Prensa Latina, 2 januari 2019
Tijdens de nationale viering van de 60e verjaardag van de overwinning van de revolutie legde Raúl Castro de nadruk op de Cubaanse onafhankelijkheidsstrijd en op de rol van de Cubaanse jongeren. De eerste secretaris van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Cuba (PCC) vestigde de aandacht op de inspanningen van verschillende generaties Cubanen die uiteindelijk leidden tot de onafhankelijkheid van het land.
Op 1 januari jl., op de begraafplaats Santa Ifigenia in Santiago de Cuba, noemde de revolutionaire leider deze stad de bakermat van de strijd die leidde tot de overwinning op 1 januari 1959. Raúl Castro riep in herinnering dat op de plek van de ceremonie veel van Cuba's beste zonen en dochters begraven liggen, onder wie de nationale held José Martí, Carlos Manuel de Cèspedes, de vader des vaderlands, Mariana Grajeles, de moeder des vaderlands en de historische leider van de Cubaanse revolutie, Fidel Castro. Volgens de eerste secretaris van de PCC hield hij zijn rede op deze nationale feestdag niet namens zichzelf, maar uit naam van de bevolking en haar strijders die zich zo heldhaftig opofferden, die gedurende de afgelopen honderdvijftig jaar hun leven voor het vaderland gaven.
Hierbij verwees hij naar verschillende gebeurtenissen in de strijd voor onafhankelijkheid, en hij herinnerde eraan hoe deze gedwarsboomd werden door de Amerikaanse inmenging in de oorlog tussen Spanje en Cuba. Sindsdien waren er jaren van overheersing en onderdrukking, die pas eindigden met de overwinning door de rebellen onder leiding van Fidel Castro. Raúl Castro bevestigde dat zij zich - samen met de bevolking - tevreden, gelukkig en zelfverzekerd voelen wanneer ze zien hoe de jongere generaties de missie van de opbouw van het socialisme op zich genomen hebben.
De leider merkte op dat de nieuwe generaties de plicht hebben om te garanderen dat het huidige proces altijd aan de jongeren toebehoort en tegelijkertijd een socialistische revolutie van en voor de nederigen is. Ook vermeldde hij in zijn toespraak het werk van de Cubaanse president Miguel Díaz-Canel vanaf zijn aantreden tot nu toe, en hij zei dat de PCC de manier waarop hij aan het roer van de Cubaanse regering zijn functie vervult, krachtig steunt. "Ik kan zeggen dat het overgangsproces waarbij de jongere generaties de voornaamste verantwoordelijkheden op zich nemen goed, heel goed verloopt, zonder obstakels of schokken, en we zijn ervan overtuigd dat we dit proces op deze manier kunnen voortzetten", benadrukte Raúl Castro.
Hij verwees ook naar de onlangs goedgekeurde grondwet van de republiek, waarvan de ontwerptekst gedurende enkele maanden ter inzage voorgelegd was aan de bevolking, en waarover op 24 februari tijdens een referendum gestemd zal worden.
De eerste secretaris van de PCC verzekerde dat Cuba actief zal blijven bijdragen aan de regionale processen van consensus en integratie, gebaseerd op het concept van eenheid in verscheidenheid. "De regio lijkt op een uitgestrekte prairie in tijden van droogte, en een vonk zou een oncontroleerbare brand kunnen veroorzaken die de nationale belangen van iedereen schaadt", aldus de Cubaanse leider.
Informatie van Katia Aruca Chaple, derde secretaris ambassade van Cuba. Vertaling Frans Willems.