Christina Lin
Het lijkt een uitgemaakte zaak dat de Verenigde Staten Syrië permanent willen balkaniseren, zelfs nu de Syrische strijdkrachten en het Russische leger bezig zijn aan hun laatste grote offensief tegen de terroristen in de provincie Idlib.
Volgens Wolfgang Mühlberger, die aan het Fins Instituut voor Internationale Vraagstukken onderzoek doet naar de relatie tussen de Europese Unie en het Midden-Oosten, is Idlib 'het Arabische Kandahar', waar zich mogelijk meer dan 100.000 ervaren en door de strijd geharde soennitische jihadisten tussen de burgerbevolking schuilhouden.
Hun aantal is zo hoog geworden door de samensmelting van strijders uit andere Syrische gebieden die inmiddels heroverd zijn en waar de strijd beëindigd is (Aleppo, Ghouta, Deraa enz.). Evenals de restanten van het Vrije Syrische Leger werden zij de afgelopen jaren overgebracht naar Idlib. Hoewel Washington toegeeft dat de provincie een vrijhaven is voor Al Qaida-strijders uit meer dan honderd landen, hebben het Verenigd Koninkrijk, de VS en Frankrijk aan Duitsland gevraagd om mee te doen aan de geplande luchtaanvallen op Syrië - zodra president Bashar al-Assad daarvoor groen licht geeft door het inzetten van chemische wapens.
Waarom de VS geloven dat de Syrische president opzettelijk de westerse luchtaanvallen op het Syrische leger zou uitlokken, terwijl hij aan de winnende hand is in de oorlog tegen de terroristen wordt niet helemaal duidelijk. Het heeft er echter alles van weg dat Washington wil verhinderen dat Syrië de soevereiniteit over Idlib herwint.
Zoals in een eerder artikel in de Asia Times te lezen viel, heeft de denktank RAND Corporation een plan voor de verdeling van Syrië opgesteld, waarbij de VS het noordoosten van het land zou bezetten, Turkije het noordwesten, Rusland en Iran de kuststroken en grote delen van het Syrische woestijngebied, en Israël en Jordanië het zuidwesten.
De Amerikaanse zone zou dan de olievelden omvatten, waar voor de oorlog 90 procent van de Syrische olieproductie plaatsvond, terwijl Israël de controle zou verwerven over de pas ontdekte olievelden op de Golanhoogte. Onder Turkse zeggenschap zou Idlib een vrijhaven voor strijders blijven, waardoor de Syrische regering voortdurend onder druk zou blijven staan. Een gebalkaniseerd Syrië zou verzwakt worden en voor Iran en Hezbollah geen geschikte uitvalsbasis zijn om Israël aan te vallen.
Deze opdeling, waarbij Idlib een toevluchtsoord voor jihadisten zou worden heeft echter gevolgen voor een andere speler: China. In augustus was er sprake van dat Peking zou gaan deelnemen aan de strijd om Idlib, omdat er ook Oeigoerse jihadisten uit China bij betrokken waren. China vreest dat Ankara en het Westen gebruik willen maken van Oeigoerse strijders om de provincie Xinjiang te destabiliseren.
De Chinese zorgen zijn gebaseerd op de geschiedenis. Tijdens de Koude Oorlog al probeerde de CIA Xinjiang te destabiliseren, en ook in Tibet werden separatisten ondersteund. De Israëlische sinoloog Yizhak Shichor wees erop dat Washington in de jaren vijftig probeerde om gebruik te maken van de wrokgevoelens van de moslimbevolking ten opzichte van China en de Sovjet-Unie door het opzetten van vijfde colonnes in beide landen. Brian Fishman, een terrorisme-expert aan de New America Foundation, merkte op dat Osama bin Laden de VS en de CIA in de jaren negentig beschuldigde van het opstoken van het conflict tussen Chinezen en moslims. Na een reeks bomaanslagen in Xinjiang in 1997, die Peking toeschreef aan Oeigoerse seperatisten, legde Bin Laden in een interview de schuld bij de CIA: "De Verenigde Staten willen het conflict tussen China en de moslims aanwakkeren. De moslims in Xinjiang worden verantwoordelijk gehouden voor de bomaanslagen in Peking. Maar ik ben ervan overtuigd dat de Amerikaanse CIA achter deze acties zat."
Opvallend genoeg richtte Al Qaida zijn pijlen destijds op het Westen, en het beschouwde het Oeigoerse separatisme vooral als een te veronachtzamen binnenlandse Chinese kwestie. Maar, zoals Fishman stelde, na verloop van tijd zorgde de internationalisering van het probleem dat Al Qaida en zijn bondgenoten gingen vormen, én het toenemend belang van de Oeigoeren in de jihadistische propaganda ervoor, dat China hen niet langer kon negeren.
