom nog meer bekendheid te geven.
Bronnen onder meer: Wikipedia (https://commons.wikimedia.org), Volkskrant (4-12-2009), AD-Stad&Regio (2-5-2018).