Ron Verhoef
Extreem-rechts zit in de lift, dat zien we overal in Europa. Het is dan ook niet vreemd dat veel politici en politicologen zich afvragen waarom dat zo is. Het is daarbij lang gebruikelijk geweest te wijzen naar de groeiende ongelijkheid en dat met Piketty in de hand.
Inmiddels zien we een omslag. Neem bijvoorbeeld een artikel uit het sociaaldemocratische tijdschrift Il Mulino1. Politicoloog Gianfranco Viesti vraagt zich hierin af waarom stemmers van de sociaaldemocratische PD bij de Italiaanse verkiezingen van maart 2018 zijn overgestapt naar de M5S (Movimento Cinque Stelle, de vijfsterrenbeweging) of Lega (voorheen Lega Nord).
Viesti trekt zijn blik breder en kijkt ook naar andere opkomende extreem-rechtse bewegingen in Europa, zo wordt ook Geert Wilders even genoemd in het artikel. Zijn conclusie is dat Piketty wel gelijk heeft dat de ongelijkheid toeneemt, maar dat dit niet de reden is van de neergang van de sociaaldemocratie en de opkomst van extreem-rechts. Volgens Viesti gaat het helemaal niet om materiële zaken. Mensen trekken weg uit het politieke centrum omdat ze het idee hebben dat politici niet naar hen luisteren. Ze worden niet gehoord door de grote partijen en dus radicaliseren ze om die partijen af te straffen.
Viesti constateert vooral dat het de gebieden op het platteland zijn die extreem-rechts stemmen. [ook gele hesjes hebben sterke basissen op platteland, nvdr]. Dat is niet alleen zo in Italië maar ook in andere Europese landen. En wie kijkt naar waar de PVV succesvol is, zal inderdaad zien dat dit vooral op het platteland is. Waarom doen die plattelanders dat volgens Viesti? Omdat het platteland allang niet meer gehoord wordt. In alle Europese parlementen zitten vooral mensen uit de stedelijke centra. De stem van het platteland is volgens Viesti uit de politiek verdwenen.
Hoe waar deze bewering ook mag zijn, het is maar het halve verhaal. Viesti gaat veel te makkelijk voorbij aan de groeiende ongelijkheid. Waarom vinden plattelanders het zo belangrijk om gehoord te worden? Omdat de loonkloof tussen het platteland en de stad groeit. Dat komt mede omdat rijke mensen wegtrekken van het platteland. Wie overblijft zijn de mensen met lage inkomens en precaire baantjes.
Als ik (Ron) met mijn leerlingen praat over de PVV dan blijkt het ook altijd daarom te gaan. Ze zijn tegen de Polen, niet omdat Den Haag ze niet hoort, maar omdat de Polen in hun ogen hun banen afpikken. Waarbij ik er altijd op wijs dat dit niet de Polen zijn maar de werkgevers die ze hier heen halen. Als jij arm bent in Polen en een gezin moet onderhouden, zou je dan nee zeggen tegen een werkgever die je net iets meer betaalt? Zou je dan zeggen, nee ik ga geen banen afpikken van de Nederlanders? Dan zou je sterk in je schoenen staan. Maar de meeste leerlingen geven schoorvoetend toe dat ze dan inderdaad ook geen nee zouden zeggen.
Wat horen we nog meer voor klachten? De toegenomen kosten voor onderwijs en zorg terwijl er op het platteland steeds minder onderwijs en steeds minder zorg is. Steeds meer ziekenhuisafdelingen in plattelandsziekenhuizen worden gesloten. Het openbaar vervoer is duur en komt zo sporadisch dat je een auto wel nodig hebt.
Ja, inderdaad de plattelanders zijn ontevreden. Ze voelen zich niet gehoord. En waarom willen ze gehoord worden? Omdat ze willen dat de parlementsleden weten hoe het is om op het platteland te wonen. Hoe het is om moeilijk rond te kunnen komen en te zien dat bedrijven allerlei cadeaus krijgen of ex-politci zo een goed betaald baantje weten te vinden. Terwijl op het platteland steeds meer mensen een beroep moeten doen op schuldhulpverlening of afhankelijk zijn van de voedselbank.
Gebeurt dat dan niet in de stad? Uiteraard ook, maar in de stad is ook nog een grote middengroepering, waardoor de stemmen voor extreem-rechts daar percentueel minder zijn. Neemt niet weg dat ze ook daar wel hoge scores halen.
Viesti wil vooral dat politici weer meer gaan luisteren. Dat ze langskomen bij de mensen. Een beetje meer inspraak hier en een beetje meer inspraak daar. Aan de lage lonen of precaire baantjes hoeft de regering dan niks te doen. Toch een rare opvatting voor een sociaaldemocraat. Eigenlijk toont zijn artikel perfect aan waarom mensen de sociaaldemocratie verlaten. In plaats van te blijven vechten voor rechtvaardige lonen, goede arbeidsomstandigheden en goede voorzieningen willen de sociaaldemocraten niet veel meer zijn dan een luisterend oor om vervolgens uit te leggen waarom we daarbij vooral het bedrijfsleven nodig hebben.
Marx heeft nog steeds gelijk door te wijzen op het belang van de materiële omstandigheden van mensen en het is verontrustend dat sociaaldemocratische politicologen zoals Gianfranco Viesti niet het verband kunnen (of willen?) leggen tussen de toegenomen ongelijkheid en de toegenomen onvrede. Zolang dat zo blijft zie ik weinig perspectief voor de sociaaldemocraten.