Pascal van der Toorn
We leven in roerige tijden in dit kleine polderlandje en erbuiten. Er is zeker geen sprake van het "einde der geschiedenis", zoals de neoliberale econoom Francis Fukuyama in 1999 arrogant verklaarde. Hoe passen wij in dit plaatje als organisatie van jonge communisten in Nederland anno 2018?
We leven in een land waar de definitie van het begrip 'links' al een raadsel is geworden als je alle gefragmenteerde partijen en organisaties moet geloven. Veel linkse intellectuelen zien wél de juiste problemen rondom onder andere armoede, ongelijkheid, ecologie, seksisme, racisme, LGTBQ- rechten, kolonialisme, en imperialisme, maar krijgen het vaak niet voor elkaar oplossingen te bieden buiten een kleinburgerlijk betuttelend moralisme en een roep om individuele verantwoordelijkheid. Er ontstaat een soort neo-verzuiling in ons land waar we graag wijzen op de ongelijkheden tussen mensen. In plaats van ze proberen op te oplossen, maken we er een soort sport van de verschillen te verheerlijken en zijn constant bezig in eigen kring een soort van zedenpolitie te spelen.
We zien een populistisch links van campagne naar campagne springen om verbeteringen voor de werkende klasse te eisen die niet worden ingewilligd, en soms uit complete wanhoop grijpen naar een conservatieve migratiepolitiek om tegenwicht te bieden aan extreem-rechts. Wat we vooral heel erg missen zijn antwoorden die verklaren waarom er vormen van onderdrukking bestaan, en hoe we bondgenootschappen kunnen sluiten voor een gemeenschappelijk doel dat niet alleen dweilt met de kraan open, maar ook daadwerkelijk de bron van onrecht wil aanpakken. Deze verzuiling is ook wel historisch typisch voor Nederland. We zijn altijd al een beetje een land van kibbelende regionale kruideniers geweest. Het grootkapitaal weet dit ook als geen ander, en ziet ons ook liever kibbelen over culturele zaken in de marge - zolang we maar niet aan de stoelpoten van hun winsten zagen.
Die goeie, 200 jaar geleden geboren, baardmans Marx stelde dat klassenstructuren en cultuur elkaar in stand houden, maar dat de klassenstructuren altijd de overhand hebben. Het is een kwestie van macht. Armoede is er omdat er aan de andere kant rijkdom is, en degene die de rijkdom bezit, probeert die dan ook te behouden door een cultuur en instituties te creëren die dit in stand houden. Hetzelfde geldt voor issues die zowel arm als rijk aangaan, zoals bijvoorbeeld de natuur - de rijken willen ook niet graag verdrinken in een stijgende zeespiegel, maar willen ook niet opdraaien voor de door hun veroorzaakte massavervuiling door overproductie. Hun oplossing is dan ook 'individuele verantwoordelijkheid'. De oplossing van de massa's is daarentegen een systeem vinden waarin geen systematische overproductie en roofbouw plaatsvindt.
De huidige wereld, gedomineerd door een machtig geglobaliseerd kapitalisme, is aardig verrot. Als we naar ons eigen landje kijken anno 2018 zien we al een hele lijst fenomenen die we grofweg 20 jaar geleden niet voor mogelijk hielden:
Ondanks de tijdelijke economische opleving, leven jongeren tegenwoordig met bizar hoge schulden, opgelopen door studeren en betalingsachterstanden. Veel jongeren worden genoodzaakt lang bij hun ouders te blijven wonen wegens schaarste en hoge prijzen in de woningmarkt door huisjesmelkers en vastgoedmaffia. Het is zelfs zo erg dat mannen op marktplaats nu ongegeneerd seks in ruil voor inwoning aan studenten aanbieden...
Veel jongeren durven gewoon niet verder te denken dan van dag tot dag, en werken zich kapot of in de schulden om zich blijschap te kopen met de kleine pleziertjes in het leven. Jongeren vullen hun existentiële angst op met kortdurende positieve prikkels, die ze vinden in onder andere de entertainmentindustrie, binge watching, gamen, seks, drank en drugs. Alles om maar even te ontsnappen aan die 24/7 communicatie- en informatiecultuur waar je door langdurig marketingbombardement constant geconfronteerd wordt met nieuwe onzekerheden. Dat een boek genaamd 'The subtle art of not giving a fuck' al maanden een bestseller is, zal dan ook niemand verbazen.
