Gedicht: Onderweg
Henricus Azewijn
Onderweg
Toen is het spaak gelopen
in het rad van avontuur
verzeild geraakt in een wanhopen
opgelost in het zuur.
Bij de voedselbank van lening
krijg je een nieuwe spaak
conform de gangbare steniging
dat wat kan zijn is in de haak...
Dat is wat je moet vreten
wat nu eenmaal moet worden verteerd
op je plaats in de voedselketen
waar je duidelijk of subtiel wordt genegeerd.
Bij elkaar genomen, van álles
en nog veel meer, krijg je je tegenzin
loop je achter je fallus
achter je neus met code en pin
en word je soms ook nog genaaid
door een stoeipoes of je kater
in de wind waarmee je waait
naai je jezelf... insinueert 'n sater...
In de bijenkorf met een muilkorf
arme hond in een asiel
krijg je brokjes van Fien Verdorf
die zich verplaatst in iedere arme ziel.
Lopend met je ziel onder je arm
verloren in het gerenoveerd rad
loop je soms oververhit niet warm
met schijt aan alles... je bent 't strontzat...
Tot je er een eind aan wilt maken
is er een denken aan
want je begint van de weg te raken
onderweg toch naar de máán...?