Op het moment lijkt China zich afzijdig te houden van directe militaire betrokkenheid, en het rekent op Syrië en Rusland. Maar China zou verontrust raken wanneer de westerse mogendheden het offensief van Damascus en Moskou om Idlib te heroveren zouden tegenwerken, waarmee de vrijhaven voor Oeigoerse strijders zou blijven bestaan.
Omdat de bomaanslag op de Chinese ambassade in Kirgizië in 2016 een gezamenlijke operatie was van Al-Nusra en zijn Oeigoerse bondgenoot, de Turkestaanse Islamitische Partij (TIP), omdat het Westen de TIP voorziet van modern wapentuig en stilzwijgende steun vanwege haar deelname aan de 're-bellerende' oppositie tegen Assad, omdat de TIP professionele militaire training krijgt van Malhama Tactical, een particulier militair bedrijf, én omdat een aanval op China het uiteindelijke doel is van de TIP, betoogt James Dorsey van de S. Rajaratnam School of International Studies in Singapore dat China's overwegingen om in Idlib militair in te grijpen de ernst van deze dreiging voor de Chinese belangen benadrukt.
Bovendien, zo stelt Jacob Zenn van de Jamestown Foundation, is China verontrust over "het idee van het hertekenen van de grenzen in het Midden-Oosten, hetgeen zou kunnen leiden tot nieuwe denkbeelden over soevereiniteit en staatvorming, niet alleen in deze regio maar ook elders in de moslimwereld, inclusief Centraal-Azië en Xinjiang."
Het lijkt er nu op dat er een breed westers front gevormd wordt om China aan te pakken op het gebied van de mensenrechten, waarbij gebruikgemaakt wordt van de media, economische sancties en politiek activisme van ngo's en denktanks om de Oeigoerse kwestie in Xinjiang te internationaliseren. Vergelijkbaar met Israëls vraagstuk over de internationalisering van de Palestijnse kwestie zet China zich schrap voor een destabiliseringscampagne en een mogelijke oproep om de provincie van China af te scheiden.
Deze gedachte komt voort uit het feit dat de Verenigde Staten steun verlenen aan het Wereldcongres van Oeigoeren, dat in München gevestigd is en ernaar streeft om Xinjiang om te vormen tot een onafhankelijk Oost-Turkestan. De eerste president van het Congres was Erkin Alptekin, zoon van Isa Alptekin, die in Kashgar leiding gaf aan de Eerste Oost-Turkestaanse Republiek die geen lang leven beschoren was (van 12 november 1933 tot 6 februari 1934). Ook was Isa Alptekin adviseur voor de CIA en werkte hij bij Radio Free Europe/Radio Liberty in München.
De familie Alptekin en de separatistische afscheidingsbeweging in Xinjiang kunnen op de warme steun van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan rekenen. Toen deze in 1995 nog burgemeester van Istanboel was noemde hij een deel van het park bij de Blauwe Moskee naar Isa Alptekin, en ook richtte hij een monument op ter herdenking van de Oost-Turkestaanse martelaren die hun leven hadden gegeven in de 'onafhankelijkheidsstrijd'.
Het destabiliseren van Xinjiang, dat rijk is aan grondstoffen en in het hart van de Nieuwe Zijderoute ligt, zou niet alleen het plan voor meer Euraziatische integratie en ontwikkeling doen mislukken, maar ook China's economie verzwakken, omdat de energietoevoer over land vanuit Centraal-Azië en het Midden-Oosten afgesneden zou worden. China's toegang tot de markten zou belemmerd worden en Peking zou tot over zijn oren in een etnisch-religieus conflict terechtkomen.
Het opzettelijk opstoken van de Chinese vrees voor destabilisatie in Xinjiang, en het bevorderen van de radicalisering die vervolgens door Peking de kop ingedrukt zou moeten worden, zou Washington in zijn handelsoorlog tegen China versterken en de voornaamste tegenstrever van het Pentagon verzwakken. Het zou neerkomen op het misbruik maken van de situatie van de etnische Oeigoeren, en dat alleen maar voor een beperkte geopolitieke agenda.
In de woorden van Yizhack Shichor: "De uitgesproken kritiek op China over de vervolging van de Oeigoeren komt voornamelijk, bijna in haar geheel van buiten het Midden-Oosten, van westerse, niet-islamitische landen. Deze kritiek heeft maar weinig te maken met liefde voor de Oeigoeren maar is veeleer bedoeld om China dwars te zitten."
Bron: Asia Times, 13 september 2018, vertaling Frans Willems.