Die 24/7 cultuur is ook een werkdoctrine geworden. Niks is heilig, de dominante nieuwe religie in de samenleving is de onzichtbare hand van de markt. Flexibele werktijden die lak hebben aan regelmaat en weekenden. Eindeloze uitzendklusjes, nuluren contracten, flexbaantjes - en geen uitzicht op een vast contract. Opgeroepen worden bij je ene baan midden in de nacht om vervolgens 's morgens weer bij de andere te beginnen.
Er is door toenemende robotisering en productiviteit voldoende mogelijkheid om werkuren te verminderen met behoud van loon om zo meer werk te verdelen en vrije tijd te garanderen. We kampen aan de ene kant met een steeds grotere groep werklozen en aan de andere kant steeds meer werkenden met waanzinnig lange werktijden. Jarenlang polderen en een tandeloze vakbeweging hebben beetje bij beetje het kapitaal vrijspel gegeven, tot op het punt dat de situatie van veel jongeren lijkt op die van een 19e eeuwse dagloner bedelend aan de fabriekspoort. Ik kan me recentelijk een Amerikaans onderzoek herinneren dat stelde dat de gemiddelde Amerikaanse arbeider meer werkdruk heeft dan een middeleeuwse lijfeigene - om even een heel treurig beeld te schetsen.
De illusie van algemeen geldende democratische waarden onder het kapitalisme in het Westen wordt aan diggelen geschoten: alle middelen worden ingezet om opkomen voor een ander, socialer systeem uit de weg te ruimen. Openlijke imperalistische interventies, coups, militaire invasies, en financieren van fascistische en jihadistische groepen om landen te destabiliseren die in de weg staan van het grootkapitaal. Als direct gevolg van deze interventies is er een tragische stroom van oorlogsvluchtelingen op gang gekomen die aan de ene kant door het kapitaal als loondrukkers gebruikt worden, en aan de andere kant door extreem-rechts aangehaald worden als de oorzaak van alle problemen in de samenleving.
Ook het aan banden leggen van internet en de psychologische oorlogsvoering van extreem-rechts voor normalisatie van fascistische ideeën onder gevestigde partijen gaat gestaag door. De parlementaire democratie wordt ondermijnd door economische chantage van multinationals, om maar te noemen de steekpenningen van Shell aan Rutte III of het recente Unilever-debacle rond de afschaffing van de dividendbelasting.
De sociaaldemocraten en andere partijen die zichzelf links noemen, blijven echter compleet naïef vinden dat we "redelijk moeten blijven in onze eisen" binnen de vakbeweging, terwijl elke baas weet dat je altijd hoog moet inzetten om te kunnen afdingen. De bazen zijn zich wel volledig bewust van hun klassenbelangen, waarom gaan wij die dan negeren? Deze losermentaliteit van links moet weer eens omgezet worden in een strijdbare cultuur die durft te strijden en durft te winnen! Zelfs de SP merkt nu de gevolgen van haar kortetermijnverhalen, denk aan het zorgfondsfiasco, en de focus op campagnes die alleen kortetermijnoplossingen bieden, zonder langdurige visie op de maatschappelijke ontwikkelingen.
De beperkingen van het parlementarisme worden steeds duidelijker. Friedrich Engels, de vriend van Marx, schreef ooit 'socialisme van utopie tot wetenschap' om het socialisme niet alleen voor te stellen als een bundel idealistische ideeën voor een utopische samenleving, maar ook daadwerkelijk een materialistische wetenschappelijk onderbouwde analyse te bieden en strijdvormen te vinden om het socialisme te verwezenlijken. Zo stelde hij dat socialisme niet bereikt kan worden door de rijken te overtuigen dat socialisme een moreler systeem is, maar dat de rijken helemaal geen belang bij socialisme hebben, en daarom ook de klassenvijand is van de werkende klasse!
Een latere geestverwant, Lenin, benadrukte ook de noodzaak van een dubbele aanpak: naast deelnemen aan het parlement en de politieke instituties, ook zelf macht opbouwen met parallelle organisties van de arbeidersklasse zelf, zoals vakbonden, buurtorganisaties, maatschappelijke en culturele verenigingen, zelfbestuur en hulpverlenende instanties. We kunnen niet zo naïef blijven dat als de situatie in ons land, zoals nu, verhardt, we steeds minder openlijk kunnen opereren - en we afhankelijk blijven van louter parlementaire strijd. Al met al is de toenmalige analyse van Marx ook voor het hedendaags geglobaliseerde kapitalisme nog opvallend actueel.
