" (...) Badsey. Hier zijn veel arbeidershuisjes en -tuintjes. Sommige boeren beschouwen de huisjes als 'een grote plaag, want je krijgt er armen door'. Een heer verklaarde: 'De armen worden er ook niet beter van, want wanneer men 500 huisjes bouwt, zijn ze zo weer verhuurd. Inderdaad, hoe meer huizen men bouwt, des te meer er nodig zijn'. Hiermee wilde hij zeggen dat de huizen de bewoners aantrekken die als een natuurwet op 'de middelen van huisvesting' drukken. Dr. Hunter merkt hierover op: 'Wel, deze armen moeten ergens vandaan komen en aangezien Badsey geen bijzondere aantrekkingskracht uitoefent, zoals bijvoorbeeld liefdadigheid, moet er ergens een nog onaangenamere plaats bestaan, die de mensen afstoot en hen hierheen drijft. Indien iedereen in de omgeving van de plaats waar hij werkt een huisje en een stukje grond zou kunnen vinden, zou men stellig niet de voorkeur geven aan Badsey, waar hij voor zijn stukje grond het dubbele betaalt van hetgeen de pachter voor zijn stuk grond betaalt'. De voortdurende migratie naar de steden, de onafgebroken, 'overtolligmaking' op het platteland door concentratie van pachten, omzetting van akkers in weiden, invoering van machines, enzovoort, en de voortgezette verdrijving van de plattelandsbevolking door de vernietiging van de arbeiderswoningen gaan hand in hand. (...)"
Uit: Het Kapitaal, Karl Marx, 1867.