Greg Godels (Zoltan Zigedy)
Deel 2/Slot (vervolg van Nummer 10 van 2018)
In de jaren zeventig van de vorige eeuw had het kapitalisme te kampen met een ernstige inflatiecrisis, economische stagnatie en dalende winstcijfers. De aanpak en instrumenten die het kapitalisme van de Grote Depressie tot aan de jaren zeventig hadden gestuurd en gestabiliseerd (in het algemeen geïdentificeerd met JM Keynes) bleken grotendeels niet meer doeltreffend te zijn tegen de specifieke mix van problemen die de wereldeconomie toen teisterden.
Als reactie op die mislukking kreeg in de politiek van de VS een nieuw paradigma de overhand (eigenlijk de opleving van een ouder paradigma), een van ongebreidelde, ongereguleerde markten. Dit begon in de tweede helft van de regering Carter en werd vervolgens geïntensiveerd tijdens de regering Reagan. Halverwege de jaren negentig domineerde het nieuwe marktgerichte paradigma in beide Amerikaanse politieke partijen, bereikte het een brede ideologische hegemonie en drong door in elke spleet en kloof van het leven in de VS, van openbare diensten tot culturele productie. Met het verdwijnen van de Sovjet-Unie en de Europese socialistische landen, en de heroriëntatie binnen de vele socialistisch georiënteerde landen, verspreidden marktobsessie en deregulering zich wereldwijd als een virus.
Met een op de markt gebaseerd antwoord voor elk probleem begonnen de heersende klassen de beschermende en sociale zekerheidstructuren te ontmantelen, waar generaties van werkende mensen hard voor gevochten hadden. Het marktfundamentalisme botste met het idee van sociale garanties of een vangnet voor de welvaart.
Het is begrijpelijk dat linkse krachten zich aaneensloten om de verworvenheden te verdedigen en te beschermen tegen de volledige aanval op de levensstandaard. Het linkse initiatief was in grote mate een poging om een breed volksfront te bereiken om de overwinningen van de massa's in de twintigste eeuw te verdedigen - hoe beperkt deze soms ook waren.
Tegen het einde van de twintigste eeuw had elke centrumlinkse politieke partij die ertoe deed het marktfundamentalisme volledig omarmd en waren zij volstrekt onbetrouwbare bondgenoten geworden in de defensieve strijd tegen deregulering, privatisering en het uit de weg ruimen van de welvaartsstaat. Hierdoor kwam de verantwoordelijkheid voor de strijd voor de verdediging van het, historisch gezien, centrumlinkse programma geheel terecht bij de antikapitalistische en revolutionaire linkerzijde. In de VS maken we er graag grappen over dat dit het tijdperk was waarin Democraten Republikeinen werden en socialisten, en zelfs communisten, Democraten. Niettemin gaat de uitholling van de programma's van de Democratische Partij - de New Deal uit de jaren dertig en de Great Society uit de jaren zestig - gestaag voort.
Het grootste deel van de antikapitalistische en revolutionaire linkerzijde plaatste het socialistische programma terzijde in het belang van een kortstondige eenheid met centrumlinks. De optie van een serieuze vervanging van het kapitalisme werd op de lange baan geschoven om een gezamenlijke verdediging van de verworvenheden van de arbeidersklasse te bewerkstelligen, een gemeenschappelijke verdediging die nooit is uitgekomen. Daarom zoekt een generatie rebellerende jongeren, achtervolgd door armoede, studieschulden, werkloosheid en gebrek aan werkgelegenheid, naar een radicaal alternatief, maar vindt ze anarchisme, 'ersatz-socialisme' [nvdr: plaatsvervangend socialisme] en andere wondermiddelen (zoals 'Gele Hesjes, nvdr).
De strijd van vandaag de dag, tussen de marktfundamentalisten, de globalisten en de economisch nationalisten is niet onze strijd. Het is een gevecht over het maximaliseren van de winst en het versterken van het kapitalisme. De arbeidersklasse heeft geen belang bij de uitkomst van die strijd. In tegenstelling tot de strijd tegen de ontmanteling van de verzorgingsstaat, is er tegen dat gevecht geen verdedigingsstrijd te voeren.
Het marktfundamentalisme en globalisering waren en zijn rampen voor de arbeidersklasse, die het voor het kapitalisme mogelijk maakten en maken om de prijs van de arbeidskracht omlaag te brengen naar zijn historisch bepaalde productiekosten en reproductie kon drukken. De lonen in de VS liggen al bijna 50 jaar op hetzelfde niveau. En het economisch nationalisme biedt de werkende klasse niets anders dan kortstondige winst en voordelen, ten koste van broeders en zusters in andere landen, of de vernietiging door oorlog.