Een tamelijk doorsnee stedelijk arbeidersgezin uit Den Haag, met een Portugese vader die hier als arbeidsmigrant is komen werken in de jaren '70 en een Nederlandse moeder uit een groot Schevenings gezin van vissers en kleermakers - daar ben ik in opgegroeid. Beide ouders zijn nooit echt bewust politiek actief geweest maar hadden allebei een vakbondsverleden: mijn pa in de mijnen in Spanje, daarna bij de Voedingsbond FNV, en mijn ma bij FNV-horeca. Van huis uit wist ik dat het geld je niet wordt toegesmeten door de bazen, en dat je je geen oren aan moest laten naaien. Socialisme was voor mij ook gewoon een logische keuze in mijn eigen klassenbelang, al had ik het toen nog niet zo verwoord.
Als veel jongeren met een afkeer tegen maatschappelijk onrecht destijds is mijn keuze om politiek actief te worden begonnen in reactie op de VS-inval van Irak, die onder compleet valse voorwendselen plaatsvond. Als jonge puber, die zich destijds nog naïef bij de Jonge Socialisten van de PvdA had aangesloten, zag ik al snel dat mijn idee van opkomen voor een betere samenleving in schril contrast stond met het elitaire clubje van kleinburgerlijke jongeren dat een carrière in de politiek zocht. Ik kwam via een oproep voor een demonstratie tegen de Irak-oorlog bij de NCPN en de CJB uit, twee organisaties die beweerden dat een betere samenleving begint bij het afschaffen van het systeem dat systematisch ongelijkheid en oorlog creëerde om te bestaan; het kapitalisme. Dit idee sprak me veel meer aan, en de mensen die ik hier tegenkwam waren niet uit op een carrière in de politiek, maar gaven een groot deel van hun leven op om voor iets te strijden waar ze zelf niet direct beter van werden. Deze manier van politiekvoeren had veel meer elan dan een organisatie waar ze je toch als een soort 'lompe proleet' zagen. Ik werd in 2004 op mijn 17e jaar lid van de CJB, en dat ben ik nog steeds als 31-jarige - al zit ik nu wel tegen de bovengrens aan.
Ik heb de CJB zien opgroeien met vallen en opstaan. de CJB heeft verschillende periodes gekend van groei, en krimp. Ideologisch schoten we in het prille begin van radicalisme en avonturisme, naar sektarisme en paranoia. We hebben de meest vreemde vogels in onze rangen gehad, en ook goede kameraden verloren die om verschillende redenen wegvielen. Het is ook niet makkelijk om in niet-revolutionaire tijden een revolutionaire jongerenorganisatie op te bouwen, als gevestigde machten je zowel ideologisch als actief bestrijden via elk mogelijk middel. Zelfs na de kapitalistische crisis van 2008, toen het ideologisch gelijk van het marxisme aan onze kant stond, heeft het niet meteen ledenversterking en een verhoogd klassenbewustzijn opgeleverd. Het kapitalisme doet er alles aan om de werkende klasse met illusies en bijzaken verdeeld te houden.
Mensen kwamen, mensen gingen - er zijn mooie vriendschappen ontstaan onder kameraden, gesmeed in de strijd, maar ook enorm zware momenten waar ideeën botsten en we afscheid hebben moeten nemen van mensen die we ook tot persoonlijke vrienden rekenden. De redenen voor vertrek van mensen waren verschillend, maar niet onbegrijpelijk; van mensen die emigreren tot mensen die breken omdat ze moeite hebben om in een collectief te werken waar je je soms moet neerleggen bij een meerderheidsbesluit. Van mensen die het te zwaar vonden om je overal te moeten verantwoorden om je communist-zijn, in een samenleving die ideologisch vijandig tegenover je staat, tot kameraden die tot zeer grote spijt niet immuun bleken te zijn voor sterfelijkheid. Al met al een communistische jongerenbeweging opbouwen in een niet-revolutionaire periode, in een land historisch getekend door verzuiling en individualisme, waar de politieke ruimte voor communisten sinds 1989 zeer gering is, blijft verre van makkelijk.
We zijn als communistische jongerenbeweging wel enorm volwassen geworden in die 15 jaar. We zijn van radicalistisch clubje die zich tegen het stoepkrijtverbod in Leiden verzette door het stadhuisplein onder te krijten, gegroeid tot organisatie met een sterke ideologische basis, actieve afdelingen, en jonge communisten die bewust en actief deelnemen aan klassenstrijd in hun eigen dagelijkse praktijk. We zijn een organisatie geworden waar je niet alleen als rebellerende puber zit om je tegen je ouders af te zetten, maar een waardige politieke jongerenorganisatie die je ouders, vrienden en leefomgeving met een wetenschappelijk onderbouwd overtuigend pleidooi ook daadwerkelijk kan overtuigen van de verrotting van het systeem, en de absolute noodzaak voor socialisme om de overleving van de mensheid te garanderen.
