Op 16 januari kondigde het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS aan de activering van Titel III van de Helms-Burton Act slechts voor 45 dagen op te schorten. Met als doel een zorgvuldige afweging te maken... "in het licht van de nationale belangen van de VS en de inspanningen om een overgang naar democratie in Cuba te bespoedigen, en ook aspecten mee te wegen als de brute onderdrukking van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden door het Cubaanse regime, en de onverdedigbare steun van Cuba voor steeds autoritairder en corruptere regimes in Venezuela en Nicaragua".
De regering van president Donald Trump dreigt een nieuwe stap te zetten die de blokkade tegen Cuba op gevaarlijke wijze verder zou versterken. Dat betekent een schaamteloze schending van het internationaal recht en een directe aanval op de soevereiniteit en belangen van andere landen. Cuba verwerpt deze dreiging categorisch op de meest krachtige en vastberaden wijze en beschouwt deze dreiging als een vijandige daad van extreme arrogantie en onverantwoordelijkheid, en veroordeelt de respectloze en lasterlijke taal die het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS gebruikte voor de publieke bekendmaking.
De Helms-Burton Act is in 1996 in werking getreden. Deze wet was bedoeld om het economische en commerciële blokkadebeleid tegen Cuba, dat in 1962 officieel werd ingesteld, verder te legitimeren en aan te scherpen, met als doel de Cubaanse regering te ondermijnen en omver te werpen en een regime op Cuba te installeren dat de regering van de Verenigde Staten welgevallig is.
De wet bestaat uit vier titels [nvdr: hoofdstukken] en een groot deel van de wet wordt sinds de afkondiging ervan daadwerkelijk toegepast. Kenmerkend voor de wet is de extreme extraterritoriale reikwijdte, die in strijd is met de regels en beginselen van het internationaal recht, en met de regels van de internationale handel en economische betrekkingen, en schadelijk is voor de soevereiniteit van andere staten, met name door de uitvoering van de bepalingen ervan tegen bedrijven en mensen die op hun grondgebied zijn gevestigd.
De Helms-Burton Act is bijna unaniem verworpen door de internationale gemeenschap in de Verenigde Naties, door gespecialiseerde internationale organisaties en in regionale organisaties zoals de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten en de Afrikaanse Unie. Verschillende landen hebben nationale wetten aangenomen om de extraterritoriale gevolgen van deze wet zoveel mogelijk in te perken.
Eén van de belangrijkste doelstellingen van de Helms-Burton Act is Cuba's economische en commerciële betrekkingen met derde landen te belemmeren en het ondermijnen van de mogelijkheden voor Cuba om directe buitenlandse kapitaalinvesteringen aan te trekken voor de ontwikkeling van het land. De titels III en IV van de wet zijn uitdrukkelijk op dat doel gericht.
Titel III machtigt Amerikaanse staatsburgers om via Amerikaanse rechtbanken stappen te ondernemen tegen een buitenlandse burger die handel drijft in Amerikaanse eigendommen die in Cuba in de jaren '60 werden genationaliseerd door middel van een legitiem proces, erkend door het Amerikaanse hooggerechtshof, en uitgevoerd door de Cubaanse regering, in volledige overeenstemming met haar nationale wetgeving en internationaal recht.
Eén van de meest gevreesde bijzonderheden van deze Titel III is dat de machtiging wordt uitgebreid naar eigenaars die ten tijde van de nationalisaties geen burgers van de Verenigde Staten waren en van wie het daadwerkelijk bezit van de vermeende bezittingen nooit door iemand is vastgesteld.
Op grond van bepalingen in de Helms-Burton-wet hebben alle Amerikaanse presidenten sinds 1996, ook Trump in 2017 en 2018, consequent gebruikgemaakt van de uitvoerende macht om de uitvoering van Titel III iedere zes maanden op te schorten. Omdat zij hebben erkend dat dit het meest grove en onaanvaardbare aspect van de wet is, in strijd met het internationale recht en de soevereiniteit van andere staten. Ook omdat ze zich gerealiseerd hebben dat de daadwerkelijke uitvoering ervan onoverkomelijke belemmeringen zal opleveren bij het zoeken naar oplossingen voor de afwikkeling van claims en bijbehorende compensaties voor voormalige legitieme Amerikaanse eigenaren.
Het Cubaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de bereidheid van Cuba herhaald om een oplossing te zoeken voor wederzijdse claims en compensaties.
De beslissing die de Amerikaanse regering nu dreigt te nemen zou betekenen dat, in tegenstelling tot wat is bewerkstelligd door internationaal recht en in de praktijk door internationale betrekkingen, de situatie kan ontstaan dat buitenlandse personen en entiteiten met legitieme bedrijven of handel in Cuba geconfronteerd worden met ongegronde, niet legitieme claims en voor Amerikaanse rechtbanken moeten verschijnen. Het door politiek gemotiveerde en corrupte gedrag van sommige rechtbanken in Florida, dat vaak wordt gebruikt als wapen in de strijd tegen Cuba, is ons maar al te goed bekend.
Voor het Cubaanse volk betekent dit dat het zich opnieuw op een krachtige, gewetensvolle en consequente manier moet verzetten tegen de pogingen van het VS-imperialisme om het lot van de Cubaanse natie aan haar heerschappij en voogdij te onderwerpen. Het is een bekend feit dat de nationalisatie van alle buitenlandse bezittingen, inclusief Amerikaanse eigendommen, ook de wettelijke verplichting inhield om een compensatie te betalen. Dit laatste weigerde de Amerikaanse regering zelfs maar te bespreken, maar werd wel als consequentie aanvaard door de regeringen van eisers uit andere landen, die allemaal een passende vergoeding hebben ontvangen.
De Cubaanse regering behoudt zich het recht voor om op een bepaald moment op gepaste wijze te reageren op deze nieuwe agressie.
Informatie van Katia Aruca Chaple, derde secretaris ambassade van Cuba. Vertaling J.Bernaven.