Wanneer liberale experts de tariefplannen van Trump aanvallen, verdedigen ze winst en groei, niet de arbeidersklasse. Wanneer Krugman, Reich of Stiglitz de onschendbaarheid van onbelemmerde wereldmarkten verdedigen, beloven ze dat de voordelen uiteindelijk ook 'naar beneden' zullen doorsijpelen, beloften die in de vele decennia van expansieve handelsgroei nog nooit zijn uitgekomen..
En wanneer zelfbenoemde populisten protectionisme bieden voor banen, beschermen ze bedrijven en geen banen, het zijn kwakzalvers, ze verkopen 'slangenolie' aan werknemers terwijl ze concurrentievoordeel behalen voor bedrijven en hun ceo's.
Niets demonstreert de goocheltruc, de oplichterij van het economisch nationalisme, of protectionisme, beter dan de machinaties van generaties van vakbondsleiders die zich ontpopten tot klassencollaborateurs, die hun carrières op protectionisme hebben gebouwd.
Terwijl ze de benadering prediken van 'gezamenlijke belangen' of 'onderlinge samenhangende belangen', worden ze cheerleaders voor het succes van de bedrijven. Wanneer ze worden geconfronteerd met onrust onder de werkers sluiten ze zich aan bij het refrein van 'oneerlijke concurrentie'. Zij aan zij met leiders van de bedrijven 'ontdekken' ze landen die niet 'volgens de regels spelen'. Het mag niet onopgemerkt blijven dat vakbondsleiders in de VS daarbij meestal wijzen naar 'valsspelers' in overwegend niet-blanke landen, onder meer Japan, Noord-Korea en nu ook China.
Uiteindelijk krijgt het gebruik van deze strategie, van 'geen strijd voeren' en 'geef de vreemde landen' de schuld als een verklaring voor stagnerende lonen en baanverlies, een boemerang effect. Decennialang heeft de United Steelworkers Union de oorzaak van de moeilijke situatie van staalarbeiders toegeschreven aan de staalindustrie in het buitenland. Dus nu president Trump hoge importheffingen eist van grote staalexporteurs die staal exporteren naar de VS, heeft de leider van de United Steelworkers Union, Leo Gerard, een groot dilemma. Zijn vakbond vertegenwoordigt de staalarbeiders in Canada, de grootste exporteur van staal naar de VS.
"De staalarbeiders geloven in importheffingen. Alleen geloven wij dat ze ingezet moeten worden tegen landen die vals spelen", zei de heer Gerard, eraan toevoegend dat dit laatste duidelijk niet geldt voor Canada. (Pittsburgh Post Gazette, 13-6-18). Het is natuurlijk moeilijk om deze uitspraak te rijmen met het feit dat de Volks Republiek China slechts twee procent van de Amerikaanse staalimport uitmaakt. Daarom onthult Gerard een samenzwering: China verzendt zijn staal heimelijk via derde landen, om zo "het echte land van herkomst te maskeren."
Als dat waar zou zijn, hoe zouden heffingen die rechtstreeks aan China worden opgelegd die vermeende stroom van geheim staal naar de VS veranderen? Zou de invoer er niet nog steeds tussendoor glippen?
Gerard schreef vervolgens een lang opiniestuk in de Pittsburgh Post Gazette (17-6-18), opmerkelijk vanwege het doorzichtige appèl dat hij in het stuk doet op grof patriottisme en meedogenloos China-bashing. Wat de grootste bedreiging voor de Amerikaanse staal- en aluminiumindustrie betreft, herinnert Gerard ons er zwakjes aan dat "Amerikaans staal wordt gebruikt om wat blikjes in Canada te maken, die vervolgens naar de Verenigde Staten worden verscheept waar ze worden gevuld door Amerikaanse voedselbedrijven".
Hopelijk beginnen staalarbeiders in te zien dat deze list is bedacht om vakbondsleden af te leiden van de voortdurende roofzuchtige uitbuiting van werkers door de grote bedrijven.
Voor links is er, zoals altijd, een derde mogelijkheid: de strijd voor het socialisme. Degenen die zich vastklampen aan de optie van het hervormen van het kapitalisme en het volgen van sociaaldemocratische programma's, zullen inderdaad moeten kiezen tussen het smeren van de wielen van het mondiale kapitalisme of het sluiten van de grenzen voor buitenlandse concurrentie. Dat zijn valse keuzes voor de arbeidersklasse. Die keuzes zijn doodlopende wegen voor links.
De strijd voor het socialisme is geen valse keuze noch een doodlopende weg.
Bron: zzs-blg.blogspot.com, 19 juni 2018.
Vertaling J. Bernaven.