Er is hoop voor de toekomst, niet rooskleurig noch zwartgallig
Maar wat is een organisatie zonder perspectief? Ik kijk zowel met angst als met hoop naar de toekomst. Met angst naar hoe het grootkapitaal steeds brutaler en schaamtelozer wordt om mensonterend beleid door te voeren omdat ze zien hoe makkelijk ze er mee wegkomen nu de grote strijdorganisaties van de werkende klasse zijn afgebroken. Ook angst voor de opkomst van extreemrechts die in de chaos en onzekerheid afleidingsmanoeuvres creëert voor de arbeidersklasse met vreemdelingenhaat en een neo-reactionaire romantisering van conservatisme als 'simpele tijden', die ook gehoor heeft bij vooral veel jonge witte mannen.
Maar ook hoop, hoop op een jonge generatie relatief vrij van een rabidekoudeoorlogsindoctrinatie, vooral gehard in de realiteit door steeds zwaardere leef- en werkomstandigheden. De eerste generatie sinds de Tweede Wereldoorlog die slechter af is dan die ervoor. Je ziet ook dat veel jongeren zich bij ons aansluiten. Niet enkel meer zoals vroeger door een geromantiseerd idealistisch beeld van 'de revolutionair uithangen' zoal Ché, maar omdat hun materiële dagelijkse omstandigheden verklaard kunnen worden door het marxisme-leninisme. We krijgen nu jongeren die zich actief en bewust inzetten in vakbondswerk, studentenstrijd, buurtwerk en andere maatschappelijke strijdterreinen om macht op te bouwen in buurten en bedrijven, naast het louter smeken om kruimels via het parlementarisme. Jongeren die snappen dat strijd de enige weg is om rechten af te dwingen, en zelfs als je op korte termijn niet je doel bereikt dat je wel gestaald kader vormt in de strijd. Jongeren die voor de fundamentele gelijkwaardigheid van de mens strijden, ongeacht leeftijd, huidskleur, religie, geslacht, culturele achtergrond of seksuele geaardheid.
Wij strijden voor de emancipatie van heel de mensheid, voor een klasseloze maatschappij. We bestrijden daarbij de maatschappelijke oorzaken van discriminatie vanuit een klassenperspectief - met socialisme als verenigend doel. Jongeren die een samenleving willen waarin de toenemende productiviteit door technologie wordt gebruikt om de werktijd te verminderen, waarin schaarste verleden tijd wordt, waarin ons ecosysteem verbetert, en waarin de uitbuiting van mens door mens verleden tijd zal zijn. Een samenleving waar er geen systematische overproductie, werkloosheid, natuurvernietiging en klassenverschillen worden gecreëerd door de verafgoding van winst. Een samenleving waar je werkt om te leven, niet leeft om te werken. Een klasseloze samenleving, het communisme. Een samenleving waarin gemeenschapszin vooropstaat en tegenstellingen worden overwonnen.
We zullen als jonge CJB'ers de fakkel van de partij moeten voortdragen in deze lastige tijden. We zitten met een generatiegat, die hoewel lastig niet onoplosbaar is. Als we er in slagen onze eigen zwakheden te erkennen, hoofdzaken van bijzaken te kunnen scheiden, ons ingebakken persoonlijk liberalisme en individualisme om te zetten in een collectieve houding, realistisch blijven over onze capaciteiten en niet vervallen in defaitisme - ben ik er van overtuigd dat wij als CJB en NCPN een historische rol kunnen vervullen.
Wij stellen ons ten doel niet klakkeloos zaken over te nemen uit gemakzucht, maar daadwerkelijk lessen te trekken uit fouten en successen om zodoende de beste tradities over te nemen. Inzicht blijven vergaren over ons verleden, toetsend aan het heden - de beste ideeën overleven. We zijn geen nostalgieclubje. We willen de maatschappij veranderen door inzicht te krijgen in hoe de maatschappij is ingericht, hoe de werkende klasse wordt uitgebuit en hoe we tot een socialistische samenleving kunnen komen, waarin de werkende mensen zelf de macht hebben. Daarbij moeten we realistisch blijven, onze zwakheden en sterktes kennen. Geen illusies hebben over hervormingen, noch vervallen in radicalisme.
Het motto van de CJB wordt met de dag relevanter: 'Jongeren zijn de toekomst - en onze toekomst verdient socialisme!'