Wiebe Eekman
Al langer dan vandaag klagen we dat het kapitalisme de bron is van het klimaatprobleem. We kunnen afwachten en ons verdedigend opstellen vanuit een sociaal oogpunt: "de werkers gaan niet opdraaien voor de kosten van de klimaatcrisis". Dan volgt een nieuw debat: juist omwille van het marktdenken in termen van concurrentie, competitie en winstgraaien, valt het klimaatprobleem niet op te lossen binnen het kapitalistische systeem. Dat is waar, maar hoe dan verder? Het klimaatprobleem is dringend. Wachten we op een socialistische omwenteling? Daarmee werken we nu niet aan krachten voor verandering.
Het derde debat is: "Welk klimaatbeleid voeren binnen dit kapitalisme om een antisysteemstrijd op gang te brengen, die de bevolking kan beroeren?"
Onder druk van de klimaatbeweging en onder druk van het protest in de provincie Groningen besloot de Nederlandse overheid af te stappen van aardgas. Alom wordt waterstofgas gezien als de nieuwe energiedrager. Waterstof is niet toxisch en geeft heel zuiver zijn energie af met vorming van gewoon waterdamp.
Als we pleiten voor een waterstofeconomie, spelen we dan niet in de kaart van de kapitalisten die zich al lanceren op dat terrein? Het is evident dat alle monopoliegroepen in het energiegebeuren staan te springen om elke nieuwe markt in te palmen, als die 'nichemarkt' rendabel is. Zij wedden op twee paarden: zolang mogelijk verder blijven gaan met de bestaande infrastructuur en klaarstaan om als eerste de nieuwe markten te veroveren en hun monopolie veilig stellen.
Van aardgas naar waterstof overstappen vindt dus niet altijd op dezelfde manier plaats. Omwille van het klimaat moet heel onze maatschappij worden 'gedecarboniseerd'. Volledig overschakelen naar hernieuwbare energiebronnen. Niet enkel in de elektriciteitsproductie, maar ook in ons transport, in onze industrie, onze landbouw, onze verwarming, ... En dat allemaal in een tiental jaren. In de pers lees ik protesten: "dit kan niet zonder onze samenleving te ontwrichten". Het is inderdaad zo gigantisch, dat het een systeemdebat wordt.
Nederland engageerde zich om tegen 2030 49 procent minder broeikasgas uit te stoten. Nederland bijt daarmee de spits af in Europa. Het Europees parlement stemde onlangs in met een resolutie om minder dan 55 procent te bereiken. Wetenschappers laten ons weten dat er al zo lang getalmd werd dat we eigenlijk met meer dan 60 procent naar beneden moeten tegen 2030.
De Nederlandse regering opteert om 18 megaton CO2 af te vangen en ondergronds op te slaan in de verarmde gasvelden. Het Rotterdams Havenbedrijf denkt aan het bouwen van een ringleiding voor CO2, waarop alle fabrieken kunnen aansluiten. In 2015 stonden die tezamen voor 30 megaton CO2. Daarvan kwam 14 megaton van de energiecentrales (op steenkool en op gas), 10 megaton van de 5 raffinaderijen in de haven en 4 van de chemische bedrijven. Samen meer dan 20 procent van de gehele emissie van Nederland.
Terecht protesteert de bevolking tegen ondergrondse opslag van CO2. Het zou beter zijn om in de hele maatschappij gepland energie te besparen. Verder kunnen we werken aan energie-efficiëntie. De overblijvende energiebehoefte vangen we dan op met stroom uit wind en zon. Het kan, maar vergt een doorgedreven planning over de hele maatschappij. De private marktbenadering kan dit niet.
Als we dan nog CO2 afvangen, waarom gebruiken we dat dan niet als nuttige grondstof voor de petrochemie, ter vervanging van nieuw aangeboorde olie of aardgas? Het kan, door een chemische reactie met waterstofgas. Veel industriële bedrijven wachten echter af. Zij willen dat de overheid eerst demonstratieprojecten subsidieert met publiek geld. In 2030, als het rendabel blijkt, willen zij er aan beginnen. Het klimaat kan niet zolang wachten. Wij eisen een overheidsplanning die de bedrijven wettelijk verplicht hun emissie te verminderen, ongeacht de kosten. Tenslotte leven wij in één van de rijkste landen ter wereld.
Vandaag wordt zowel in België als in Nederland al massaal waterstof gebruikt in industriële toepassingen. Er ligt een ondergrondse transportleiding voor waterstof beheerd door Air Liquide. Air Liquide produceert in de Antwerpse haven tot 110.000 ton waterstof door het thermisch kraken van aardgas met uitstoot van 11 kg CO2 voor elke kg waterstof. In Nederland wordt 10 procent van alle aardgas gebruikt voor waterstofproductie. Dat noemen ze 'grijze waterstof'. Door CO2 af te vangen wil de regering daar 'blauwe waterstof' van maken. Om 'blauwe waterstof' concurrerend te maken wordt er gerekend op de koolstofheffing. Dat maakt dat de bestaande monopolies uit de fossiele energiesector behouden blijven. Terwijl productie van 'groene waterstof' op basis van elektrolyse van water met behulp van stroom uit zon en wind een democratisering van de energieproductie toelaat. Die behoefte zou ingevuld kunnen worden door overheidsinitiatief en door coöperatieven.
Groene waterstof wordt te duur geacht, juist door de prijs van elektrische stroom. Die wordt met de windmolenparken op zee op 50 euro per megawatt geschat. En is het niet beter die groene stroom rechtstreeks te gebruiken, in plaats van om te zetten in waterstofgas? Met nog eens een rendementsverlies door de omzetting? Ons antwoord is dat we fors verder willen investeren in energie uit zon en wind tot meer dan 12 gigawatt. Zodat er regelmatig stroomoverschotten zijn die voor 0 euro per MW verkocht worden. Omzetting van die overschotten naar groene waterstof kan dan wel goedkoop. Tegelijk vormt die waterstof dan de buffer om het evenwicht op het net te verzekeren tussen vraag en aanbod.
Dit vergt wel een langetermijnvisie en investeringen. Dit vergt een planning vanuit de overheid waarbij ook het marktdenken bestreden moet worden.
Artikel Manifest 2019 25 april: Van aardgas naar waterstof.